B
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 25 augustus
2000 en het nader rapport d.d. 14 december 2000, aangeboden aan de Koningin
door de minister van Justitie. Het advies van de Raad van State is cursief
afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 19 juli 2000, no. 00.004320, heeft Uwe Majesteit,
op voordracht van de Minister van Justitie, bij de Raad van State ter overweging
aanhangig gemaakt het voorstel van wet met memorie van toelichting tot wijziging
van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering teneinde
een wettelijke grondslag te scheppen voor het bij algemene maatregel van bestuur
stellen van nadere regels omtrent enkele werkzaamheden in het kader van de
tenuitvoerlegging.
Het wetsvoorstel is een directe reactie op het advies van de Raad van
State van 21 oktober 1999 inzake de wijziging van het Transactiebesluit 1994
in verband met de centrale inning van transactiegelden.1 In dit advies wees de Raad erop dat artikel 74 van het Wetboek van
Strafrecht (WvS) geen grondslag biedt voor het bij algemene maatregel van
bestuur geven van regels met betrekking tot de inning van transactiebedragen
krachtens dat artikel. Het wetsvoorstel strekt ertoe die grondslag alsnog
te bieden. Ook wordt voorgesteld een grondslag te creëren voor het bij
of krachtens algemene maatregel van bestuur geven van voorschriften omtrent
het geven van een last tot tenuitvoerlegging van een bevel tot vrijheidsbeneming
(artikel 564 van het Wetboek van Strafvordering (WvSv)).
De Raad heeft over het wetsvoorstel de volgende opmerkingen.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 19 juli 2000,
nr. 00.004320, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake
het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 25 augustus 2000, nr. W03.00.0307/1, bied ik U hierbij
aan.
1. Op grond van het voorgestelde artikel 74, vijfde lid, WvS,2 worden voorschriften gegeven omtrent de nakoming van
de voorwaarde, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, van dat artikel (betaling
van een geldsom) en kunnen voorschriften worden gegeven
omtrent de nakoming van de overige in het tweede lid bedoelde voorwaarden.
De Raad wijst erop dat ook bij het voldoen aan de in de onderdelen c, d en
e van artikel 74, tweede lid, WvS, genoemde transactievoorwaarden sprake kan
zijn van het voldoen van een geldbedrag. Onduidelijk is waarom in het voorgestelde
vijfde lid onderscheid wordt gemaakt tussen de verschillende transactievoorwaarden
waarbij het voldoen van een geldbedrag aan de orde kan zijn. In
dit verband merkt de Raad op dat in artikel 15a, eerste lid, van het Transactiebesluit
1994 in heel algemene zin wordt gesproken van «taken met betrekking
tot de inning van de gelden, voortvloeiend uit het gebruik van de bevoegdheid,
bedoeld in artikel 74 van het Wetboek van Strafrecht».
De Raad adviseert hierop in de memorie van toelichting
in te gaan.
1. Aan dit advies van de Raad is gevolg gegeven door aanvulling van de
laatste alinea van de artikelsgewijze toelichting bij Artikel I, onderdeel
A. Met de mogelijkheid uitvoeringsvoorschriften te geven bij of krachtens
algemene maatregel van bestuur kan worden volstaan, omdat het CJIB thans feitelijk
niet is betrokken bij de nakoming van andere transactievoorwaarden dan die
van artikel 74, tweede lid, onderdeel a, Sr. Deze andere transactievoorwaarden
komen in de praktijk ook niet zo vaak voor, dat een verplichte nadere regeling
van de nakoming daarvan, is aangewezen.
2. Onderdeel B van artikel II betreft een wijziging van artikel 572 WvSv,
dat betrekking heeft op de tenuitvoerlegging van geldboetevonnissen en schadevergoedingsmaatregelen.
Blijkens de toelichting wordt beoogd de terminologie van het tweede lid van
die bepaling aan te passen aan de terminologie van het voorgestelde artikel
74, vijfde lid, WvS. Gelet hierop ligt het voor de hand ook te bepalen dat
voorschriften worden gegeven omtrent de termijn waarbinnen de betaling van
de geldboeten en de maatregelen moet zijn geschied.
De Raad adviseert het voorgestelde artikel 572 WvSv aldus aan te vullen.
2. Aan het advies van de Raad is gevolg gegeven.
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om enkele technische aanpassingen
aan te brengen met betrekking tot de kosten van het verhaal, waaronder de
invorderingskosten zijn begrepen. Dit is in het algemene deel van de memorie
toegelicht, alsmede in de artikelsgewijze toelichting bij de artikelen II
en III. Voorts is in het opschrift en de considerans bij het voorstel van
wet, alsmede op enkele plaatsen in de memorie van toelichting, een kleine
aanpassing aangebracht: «bij algemene maatregel van bestuur» is
vervangen door «bij of krachtens algemene maatregel van bestuur».
Deze aanpassing is in overeenstemming met de inhoud van het voorstel van wet
en met de verdere inhoud van de memorie van toelichting.
De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden
aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht
zal zijn geschonken.
De Vice-President van de Raad van State,
H. D. Tjeenk Willink
Ik moge u verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en
de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
te zenden.
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals