nr. 77
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 oktober 2008
Met mijn brief van 11 april 2008 (27 565, nr. 62) zegde ik toe
uw Kamer te informeren over de resultaten van een in mijn opdracht uitgevoerde
expertconsultatie rond het thema alcoholreclame en drankgebruik onder jongeren.
Deze brief, die ik u mede namens de minister voor Jeugd en Gezin zend, strekt
tot uitvoering van deze toezegging.
De relatie tussen alcoholreclame en drankgebruik onder jongeren is een
onderwerp dat sinds enkele jaren op de maatschappelijke agenda staat. Op dit
gebied zijn reeds vele wetenschappelijke en semi-wetenschappelijke studies
uitgevoerd en gepubliceerd. Echter, de resultaten van deze studies hebben
nog niet geleid tot een conclusie over de relatie tussen alcoholreclame en
drankgebruik waarin alle partijen zich kunnen vinden. Bovendien ontbreken
in de meeste studies aanbevelingen voor de Nederlandse samenleving.
Mede daarom heb ik besloten om enkele studies rond het thema alcoholreclame
te onderwerpen aan een uitgebreide consultatie door een zestal Nederlandse
wetenschappers. Er is gekozen voor een proces waarin het alcoholbedrijfsleven,
in casu de Stichting Verantwoord Alcoholgebruik (STIVA), is gekend en waarmee
zij ook akkoord is gegaan. Daarbij is de helft van de studies door de STIVA
aangedragen en zijn twee van de zes wetenschappers door deze stichting voorgedragen1.
De studies die onderwerp waren van deze consultatie zijn op basis van
de commentaren van de wetenschappers geselecteerd op kwaliteit. Alleen documenten
met een 7 of hoger bleven over. Vervolgens is gekeken naar neutraliteit. Als
er bij één van de wetenschappers voorgedragen door ConQuaestor
(het bureau dat deze consultatie begeleidde), enige twijfel was over de neutraliteit
van een studie – ook al was die studie kwalitatief goed – was
dat aanleiding dat document niet te selecteren.
Uiteindelijk bleven vier studies over, die zowel een hoge kwaliteit hebben,
als door genoemde wetenschappers als neutraal beoordeeld zijn. Bij deze studies
is vervolgens gekeken of er een relatie is tussen alcoholreclame en alcoholgebruik,
met name bij jongeren, en of er op basis van die studies aanbevelingen kunnen
worden gedaan voor de Nederlandse samenleving.
De meeste wetenschappers geven aan dat op basis van het onderzoek van
Bot1 aanbevelingen kunnen worden gedaan voor de
Nederlandse samenleving. Uit deze studie blijkt dat er bij jonge mannen een
onmiddellijk effect is tussen het tonen van alcohol in films en reclame op
televisie en daadwerkelijk drankgebruik. Er is sprake van imitatiegedrag als
gevolg van de confrontatie met drank. Het is dan ook zeer aannemelijk dat
jonge mannen door reclame worden beïnvloed en dat reclame bij hen dus
inderdaad werkt.
Het literatuuronderzoek van Smith2 laat een
positief verband zien tussen blootstelling aan alcoholreclame enmarketing
en later drankgebruik door jongeren. De studie omvat 7 longitudinale studies
met populaties uit Nieuw Zeeland, de Verenigde Staten en België. De conclusies
zijn redelijk consistent over deze drie verschillende landen. Vooral omdat
het deels resultaten betreft van onderzoek uitgevoerd in Vlaanderen, vinden
diverse wetenschappers de resultaten van dit literatuuronderzoek ook voor
Nederland relevant.
Het onderzoek van Snyder3 geeft aan dat het
aannemelijk is dat er een relatie bestaat tussen uitgaven aan alcoholreclame
en toename van het alcoholgebruik bij jongeren. Volgens de wetenschappers
zijn de resultaten van deze – uit de Verenigde Staten afkomstige –
studie slechts beperkt toepasbaar op Nederland.
De vierde studie betreft een kwalitatief onderzoek van het Ierse Ministry
for Health and Children4. Het betreft een onderzoek
naar de visie van jongeren op alcoholbeleidsmaatregelen. Daarbij geven zij
aan dat reclame niet of nauwelijks invloed heeft op hun drinkgedrag. Volgens
de wetenschappers zijn echter op basis van de mening van jongeren geen conclusies
te trekken over de relatie tussen alcoholreclame en drankgebruik.
Uit de paar onderzoeken die zowel een hoge kwaliteit hebben, als neutraal
bevonden worden, valt op te maken dat het aannemelijk is dat er een positief,
mogelijk direct causaal verband bestaat tussen blootstelling/uitgaven aan
drankreclames en onmiddellijk dan wel later drankgebruik door jongeren. Met
de uit het regeerakkoord voortvloeiende beperking van het aantal alcoholreclames
dat jongeren ziet, zoals opgenomen in het wetsvoorstel Mediawet 20.. (31 356),
voorziet het kabinet reeds in een beleidsreactie op de bevindingen.
Het verslag van de expertconsultatie doe ik u bijgaand toekomen.5
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
A. Klink
XNoot
1De 4 andere wetenschappers werden aangedragen door het ministerie van
VWS en door ConQuaestor.
XNoot
1Bot S.M., Bot S.M. Alcohol portrayal on television affects actual drinking
behaviour. In: Real life in the pub; an observational study on predictors
of young adult social drinking. Radboud University, 2007.
XNoot
2Smith L.A., Foxcroft D.R. The effect of alcohol advertising and marketing
on drinking behaviour in young people; a systematic review. 2007.
XNoot
3Snyder L.B., Milici F.F., Slater M. a.o. Effects of alcohol advertising
exposure on drinking among youth. Arch Pedriatr Adolesc Med, 2006, 160, 18–24.
XNoot
4Ministry for Health and Children. Teenagers’ view on solutions to
alcohol misuse; report on a national consultation. 2008.
XNoot
5Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.