27 625 Waterbeleid

Nr. 234 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 juni 2011

Hierbij doe ik u de antwoorden toekomen op vragen van de heer Koppejan van het CDA. De beantwoording ervan is afgesproken tijdens de tweede termijn van het AO Waterkwantiteit op 20 juni 2011 (kamerstuk 27 625, nr. 231).

1

Is de staatssecretaris bereid om ook voor de kortere termijn al te kijken naar meer structurele oplossingen. Ik denk dan met name aan het zoetwaterprogramma Zuidwestelijke Delta en de innovatieve en kosteneffectieve ideeën die daar worden ontwikkeld om de Haringvliet, Het Hollands Diep en de Biesbos nog meer te gaan benutten als groot zoetwaterreservoir. Deze ideeën zouden al op korte termijn uitgewerkt en aan de staatssecretaris voorgelegd kunnen worden. Is de staatssecretaris bereid zich hier voor in te zetten en de Kamer nog dit najaar te informeren over de voortgang daarvan?

Ja, zoals ik heb aangegeven tijdens het AO Waterkwantiteit, ben ik bereid mij hiervoor in te zetten en zal ik u dit najaar informeren over de voortgang.

2

Wordt onze nationale waterveiligheid afhankelijk gemaakt van de grillige bewegingen van onze economische conjunctuur? Waar ligt voor de staatssecretaris de grens om noodzakelijke investeringen nog langer uit te stellen?

Waterveiligheid is en blijft een primaire doelstelling van het rijk en topprioriteit. Met de instelling van het Deltafonds wordt geborgd dat één en ander minder afhankelijk wordt gemaakt van de economische conjunctuur.

Met behulp van het gevraagde afwegingskader wil ik de uitvoeringsvolgorde van de te nemen maatregelen opgenomen in het waterveiligheidsprogramma in beeld brengen.

3

Kan de staatssecretaris inzichtelijk maken hoe de verhouding ligt in rijksuitgaven aan weg, spoor en water?

Jaarlijks wordt in de ontwerpbegroting van het infrastructuurfonds de samenstelling van de Rijksuitgaven aan infrastructuur gepresenteerd; in de huidige begroting 2011 vindt u dit terug op pagina 4.

4

Het kan het toch niet zo zijn dat pas uiterlijk in 2017 een volledig beeld gepresenteerd kan worden van de uitkomsten van de derde toetsingsronde. Wij vinden dat de staatssecretaris hier veel meer snelheid mee moet maken. We vinden het belangrijk dat dit kabinet nog de besluiten neemt hoe wij de waterveiligheids- en zoetwateropgaven voor de lange termijn, gaan realiseren, dus besluitvorming voor mei 2015. De fundamentele discussie hoe wij dat gaan doen, ook wat betreft financiering, kan wat ons betreft reeds in 2012 van start gaan. Is dat ook de inzet van de staatssecretaris?

De landelijke rapportage over de derde toetsing zal na de zomer naar de Kamer worden gestuurd.

In 2014 zal ik u, zoals reeds eerder aangegeven, het waterveiligheidsprogramma doen toekomen als onderdeel van het Deltaprogramma. Tevens zullen dan de Deltabeslissingen in het kader van het Deltaprogramma worden voorgelegd. Onderdeel daarvan is ook zoetwatervoorziening.

Met het voorstel dat ik heb gedaan om het Deltafonds in te richten, is wat mij betreft de door uw genoemde discussie van start gegaan.

5

We hebben inmiddels in twee brieven mogen lezen dat de vertragingen rond Zandmaas en Grensmaas onderwerp van bespreking zijn. Dat geloven we graag, maar de waterveiligheid in Limburg staat onder druk en dat maakt dat deze besprekingen met gezwinde spoed moeten worden afgerond. Ik verzoek de staatssecretaris om samen met GS een oplossing te bedenken en daarvoor desnoods middelen vrij te maken. Graag een toezegging om de Kamer van de voortgang in besprekingen op de hoogte te houden.

Ja, ik zal de Kamer van de voortgang op de hoogte houden.

6

In antwoord op vragen wordt gesteld dat er nog een bedieningsprotocol opgesteld moet worden omdat er nog geen afspraken zijn over de wijze waarop de geul gaat volstromen en over de bediening van de inlaat. Kan de staatssecretaris de toezegging geven dat hij de Kamer tijdig over de voortgang informeert?

Ja, ik zal de Kamer tijdig informeren over het bedieningsprotocol in de halfjaarlijkse voortgangsrapportage.

7

In de 16e Voortgangsrapportage Ruimte voor de Rivier 1 januari 2010 – 30 juni 2010 wordt melding gemaakt van te verwachten extra beheerkosten, die begroot worden op 7 tot 10 miljoen euro per jaar, waarvan de dekking uit het infrastructuurfonds komt. Kan de staatssecretaris aangeven of deze dekking inmiddels voldoende gewaarborgd is? Indien nee, wanneer en hoe gebeurt dit dan wel?

In mijn brief van 14 juni 2011 over de Prioritering investeringen mobiliteit en water ben ik ingegaan op de problematiek ten aanzien van het beheer en onderhoud inclusief de effecten van de areaalgroei. Er zijn afspraken gemaakt over aanvullend budget en te nemen beheersmaatregelen. Hiermee is ook de stijging van de beheer- en onderhoudskosten als gevolg van de verwachte areaalgroei voor de periode tot en met 2020 gedekt. Ook de extra B&O kosten als gevolg van het programma Ruimte voor de Rivier zijn daarmee gedekt.

8

Voor de ontpoldering van Noordwaard vindt momenteel gelijktijdig een bestemmingsplanprocedure plaats en wordt er een onteigeningsprocedure gevoerd. Bestemmingsplanwijziging, ontpolderen dus, kan alleen als de omwonenden zijn uitgekocht. Onteigening kan juridisch gezien alleen maar als het bestemmingsplan definitief is. Men vreest een «kip-ei» discussie en vraagt zich af waar de uitweg is. Graag een reactie van de staatssecretaris.

Inzet is de benodigde gronden zoveel mogelijk minnelijk te verwerven. Wanneer dit niet mogelijk is, zal tot onteigening moeten worden overgegaan. De onteigeningsprocedure is wel al gestart, zoals te doen gebruikelijk is. De inschrijving van het vonnis vindt echter pas plaats wanneer het Rijksinpassingsplan onherroepelijk is.

9

Eind april 2010 heeft de Raad van State negatief geadviseerd over de AMvB Ruimte. De juridische borging van PKB’s op de realisatie van het Nationaal Ruimtelijk Beleid is daarmee weggevallen. Ondanks dat is de procedure m.b.t. ontpoldering Noordwaard doorgezet en is het ministerie van I&M voornemens om spoedig ook de procedure van maatregel Berging Volkerak-Zoommeer op te starten. Heeft het afbreken van de borgingsprocedure gevolgen voor Ontpoldering Noordwaard?

Nee. De PKB Ruimte voor de Rivier geldt op grond van overgangsrecht als structuurvisie in de zin van de (nieuwe) Wet ruimtelijke ordening. Op grond hiervan kan de Minister van Infrastructuur en Milieu rijksinpassingsplannen vaststellen voor de genoemde projecten.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

J. J. Atsma

Naar boven