Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 mei 2010
Bij deze informeer ik u over de uitvoering van het Besluit beheer Haringvliet-sluizen (in de praktijk het Kierbesluit genoemd).
Dit besluit houdt in dat de sluizen bij vloed op een kier worden gezet, zodat een meer natuurlijke riviermonding met een zoet-zout-overgang
ontstaat en vissen, zoals zalm en glasaal, vanuit zee de rivier op kunnen trekken. Hierdoor verzilt het westelijke deel van
het Haringvliet van de sluizen tot aan het «Spui» en is het nodig om de daar gelegen inlaatpunten van het waterschap en het
drinkwaterbedrijf oostwaarts te verplaatsen, zodat de functionaliteit van het zoetwatergebruik op omliggende Zuid-Hollandse
eilanden en het Westland gehandhaafd blijft.
Conform het hieromtrent afgesloten bestuursakkoord is de provincie Zuid-Holland verantwoordelijk voor verplaatsing van de
inlaatpunten. Vorig najaar heeft de provincie laten weten dat door o.a. planologische procedures er wederom vertraging is
opgetreden bij het realiseren van nieuwe zoetwatertracés. Hierdoor is het niet mogelijk om de Haringvlietsluizen, conform
het huidige Kierbesluit, per 1 december 2010 op een kier te zetten. Dit betekent voor de derde keer uitstel.
In bestuurlijk overleg tussen de provincie Zuid-Holland, het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en het ministerie
van Verkeer en Waterstaat is gezamenlijk vastgesteld dat het zinvol is om een onafhankelijke derde te vragen de ontstane situatie
te analyseren en advies te geven over hetgeen nodig is om binnen het beschikbare budget de Haringvlietsluizen zo spoedig mogelijk
op een kier te kunnen zetten. De genoemde partijen hebben de Deltacommissaris, de heer W. Kuijken, gevraagd deze taak op zich
te nemen, gezien zijn intermediaire positie tussen rijk en regio. Uit contacten met het Waterschap Hollandse Delta is gebleken
dat ook het waterschap deze aanpak ondersteunt. Het verzoek aan de Deltacommissaris treft u bijgevoegd aan.1
De Deltacommissaris heeft mij laten weten dat hij verwacht de resultaten van zijn analyse in augustus te kunnen presenteren.
Vervolgens zal het rijk in bestuurlijk overleg met de provincie Zuid-Holland en het Waterschap Hollandse Delta vaststellen
wat dit betekent voor: a) het moment dat de sluizen werkelijk op een kier kunnen worden gezet en b) het met de provincie afgesloten
Bestuursakkoord Besluit beheer Haringvlietsluizen. In het najaar zal uw Kamer geïnformeerd worden over de uitkomsten van dit
bestuurlijk overleg.
De minister van Verkeer en Waterstaat,
C. M. P. S. Eurlings