27 625 Waterbeleid

Nr. 493 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 maart 2020

Op 13 februari 2020 was Nederland gastland voor de 16e Ministersconferentie van de Internationale Commissie ter Bescherming van de Rijn (ICBR). De Conferentie is erin geslaagd een aantal belangrijke afspraken te maken over de bescherming van de Rijn en deze vast te leggen in het Programma Rijn 2040, dat de ondertitel meekreeg: «De Rijn en zijn stroomgebied: duurzaam beheerd en klimaatbestendig». Dit programma bevat afspraken over een verantwoord gebruik van de Rijn, over het tegengaan van overstromingen en droogte en over de verbetering van de waterkwaliteit.

Tijdens de conferentie hebben we als Rijnlanden allereerst teruggekeken op de resultaten van het Programma Rijn 2020. Zo hebben de Rijnlanden de afgelopen 20 jaar zo’n € 14 miljard geïnvesteerd in maatregelen om de waterstanden bij hoogwater te verlagen. Dit is gerealiseerd door aanleg van retentiemaatregelen en Ruimte voor de Rivier, waardoor het overstromingsrisico met 25 procent is afgenomen ten opzichte van 1995, het jaar waarin 250.000 mensen geëvacueerd moesten worden in Nederland vanwege het hoogwater.

In het nieuw vastgestelde programma Rijn 2040 zetten we die lijn door en hebben we afgesproken dat de komende twintig jaar het overstromingsrisico met nog eens 15 procent moet afnemen. Ook hebben we voor het eerst afspraken gemaakt over het terugdringen van microverontreinigingen in het water en hebben we het onderwerp laagwater nadrukkelijker op de agenda gezet. Als Rijnlanden hebben we afgesproken dat we ons gaan inzetten voor een 30 procent emissiereductie naar water van de zogeheten microverontreinigingen zoals medicijnresten, bestrijdingsmiddelen en industriële stoffen. Voor Nederland een belangrijke afspraak, waar onder meer de Nederlandse drinkwaterbedrijven profijt van zullen hebben omdat ze daardoor minder hoeven te zuiveren om goed drinkwater te kunnen blijven leveren.

De ICBR-samenwerking

De ICBR bestaat uit Duitsland, Frankrijk, Nederland, Zwitserland, Luxemburg en de EU. Daarnaast is er een nauwe samenwerking met Oostenrijk, Liechtenstein en Wallonië (en Italië). De ICBR heeft zijn basis in het Verdrag ter Bescherming van de Rijn uit 1999. Afspraken zijn daarmee niet vrijblijvend. De ambities en doelstellingen uit de programma’s kunnen verder gaan dan de verplichtingen die gelden op basis van de Europese richtlijnen Kaderrichtlijn Water (KRW) en de Richtlijn overstromingsrisico’s (ROR).

Uitkomsten Rijnministersconferentie

De Rijnministersconferentie heeft zich gebogen over een aantal onderwerpen die ook in Nederland hoog op de politieke agenda staan. Zo is klimaatverandering de rode draad in het programma Rijn 2040. In dit programma komen diverse onderwerpen aan bod op het gebied van ecologie, chemische waterkwaliteit (in relatie tot chemische stoffen en nutriënten) en hoogwaterveiligheid. Laagwater is een relatief nieuw onderwerp dat door Nederland is aangedragen, mede op verzoek van uw Kamer. In het programma Rijn 2040 is dit als apart hoofdonderwerp benoemd.

Ministerscommuniqué1

Op een aantal onderwerpen zijn doelstellingen vastgesteld, die zijn opgenomen in een apart Ministerscommuniqué. Dit betreft de volgende onderwerpen:

  • 1. Klimaatverandering, vermindering overstromingsrisico’s en laagwater;

  • 2. Het Masterplan trekvissen, met afspraken over vismigratie in de Rijn;

  • 3. Aanpak microverontreinigingen.

Klimaatverandering, vermindering overstromingsrisico’s, laagwater

Vermindering overstromingsrisico’s

De Rijnlanden hebben afgesproken om voor 2040 de overstromingsrisico’s met nog eens 15% te reduceren t.o.v. 2020. Belangrijke maatregelen bovenstrooms van Nederland zijn retentiemaatregelen die een waterstandsverlaging opleveren. Voor Nederland past de doelstelling goed in onze nationale doelstelling om in 2050 minimaal de basisbescherming tegen overstromingen te bieden en te voldoen aan de overstromingsnormen. Met de reductiedoelstelling spreken de Rijnlanden af om ook de komende twintig jaar te blijven investeren in hoogwaterveiligheid.

Ik ben blij dat we ons als Rijnlanden blijven inzetten op een gezamenlijke aanpak van hoogwaterveiligheid, juist in het licht van klimaatverandering.

Aanpak laagwater

Naar aanleiding van de droge zomers in Nederland en de discussie die ik met uw Kamer heb gevoerd over het belang van een grensoverschrijdende aanpak, heb ik dit onderwerp geagendeerd op de Rijnministersconferentie. Afgesproken is dat er gezamenlijke beoordelingscriteria en oplossingscriteria zullen worden ontwikkeld. Daarnaast zal een gezamenlijke aanpak voor de omgang met de effecten van laagwater in het gehele Rijnstroomgebied worden opgesteld.

Masterplan Trekvissen en aanpak vismigratieknelpunten

In het Programma Rijn 2020 was afgesproken om de Rijn in 2020 weer vispasseerbaar te hebben voor trekvissen. Dat doel is helaas nog niet gehaald. Ondanks inzet van de Rijnlanden om veel knelpunten weg te halen, via vistrappen, vispassages etc, resteert er nog een beperkt aantal belemmeringen. Ook zijn naast de vispasseerbaarheid maatregelen nodig om de paaigebieden in Duitsland beter te ontsluiten. Het Masterplan Trekvissen kan pas gerealiseerd zijn als alle knelpunten zijn weggenomen, gezien de afhankelijkheden van de maatregelen ten opzichte van elkaar. Nederland is haar verplichtingen tijdig nagekomen, door bijvoorbeeld de Haringvlietsluizen op een kier te kunnen zetten. Daarnaast werken we aan de Vismigratierivier bij de Afsluitdijk.

In Frankrijk bevinden zich drie nog niet vispasseerbare stuwen, te weten bij Rhinau, Marckolsheim en Vogelgrün. Gezamenlijk hebben we tijdens de conferentie de afspraak om de gehele Rijn vispasseerbaar te maken, herbevestigd. Frankrijk heeft toegezegd dat er bij de resterende knelpunten ook vispassages zullen worden gebouwd: Rhinau moet in 2024 operationeel zijn; Marckolsheim in 2025 en de vispassage voor het complexe gebied Vogelgrün zo snel mogelijk. Dit is tevens belangrijk omdat de vispasseerbaarheid ook onderdeel uitmaakt van de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water waaraan de EU-Lidstaten moeten voldoen.

Wanneer deze vispassages zijn gerealiseerd kunnen vissen zoals de zalm straks vrij vanaf de Noordzee naar Zwitserland zwemmen. Een goede zaak dat deze afspraak is opgenomen in het Ministerscommuniqué en dat alle Rijnlanden hun verantwoordelijkheid hierin nemen.

Aanpak microverontreinigingen/opkomende stoffen

Als benedenstrooms land is Nederland gebaat bij een bovenstroomse aanpak van microverontreinigingen of opkomende stoffen uit huishoudelijke (zoals bv. resten geneesmiddelen) en industriële bronnen en gewasbeschermingsmiddelen. Hoe schoner het water ons land binnenkomt, hoe beter het is. Ik heb regelmatig met uw Kamer hierover van gedachten gewisseld. Ik ben daarom blij dat we als Rijnlanden een reductiepercentage van 30% hebben kunnen vastleggen in het Programma Rijn 2040. Voor Nederland is dit een belangrijke aanvulling op de aanpak zoals die in Nederland al is ingezet met de acties onder de Nederlandse Delta-aanpak Waterkwaliteit, zoals de ketenaanpak medicijnresten (van een aanpak aan de bron tot en met vergaande zuivering op rioolwaterzuiveringsinstallaties), het evalueren en actualiseren van vergunningverlening en de acties in het kader van de tweede Nota Duurzame Gewasbeschermingsmiddelen. Omdat de Europese Commissie ook partij is onder de ICBR reken ik erop dat deze aanpak ook binnen de Europese Unie vervolg zal krijgen.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven