27 625 Waterbeleid

Nr. 308 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 september 2013

Naar aanleiding van de recente berichtgeving in de media over de Oosterscheldekering acht ik het van groot belang aan u het juiste beeld te schetsen over de situatie rondom deze belangrijke stormvloedkering. Het rapport over het beheer van de Oosterscheldekering waaraan in de RTL4 uitzending van 10 september j.l. werd gerefereerd doe ik u hierbij toekomen. Dit technische rapport vraagt de nodige duiding. Daarom ga ik graag dieper op de materie in. Met deze brief kom ik tegemoet aan het verzoek van lid Geurts. De vragen van lid Bisschop beantwoord ik met een separate brief.

Veiligheid Oosterscheldekering en Noord-Bevelandse dijk

In antwoord op de vragen van lid Bosman (Aanhangsel Handelingen II, 2012/13, nr. 3102) heb ik u gemeld dat er geen sprake is van een onveilige situatie bij de Oosterscheldekering. Rond de Oosterscheldekering liggen matten en blokken om het wegspoelen van zand – erosie – te voorkomen. Dat is de bodembescherming. Aan de randen van die matten – op minimaal 600 meter van de Oosterscheldekering – ontstaan van nature zogenoemde ontgrondingskuilen door stroming. Dit was in het oorspronkelijke ontwerp reeds voorzien. Ook de ontwikkeling van de diepte van deze kuilen is in lijn met de verwachtingen ten tijde van het ontwerp. Op het moment dat de hellingen van deze kuilen te steil dreigen te worden, moeten deze bestort worden met stortsteen. Zo wordt voorkomen dat de bodembescherming rond de Oosterscheldekering gaat schuiven en wordt de stabiliteit van de aangrenzende dijken geborgd.

In mijn brief van 26 april 2013 (Kamerstuk 33 400 J, nr. 19) heb ik u gemeld dat in 2012 als gevolg van doorgaande verdieping van de ontgrondingskuilen in de nabijheid van de Oosterscheldekering op diverse plaatsen afschuivingen waren geconstateerd. Voor de Oosterscheldekering zelf heeft dit niet tot problemen geleid, deze stormvloedkering heeft altijd aan de wettelijke eisen voldaan. Wel is schade ontstaan aan de bodembescherming in de stroomgaten achter de Oosterscheldekering.

Omdat de ontgrondingskuilen zich verder dan verwacht in zijwaartse richting hadden uitgebreid en ook in die richting afschuivingen hadden plaatsgevonden bleek de aangrenzende dijk op Noord-Beveland niet meer te voldoen aan de hoge eisen die in het kader van de stabiliteit aan deze dijk wordt gesteld. Er was evenwel geen sprake van een onveilige situatie.

Reeds uitgevoerde korte termijnmaatregelen

Vanaf mei 2012 tot begin 2013 zijn versnelde, in de onderhoudsprogrammering naar voren gehaalde, bestortingen uitgevoerd op de hellingen van de ontgrondingskuilen. Hierdoor is de stabiliteit van de bodembescherming en de veiligheid van de Noord-Bevelandse dijk gewaarborgd. De Noord-Bevelandse dijk voldoet vanaf dat moment weer aan de wettelijke norm. De Oosterscheldekering heeft altijd aan de wettelijke norm voldaan.

Technisch onderzoek Rijkswaterstaat

Rijkswaterstaat heeft in 2012 parallel aan deze bestortingen een technisch onderzoek opgestart. Doel van het onderzoek was na te gaan welke structurele maatregelen nodig zijn om de stabiliteit van de bodembescherming van de Oosterscheldekering en Noord-Bevelandse dijk ook voor de lange termijn te waarborgen. Daarnaast is nagegaan of het beheer in de afgelopen jaren adequaat is uitgevoerd en/of aanscherping van het beheer nodig was. De resultaten van dit interne onderzoek zijn vastgelegd in het rapport «Beheer Oosterscheldekering nader bekeken» (bijlage 11) dat begin 2013 is afgerond. Bij deze onderzoeken zijn onafhankelijke experts, waaronder hoogleraren van de TU-Delft, betrokken geweest.

Conclusies ten aanzien van het beheer

In het technische rapport «Beheer Oosterscheldekering nader bekeken» worden naar aanleiding van de geconstateerde afschuivingen de volgende conclusies getrokken met betrekking tot de veiligheid:

  • De bodembescherming van de Oosterscheldekering is op diverse plaatsen verzakt en beschadigd, de standzekerheid van de kering is echter niet in het geding geweest

  • Voor de Noord-Bevelandse dijk kon de standzekerheid voor de uitvoering van de reparatiebestorting niet worden gegarandeerd maar is nu teruggebracht op het vereiste niveau

Deze conclusies zijn in lijn met wat ik u eerder heb bericht. In overleg met het waterschap Scheldestromen dat verantwoordelijk is voor deze dijk, is geconcludeerd dat er geen sprake was van een onveilige situatie. Dit betekende ook dat evacuatie niet is overwogen. Wel zijn, zoals gezegd, direct alle benodigde maatregelen getroffen om de dijk weer op het vereiste wettelijke niveau te brengen.

Het rapport concludeert dat de oorzaken voor de geconstateerde afschuivingen en de daaruit volgende consequenties enerzijds moeten worden gezocht in het feit dat vanaf 2000 ten opzichte van de vigerende beheerstrategie minder vervolgbestortingen zijn uitgevoerd na constatering van te steile hellingen. Over de oorzaak van deze versobering in het beheer wordt gesteld dat dit voortkomt uit een gebrek aan kennis in de regionale organisatie, onvoldoende functionerende escalatielijnen en onvoldoende betrokkenheid van de landelijke diensten van Rijkswaterstaat.

Anderzijds wordt geconcludeerd dat de zijwaartse uitbreiding van de ontgrondingskuilen in het oorspronkelijke ontwerp is onderschat.

Het rapport beveelt aan om de oorspronkelijke beheerstrategie weer te gaan volgen, de hierbij gehanteerde criteria ook voor de zijhellingen te gaan hanteren en het gebied, waarover periodiek de bodem wordt bemeten, uit te breiden. Organisatorisch wordt aanbevolen de landelijke diensten van Rijkswaterstaat een formele kaderstellende en toezichthoudende taak te geven in het beheer en het beheer periodiek extern te laten toetsen en de regionale formatie op het afgesproken, voor een adequaat beheer benodigd niveau te brengen. De aanbevelingen heb ik overgenomen en worden door Rijkswaterstaat geïmplementeerd. Momenteel wordt ook nog onderzocht of de organisatie van het beheer en onderhoud van de Oosterscheldekering verdere verbetering behoeft.

Verdere maatregelen n.a.v. het technische onderzoek

Voor de periode vanaf oktober 2013 tot en met 2014 staat het verder stabiliseren van de reeds aangepakte en overige aan te pakken ontgrondingskuilen geprogrammeerd en gebudgetteerd. Hierdoor wordt de stabiliteit van de bodembescherming en de veiligheid van de Noord-Bevelandse dijken ook voor de langere termijn gewaarborgd.

Kennis

In de nieuwsuitzending van RTL werd gesteld dat de kennis bij Rijkswaterstaat verdwijnt. In het rapport van Rijkswaterstaat van begin 2013 waaraan door RTL wordt gerefereerd, wordt een rapport uit 2007 geciteerd m.b.t. de kennis bij het regionale dienstonderdeel, Rijkswaterstaat Zeeland. In dit rapport uit 2007 wordt geconcludeerd dat er in de periode voor 2007 sprake is geweest van bezuinigingen waardoor men afhankelijker is geworden van kennis, die elders centraal in de organisatie werd geconcentreerd. Naar aanleiding van het rapport uit 2007 is een nieuwe beheerssystematiek ingevoerd, waarmee kan worden aangetoond dat de Oosterscheldekering aan de betrouwbaarheidseis voldoet. De genoemde systematiek heeft als uitgangspunt dat de bodembescherming goed wordt beheerd. Op dat punt bleek verbetering noodzakelijk en had het regionale dienstonderdeel meer gebruik moeten maken van de kennis die wel aanwezig was bij de landelijke dienstonderdelen. Dit beschrijft het door RTL getoonde rapport van begin 2013. Hier is de organisatie, zoals gezegd, inmiddels op aangepast door de landelijke diensten van Rijkswaterstaat een formele kaderstellende en toezichthoudende rol te geven in het beheer.

De betrouwbaarheid van de Oosterscheldekering is sinds de invoering van de nieuwe beheerssystematiek in 2007 sterk verbeterd en bevindt zich momenteel op een niveau dat ruimschoots boven de wettelijke norm van 1/4000 per jaar ligt. Het beheer van de bodembescherming heeft geen invloed op de betrouwbaarheid van de kering gehad. Van verwaarlozing, zoals wordt gesuggereerd in diverse media, is dan ook geen sprake.

Zoals in mijn aprilbrief gemeld hecht ik groot belang aan de borging van kennis in mijn organisatie, zeker op het gebied van de waterbouwkunde waarop we als Nederland toonaangevend zijn. Dit is gelet op afnemende belangstelling voor technische opleidingen en de toenemende vergrijzing een aandachtspunt. Rijkswaterstaat anticipeert op deze ontwikkelingen door gericht te werven op technisch geschoold personeel en door jonge medewerkers op te leiden.

Verder is de benodigde kennis georganiseerd langs de gehele keten beginnend bij de operationele kennis in de regio, de strategische kennis bij de landelijke dienstonderdelen, de toegepaste kennis bij met name het kennisinstituut Deltares en de wetenschappelijke kennis bij universiteiten. Daarom zijn er goede samenwerkingsrelaties met deze kennispartners en ook met de waterschappen en de markt. Met Deltares zijn langjarige programmatische afspraken gemaakt over de ontwikkeling en inzet van kennis.

Gelet op het voorafgaande en de getroffen fysieke en organisatorische maatregelen, heb ik er alle vertrouwen in dat ik de veiligheid van de Oosterscheldekering blijvend kan garanderen en ook de belangrijke kennis binnen Rijkswaterstaat op voldoende niveau kan borgen.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven