Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 december 2012
Hierbij informeer ik u op uw verzoek over de uitvoering van het Besluit beheer Haringvlietsluizen
(het Kierbesluit).
Bij het Kierbesluit wordt een beperkt deel van de Haringvlietsluizen bij vloed op
een Kier gezet. Daardoor verzilt het westelijk deel van het Haringvliet en waardoor
trekvissen, zalm, zeeforel, glasaal, van zee de stroomgebieden van Rijn en Maas kunnen
bereiken. Effectuering van het Kierbesluit is vastgelegd in internationale afspraken
over herstel van vismigratie. Bij toepassing van het Kierbesluit moeten westelijk
gelegen inlaatpunten van het waterschap Hollandse Delta en Evides Waterbedrijf door
middel van compenserende maatregelen oostwaarts verplaatst worden naar het deel van
het Haringvliet dat altijd zoet blijft.
Voor de regio is de aanleg van compenserende zoetwatermaatregelen ingrijpend. Ik hecht
eraan te benadrukken dat een zorgvuldig proces vereist is. In goed overleg met waterschap
Hollandse Delta en Evides Waterbedrijf wordt onderzocht hoe benodigde compenserende
zoetwatermaatregelen sober en doelmatig en met regionaal draagvlak kunnen worden gerealiseerd.
De decentralisatie van het natuurbeleid maakt het noodzakelijk om eerder uitgewerkte
maatregelen zoals de aanpassing van het watersysteem te herzien en kosten opnieuw
te ramen volgens een systematiek waarmee ook risico’s in beeld worden gebracht. Op
Goeree-Overflakkee worden 2 opties ten behoeve van de zoetwatervoorziening op haalbaarheid
onderzocht:
-
1. Een kanaal (beheer waterschap) voor aanvoer van water ten behoeve van het landelijk
gebied en de dorpen, een afzonderlijke pijp (beheer Evides) voor drinkwaterproductie.
-
2. Een gecombineerde pijp (beheer Evides) die zowel water voor landelijk gebied, de dorpen
als voor drinkwaterproductie aanvoert.
Momenteel worden de uitgewerkte maatregelen en ramingen door middel van een second
opinion nogmaals op kwaliteit beoordeeld. Op basis van deze second opinion wordt de
komende tijd, gezamenlijk met de regio, gekeken naar onder meer de kosten in relatie
tot beschikbaar budget, uitvoeringstermijn, regionaal draagvlak, samenhang met ander
rijksbeleid en internationale gevolgen.
Ik verwacht uw Kamer voorjaar 2013 hierover nader te kunnen informeren.
De minister van Infrastructuur en Milieu,
M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus