27 625
Waterbeleid

nr. 127
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 december 2008

In augustus 2005 is het Kabinetsstandpunt Waterbodems aangeboden aan de Tweede Kamer (TK vergaderjaar 2004–2005, 26 401, nr. 40). De vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat heeft hierover op 12 oktober 2005 overleg gevoerd met mijn ambtsvoorganger (kamerstuk 26 401/27 625, nr. 41). In dit overleg is door leden van de commissie gesteld dat de tariefstelling van rijksbaggerdepots mogelijk eerlijke concurrentie met verwerking van baggerspecie in de weg staat. Hierop heeft mijn voorganger de toezegging gedaan om een extern onderzoek naar de mogelijkheden en effecten van privatisering van baggerdepots te laten verrichten en de Tweede Kamer de uitkomsten van dit onderzoek te doen toekomen.

In 2006 is een stuurgroep in het leven geroepen om het externe onderzoek te begeleiden en op basis van het resultaat van dit onderzoek, te adviseren over de mogelijkheden en effecten van privatisering van baggerdepots.

Het advies van de stuurgroep zend ik u hierbij toe.1 Hieronder ga ik nader in op de belangrijkste conclusies en aanbevelingen van de stuurgroep.

Verwerken van baggerspecie

De stuurgroep concludeert dat het verwerken van baggerspecie geen kosteneffectief alternatief vormt voor het bergen van baggerspecie in depots.

Eenvoudige technieken als zandscheiding kunnen wel een zinvolle aanvulling zijn. Hiervoor is de Minimum VerwerkingsStandaard (MVS) ontwikkeld, zie ook de laatste paragraaf van deze brief.

Mijn reactie ten aanzien van verwerken van baggerspecie

De conclusie van de stuurgroep dat verwerken duurder is dan bergen in depot beschouw ik als een nadere bevestiging van de door het kabinet gekozen insteek in het Kabinetsstandpunt Waterbodems (kamerstuk 26 401 nr 40).

Privatisering van rijksdepots

Volgens de stuurgroep is volledige privatisering van rijksdepots in principe mogelijk, maar niet aan te bevelen.

Mijn reactie ten aanzien van privatisering

Voor het Rijk is de beschikbaarheid van voldoende depotcapaciteit van groot belang. De stuurgroep verwacht dat privatisering van rijksdepots leidt tot hogere kosten voor het rijk, omdat private depoteigenaren onzekerheden ten aanzien van baggeraanbod in de stortprijs zullen verrekenen. Ik concludeer dan ook, in lijn met het advies van de stuurgroep, dat privatisering ongewenst is.

Marktwerking

Als alternatief voor het privatiseren van de Rijksdepots adviseert de meerderheid van de stuurgroep om de depotcapaciteit die het rijk thans niet nodig heeft, tegen kostenconforme tarieven beschikbaar te stellen aan andere aanbieders van baggerspecie. Omdat «baggeren» in hoofdzaak een publieke taak is, gaat het hierbij met name om waterschappen, provincies en gemeenten. Volgens de stuurgroep dient voorafgaand aan het vermarkten van de overcapaciteit een onderzoek gestart te worden naar het vaststellen van kostenconforme tarieven. Daarbij zal tevens de omvang van de overcapaciteit, rekening houdend met de toekomstige baggeropgave van het rijk, worden vastgesteld.

Mijn reactie ten aanzien van marktwerking

Ik neem de aanbeveling van de stuurgroep over om onderzoek te doen naar de tariefstelling en omvang van de overcapaciteit van de rijksdepots. Daarbij zal ook aandacht worden besteed aan de mogelijke marktverstoring die kan uitgaan van een verruimde openstelling van rijksdepots. Naar verwachting kan ik, daarbij rekening houdend met de resultaten van dit onderzoek, eind 2009 aangeven of ik het advies van de stuurgroep op dit punt zal overnemen.

Uiteraard zal ik de bestaande afspraken met regionale overheden over het gebruik van rijksdepots nakomen.

Minimum VerwerkingsStandaard

In deze brief wil ik nog ingaan op een verwant onderwerp, namelijk de Minimum Verwerkingsstandaard. Op 1 januari 2005 is de Minimum VerwerkingsStandaard (MVS) ingevoerd.

De MVS houdt in dat in vergunningen voor de oprichting en exploitatie voor baggerspecie wordt geregeld dat uit zandrijke baggerspecie eerst het zand dient te zijn verwijderd, alvorens (het restant van) de baggerspecie in depot mag worden geborgen. In het Kabinetsstandpunt Waterbodems is toegezegd dat de implementatie en uitvoering van de MVS zou worden geëvalueerd.

Het resultaat van de evaluatie zend ik u hierbij.1 Hieruit blijkt dat de implementatie van de MVS bij depots voorspoedig verloopt en dat er vooralsnog geen aanleiding is voor aanpassing van dit beleidsinstrument. Gezien de korte periode waarover is geëvalueerd zal de MVS eveneens worden betrokken bij de evaluatie van het Besluit Bodemkwaliteit.

De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J. C. Huizinga-Heringa


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven