27 625
Waterbeleid

nr. 157
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 januari 2010

In mijn brief van 20 oktober 2009 (kamerstuk 27 625, nr. 144) aan u met het onderwerp «vermarkten van restcapaciteit rijksbaggerdepots» heb ik u geïnformeerd over de uitwerking van het advies van de stuurgroep «Extern onderzoek privatisering rijksbaggerdepots» over het openstellen van rijksbaggerdepots voor derden.

De afgelopen maanden hebben de inzichten in benodigde baggerdepotruimte zich verder ontwikkeld, waardoor de noodzaak tot het openstellen van rijksbaggerdepots voor niet nuttig toepasbare baggerspecie van derden in een ander licht is komen te staan. Vanuit de regio zijn er inmiddels geen signalen meer dat er een tekort aan depotcapaciteit is.

Het aanbod van de hoeveelheid te storten, niet nuttig toepasbare, baggerspecie, vertoont een dalende trend. Oorzaken hiervan zijn:

• De mogelijkheden voor nuttig toepassen van bagger zijn toegenomen.

• Onder de waterwet, die sinds 22 december 2009 van kracht is, is het beleid voor waterbodemsanering vernieuwd.

• Sediment dat nu afgezet wordt is schoner, waardoor bagger schoner wordt.

De consequenties van deze ontwikkelingen op de wenselijkheid van het openstellen van de rijksdepots voor derden overweeg ik zorgvuldig. De komende periode consulteer ik belanghebbenden en vervolgens zal ik uw Kamer zo spoedig mogelijk informeren over mijn beleidslijn.

Tussentijds zullen er geen onomkeerbare stappen worden gezet. Derhalve schort ik de aangekondigde openstelling van de rijksbaggerdepots Hollands Diep en IJsseloog voor niet nuttig toepasbare baggerspecie van derden per 1 januari 2010 op.

Zoals reeds aangegeven in mijn brief van 20 oktober 2009, zullen de bestaande afspraken met regionale overheden over het gebruik van rijksdepots worden nagekomen.

De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J. C. Huizinga-Heringa

Naar boven