27 625 Waterbeleid

26 419 Toerisme en recreatie

Nr. 373 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 juli 2016

In het Algemeen Overleg Gastvrijheidseconomie van 13 april 2016 (Kamerstuk 26 419, nr. 63) heeft u mij via mijn ambtgenoot van Economische Zaken gevraagd om een schriftelijke reactie op de vragen van het lid Ziengs (VVD) over de tarievenregeling en facturering van Evides sinds 1 januari 2016 voor de levering van drinkwater aan recreatieparken in Zeeland. Het betreft hier twee kwesties:

  • 1) het lid Ziengs stelt dat er sprake is van een kostenverhoging in de recreatiebranche in Zeeland, omdat het vastrecht voor drinkwater eerst per recreatiepark op basis van grootverbruik in rekening werd gebracht en sinds 1 januari jl. per verbruiksadres op basis van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen (BAG);

  • 2) er wordt door Evides vastrecht voor de drinkwaterlevering bij stacaravans in Zeeland (in ieder geval in twee gemeenten) in rekening gebracht, terwijl dit geen panden (en verblijfsobjecten) in het kader van de BAG zijn.

Ad 1) Dit betreft een bezwaar tegen de Evides Tarievenregeling 2016. RECRON heeft reeds eerder een handhavingsverzoek dienaangaande bij mij neergelegd. De reactie van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) van 21 januari 2016 treft u als bijlage bij deze brief aan1. Er zijn geen aanwijzingen dat de Tarievenregeling van Evides voor 2016 niet voldoet aan de Drinkwaterwet. Het staat Evides vrij om de BAG als objectieve en maatgevende bron te gebruiken voor de vaststelling van een verbruiksadres. Door Evides is op basis van de BAG een inhaal- en verbeterslag in de registratie en facturering gepleegd. Het is de verantwoordelijkheid van gemeenten om verblijfsobjecten zorgvuldig in de BAG te registreren. RECRON gaf aan dat de toenmalige Minister van VROM bij de invoering van de BAG als uitgangspunt heeft gecommuniceerd dat de BAG niet tot hogere kosten mag leiden. Echter, dat uitgangspunt had betrekking op het voorkomen van nieuwe gemeentelijke heffingen, met als doel de kosten van het beheer van de BAG om te slaan naar gebruikers (zie hiervoor de brochure «recreatieondernemers en de regels van de BAG» van het Ministerie van VROM (2009)).

Dit staat los van de tarievenregeling en facturering door bedrijven die gebruik maken van de BAG als basis voor hun tarieven. Artikel 11 van de Drinkwaterwet vormt het wettelijk kader voor de tarieven van Evides. Het wettelijk criterium in artikel 11 is dat de tariefregeling kostendekkend, transparant en niet discriminerend is.

De ILT ziet, in samenspraak met de Autoriteit Consument en Markt, geen aanwijzingen dat de tariefregeling van Evides niet voldoet aan dit criterium. Door invoering van de BAG zijn «objecten» bij Evides in beeld gekomen die dit voorheen nog niet waren. Dat is geen gevolg van de invoering van de BAG, maar van verbetering van de administratie bij Evides. Als Evides in de Tarievenregeling opneemt dat voor een verbruiksadres een bepaald tarief moet worden betaald dan leidt niet de BAG tot de verplichting dat tarief te betalen, maar de Tarievenregeling van Evides. De BAG levert de benodigde informatie voor Evides om een proces objectief, betrouwbaar en efficiënt uit te kunnen voeren.

Een verbeterde registratie en facturatie van verbruiksadressen door Evides kan voor individuele recreatieparken financiële gevolgen hebben, zowel positieve als negatieve. Navraag bij Evides wijst uit dat er meer recreatiebedrijven op vooruit dan achteruit gaan. Bij parken waar de kostenverhoging meer dan 20% bedroeg is door Evides een overgangsregeling getroffen. Deze houdt in dat de tariefswijziging geleidelijk wordt ingevoerd en pas in het derde jaar het volledige tarief hoeft te worden betaald. Het zijn overigens de publieke aandeelhouders (provincies en gemeenten) van drinkwaterbedrijven die jaarlijks de tarieven vaststellen. De Hoge Raad heeft in 2010 in een arrest over centraal bemeterde wooncomplexen de heffing van vastrecht per verbruiksadres geaccepteerd2.

De Geschillencommissie Water is de aangewezen instantie voor klachten of geschillen van individuele recreatieondernemers over drinkwaterlevering, tarieven en aansluitvoorwaarden. Daarnaast staat de weg naar de rechter open.

Ad 2) Over de administratie van individuele verbruiksadressen van Evides ben ik niet bevoegd te oordelen. De Rechtbank Zeeland- West Brabant heeft op 30 mei 2016 uitspraak gedaan in een zaak die Roompot Recreatiebeheer B.V. en andere recreatieondernemers hadden aangespannen tegen de gemeente Veere. De uitspraak luidt dat de gemeente – op basis van gedegen feitenonderzoek per afzonderlijk object – moet motiveren waarom een object al dan niet als pand moet worden aangemerkt. Als de registratie van een object wijzigt, kan worden bezien of dat gevolgen heeft voor tarieven die Evides in rekening heeft gebracht. Zoals gezegd kan ik niet in individuele beoordelingen of geschillen treden, dat is aan de Geschillencommissie of aan de rechter. Wel heb ik op 16 juni jl. een brief naar alle gemeenten gestuurd met daarin een nadere toelichting op de afbakening van panden in de BAG. Ik heb gemeenten dringend verzocht om (uiterlijk op 1 december 2016) stacaravans die ten onrechte als pand (en verblijfsobject) in de BAG zijn geregistreerd, te verwijderen uit de registratie 2016. Voor deze verduidelijking heb ik overleg gepleegd met het overleg van bronhouders en afnemers van de BAG.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Hoge Raad 22 januari 2010, ECLI:NL:PHR:2010:BK4930. http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:PHR:2010:BK4930

Naar boven