nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel I, wordt na onderdeel F een nieuw onderdeel Fa ingevoegd, luidende:
Fa
In artikel 6.1 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. In het eerste lid wordt «Aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken
en openbare telecommunicatiediensten» vervangen door: Aanbieders van
openbare telecommunicatienetwerken of openbare telecommunicatiediensten.
2. In het tweede lid worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a. «openbare telecommunicatienetwerken en openbare telecommunicatiediensten»
wordt vervangen door: openbare telecommunicatienetwerken of openbare telecommunicatiediensten.
b. «interconnectie van hun telecommunicatienetwerken» wordt
vervangen door: interconnectie van de betrokken telecommunicatienetwerken.
B
In artikel I, wordt na onderdeel L een onderdeel La ingevoegd, luidende:
La
Aan artikel 10.5 wordt een derde lid toegevoegd, luidende:
3. Onverminderd het eerste en tweede lid is het verboden apparaten bedoeld
in artikel 10.1a te verkopen, te verhuren of anderszins ter beschikking te
stellen indien niet wordt voldaan aan de krachtens artikel 10.1a terzake van
de betreffende apparaten gestelde regels.
Toelichting
Onderdeel A
De plicht tot interconnectie van telecommunicatienetwerken berust bij
zowel de aanbieders van telecommunicatienetwerken als bij de aanbieders van
telecommunicatiediensten als dezen de toegang tot netwerkaansluitpunten van
eindgebruikers controleren. De voorgestelde wijzigingen dienen er toe om elke
twijfel hierover weg te nemen. Het huidige eerste lid en tweede lid zouden
immers zo uitgelegd kunnen worden dat alleen aanbieders van telecommunicatienetwerken
die tevens ook aanbieder van telecommunicatiediensten zijn de plicht tot interconnectie
hebben. Dit zou een ongewenste beperking opleveren van de verplichting tot
interconnectie. De interconnectieplicht – zoals die ook in de praktijk
wordt toegepast – behoort niet alleen te berusten op de aanbieders van
een netwerk die al dan niet ook telecommunicatiediensten leveren maar ook
op de aanbieders van telecommunicatiediensten voorzover deze aanbieders daarbij
de toegang tot netwerkaansluitpunten van eindgebruikers controleren. Ook aanbieders
van diensten kunnen immers veelal de toegang tot het netwerkaansluitpunt (mede)
controleren door de door hun aangeboden dienst te beperken, te beëindigen
of door nummers buiten gebruik te stellen of te wijzigen.
Onderdeel B
In onderdeel L wordt met het invoegen van een nieuw artikel 10.1a voorzien
in een wettelijke grondslag voor het bij ministeriële regeling geven
van regels met betrekking tot televisietoestellen en decodeerapparaten ter
verdere implementatie van richtlijn nr. 95/47/EG van het Europees Parlement
en de Raad van de Europese Unie van 24 oktober 1995 inzake het gebruik van
normen voor het uitzenden van televisiesignalen (PbEG L 281) (verder: de richtlijn).
De richtlijn schrijft voor dat televisietoestellen en decodeerapparaten slechts
mogen worden verkocht, verhuurd of anderszins ter beschikking gesteld als
deze apparaten zijn voorzien van bepaalde faciliteiten en bepaalde eigenschappen
bezitten. Deze eisen gelden naast de eisen die voor deze apparaten gelden
krachtens artikel 10.1 of 10.2. Ter handhaving van de verplichtingen
die voortvloeien uit artikel 10.1 en 10.2 heeft de Telecommunicatiewet in
artikel 10.5 verbodsbepalingen. De handhaving van de krachtens artikel 10.1a
te stellen regels dient op gelijke wijze gewaarborgd te worden als de krachtens artikel 10.1 en 10.2 te stellen regels. In verband hiermee
wordt voorgesteld aan artikel 10.5 een derde lid toe te voegen waarmee de
naleving van bedoelde regels is gewaarborgd.
De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,
J. M. de Vries