nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 8 november 2002
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel I, onderdeel A, komt artikel 7:1a, zesde lid, te luiden:
6. Een na de instemming ontvangen bezwaarschrift wordt eveneens onverwijld
doorgezonden aan de bevoegde rechter. Indien dit bezwaarschrift geen verzoek
als bedoeld in het eerste lid bevat, wordt, in afwijking van artikel 8:41,
eerste lid, geen griffierecht geheven.
B
Artikel I, onderdeel C, komt te luiden:
C
Artikel 8:4 wordt gewijzigd als volgt:
1. Aan het slot van onderdeel i vervalt: of.
2. De punt aan het slot van onderdeel j wordt vervangen door:
, of.
3. Toegevoegd wordt een onderdeel k, luidende:
k. als bedoeld in artikel 7:1a, vierde lid.
C
Artikel I, onderdeel D, komt te luiden:
D
Aan artikel 8:8 wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Indien het bestuursorgaan ingevolge artikel 7:1a, vijfde of zesde lid,
verschillende bezwaarschriften doorzendt, zendt het bestuursorgaan deze door aan de rechtbank die ingevolge de tweede volzin van het eerste
lid de zaak zal behandelen.
Toelichting
Onderdeel A betreft een wijziging van het voorgestelde artikel 7:1a, zesde
lid, van de Algemene wet bestuursrecht, waarin de doorzending van na de instemming
met rechtstreeks beroep ontvangen bezwaarschriften wordt geregeld.
In onderdeel B wordt artikel 8:4 gewijzigd in verband met de inwerkingtreding
van de Veegwet Gerechtsdeurwaarderswet (Stb. 2002, 318).
Onderdeel C tot slot betreft een wijziging van het voorgestelde artikel
8:8, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, waarin een voorziening
wordt getroffen voor het geval het bestuursorgaan verschillende bezwaarschriften
normaliter eerst aan verschillende bevoegde rechtbanken zou moeten doorzenden.
Voorgesteld wordt in dat geval de bezwaarschriften te zenden naar de bevoegde
rechtbank die als eerste wordt genoemd in de Wet op de rechterlijke indeling.
Voor deze wijziging is aanleiding gevonden in het verslag van de Tweede Kamer
(Kamerstukken II 2000/01, 27 563, nr. 5).
Voor een nadere toelichting op de aanpassingen van onderdelen A en C verwijzen
wij naar de nota naar aanleiding van het verslag.
De Minister van Justitie,
J. P. H. Donner
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J. W. Remkes