Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 juni 2022
In het tweeminutendebat van 22 juni jl. (Handelingen II 2021/22, nr. 95, Tweeminutendebat Water) heeft het lid Bromet aangegeven bereid te zijn de ingediende
en ontraden motie over een ontwikkelstop op woningbouwlocaties op slappe grond (Kamerstuk
27 625, nr. 578) aan te willen passen, door het criterium «vastgestelde bestemmingsplannen» te vervangen
door «harde woningbouwplannen».
De motie vraagt, indien aangepast, om een effectieve stop met onmiddellijke ingang
op ontwikkelingen van woningbouwlocaties in diepe polders met slappe bodems, in uiterwaarden
of buitendijkse gebieden met overstromingsrisico’s af te kondigen, als er nog geen
harde plannen zijn. Dit dictum is, zoals toegezegd in het debat, besproken met de
Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO).
De appreciatie van de aangepaste motie blijft, na afstemming met de Minister voor
VRO hetzelfde, namelijk het ontraden van de motie.
Woningbouwplannen worden vaak pas in een late fase echt «hard» gemaakt. Ook is voor
deze plannen een watertoets verplicht. Met het advies van het waterschap kan rekening
gehouden worden met de waterhuishouding in een gebied.
Ook diepe polders kennen betere en slechtere delen, zodat met een goede locatie-inrichting
en passende bouwwijze deze locaties soms toch bebouwd kunnen worden. De formulering
van de motie houdt geen rekening met dit type maatwerk, waardoor mogelijk onnodig
plannen worden gestopt en er een risico is op vertraging in het uitvoeren van woningbouwplannen.
Verder wordt op dit moment nog gewerkt aan een uitwerking van welke gebieden zeer
kwetsbaar zijn vanuit het water en bodem systeem voor toekomstige woningbouwplannen.
Op 1 oktober zal een uitwerking, als onderdeel van het bredere pakket met kaders en
richtinggevende uitspraken, naar de provincies worden verstuurd, uiterlijk begin september
worden eerste concepten met de provincies gedeeld.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers