nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE
ORDENING EN MILIEUBEHEER EN VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 10 januari 2001
Hierbij bieden wij u de Nota Grondbeleid aan.
Met de Nota Grondbeleid geeft het kabinet vorm aan de modernisering van
het instrumentarium voor het grondbeleid. Daarvoor bestaan twee aanleidingen.
Ten eerste zijn de verhoudingen op de grondmarkt het afgelopen decennium ingrijpend
gewijzigd. Het gegeven dat de overheid daar niet meer de dominante partij
is, vraagt om nieuw instrumentarium voor het grondbeleid. Ten tweede heeft
het kabinet nieuwe doelen geformuleerd op het terrein van de ruimtelijke ordening
en voor een aantal sectoren. Omdat het grondbeleid dienstbaar is aan sectorale
en ruimtelijke beleidsdoelstellingen, vraagt ook dat om aanpassingen in het
instrumentarium. In het bijzonder beoogt de Nota Grondbeleid bij te dragen
aan de uitvoering van het nieuwe ruimtelijk beleid uit de Vijfde Nota Ruimtelijke
Ordening. Al bij de bespreking in de Tweede Kamer van de Startnota Ruimtelijke
Ordening in 1999 is daarom aangekondigd dat de twee nota's in onderlinge samenhang
ontwikkeld en afgerond zouden worden.
De Nota Grondbeleid is een strategische nota op hoofdlijnen. Voor het
komend decennium zijn de kaders gesteld waarbinnen Rijk, provincies en gemeenten
hun grondbeleid kunnen vormgeven. Daarmee beoogt het grondbeleid niet alleen
bij te dragen aan de realisatie van ruimtelijke bestemmingen zoals de Ecologische
Hoofdstructuur (EHS) en stedelijke herstructurering, maar ook aan de kwaliteit
van de ruimtelijke inrichting, aan een vergroting van de zeggenschap van burgers
en aan een rechtvaardige verdeling van kosten en baten die ontstaan als gevolg
van interventies door de overheid op het terrein van de ruimtelijke inrichting.
Een belangrijke bouwsteen van de nota is het rapport Grond voor beleid, dat de ambtelijke werkgroep Interdepartementaal
BeleidsOnderzoek (IBO) Grondbeleid tussen december 1999 en juli 2000 heeft
opgesteld. Dit IBO-rapport bevat een analyse van de knelpunten op de grondmarkt
en een verkenning van de voor- en nadelen van mogelijke oplossingsrichtingen.
De Nota Grondbeleid is tevens het kabinetsstandpunt bij het IBO-rapport. Het
IBO-rapport is een separate bijlage van deze nota.1
In deel 1 van de nota wordt de aanleiding en de agenda voor de vernieuwing
van het grondbeleid uiteengezet. Daarbij wordt tevens ingegaan op de werking
van de grondmarkt en de rol die de overheid daarin speelt. In deel 2 wordt
aan de hand van een aantal concrete knelpunten een samenhangend pakket aan
beleidsmaatregelen uitgewerkt. Deel 3 bevat een overzicht van alle in de nota
aangekondigde maatregelen en vervolgtrajecten.
Het voeren van grondbeleid door Rijk, provincies en gemeenten is een complexe
aangelegenheid. Dat geldt des te meer wanneer publieke doelen veranderen en
marktverhoudingen wijzigen. Het kabinet wil met de Nota Grondbeleid een bijdrage
leveren aan het integrale denken over grondbeleid, waarin grondbeleid in samenhang
wordt bezien met ruimtelijk beleid en sectoraal beleid. Tevens wil het kabinet
uitvoerende overheden de middelen verschaffen om – afhankelijk van de
concrete situatie- een passende strategie te volgen om dit te kunnen realiseren.
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
J. P. Pronk
De Minister van Financiën,
G. Zalm
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer,
J. W. Remens
De Staatssecretaris van Financiën,
W. J. Bos