Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2000-2001 | 27557 nr. 3 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2000-2001 | 27557 nr. 3 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 februari 2001
Door middel van deze brief doet ondergetekende u, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, de Nulmeting en Basisrapportage in het kader van het Groot Project «Voorbereiding op en Invoering van de Nieuwe Vreemdelingenwet» toekomen.
NULMETING EN BASISRAPPORTAGE GROOT PROJECT VOORBEREIDING OP EN INVOERING VAN DE NIEUWE VREEMDELINGENWET
9 februari 2001
Ministerie van Justitie
Ministerie van Buitenlandse Zaken
INHOUDSOPGAVE | ||
1 | Inleiding | 3 |
2 | Immigratie- en naturalisatiedienst | 3 |
2.1 | Inleiding | 3 |
2.2 | Voorraden en doorlooptijden asielaanvragen | 4 |
2.3 | Voorraden en doorlooptijden reguliere aanvragen | 7 |
2.4 | Driejarenbeleid | 9 |
2.5 | Formatieplaatsen | 10 |
3 | Vreemdelingenkamer | 10 |
3.1 | Inleiding | 10 |
3.2 | Voorraden en doorlooptijden asiel en reguliere procedures | 10 |
3.3 | Te volgen werkwijze | 12 |
3.4 | Formatieplaatsen | 13 |
4 | Buitenlandse Zaken | 13 |
4.1 | Inleiding | 13 |
4.2 | Algemene ambtsberichten | 13 |
4.3 | Individuele ambtsberichten | 14 |
4.4 | Relatie tussen ambtsberichten en de IND-werkprocessen | 14 |
5 | Rechtsbijstandsverlening | 15 |
5.1 | Inleiding | 15 |
5.2 | Benodigde capaciteit aan rechtsbijstand | 15 |
5.3 | Aanbod van rechtsbijstand | 15 |
6 | Informatiemodel rapportages vreemdelingenketen | 16 |
Op 14 december 2000 heeft de Tweede Kamer besloten de «Voorbereiding op en invoering van de nieuwe Vreemdelingenwet» aan te wijzen als groot project1. Kenmerk van een groot project is een intensieve controle door de Kamer. Hiertoe moet op basis van een door de Tweede Kamer vastgestelde lijst met vragen en ijkpunten periodiek gerapporteerd worden. Het uitgangspunt voor de periodieke rapportages wordt gevormd door de Nulmeting waarin, als referentiepunt, over de stand van zaken op het moment van de ingangsdatum van het groot project gerapporteerd wordt. Deze Nulmeting en de Basisrapportage (dit is het informatiemodel dat als basis dient voor alle periodieke rapportages) treft u hierbij aan. De resultaten van de Nulmeting zijn opgenomen in de hoofdstukken 2 tot en met 5. Hoofdstuk 6 betreft het Informatiemodel.
Als vervolg hierop zullen er gedurende de looptijd van het groot project jaarlijks vijf rapportages worden opgesteld. De drie reguliere rapportages Asielketen blijven bestaan en worden aangevuld met de ken- en stuurgetallen die in het kader van het groot project worden gevraagd. Daarnaast zullen er tussentijdse rapportages worden opgesteld waarin allen wordt gerapporteerd over de genoemde ken- en stuurgetallen. Daarmee ziet de planning voor de rapportages in het kader van het groot project er als volgt uit:
Basis Rapportage met nulmeting | Januari 2001 |
1e tussentijdse rapportage (januari–februari 2001) | April 2001 |
Rapportage Asielketen (januari–april 2001) | Juni 2001 |
Rapportage Asielketen (april–augustus 2001) | Oktober 2001 |
2e tussentijdse rapportage (september–oktober 2001) | December 2001 |
Rapportage Asielketen (september–december 2001) | Februari 2002 |
3e tussentijdse rapportage (januari–februari 2002) | April 2002 |
Rapportage Asielketen (januari–april 2002) | Juni 2002 |
Tegelijkertijd met de eerste Tussentijdse Rapportage Groot Project zal de Tweede Kamer een aangepast informatiemodel worden verstrekt waarin alle wijzigingen in het model als gevolg van de implementatie van de Nieuwe Vreemdelingenwet integraal zijn verwerkt. Het is te vroeg om dat nu al volledig te concretiseren, omdat er op dit moment nog wordt gewerkt aan het aanpassen van de informatiesystemen aan de eisen van de nieuwe wet.
2 Immigratie- en Naturalisatiedienst
Voor wat betreft de IND wordt in het kader van het Groot Project inzicht gevraagd in de omvang en de ouderdom van de verschillende voorraden en de doorlooptijden van de productie in de huidige situatie. Daarnaast is aangegeven wat de normale werkvoorraden en de werkvoorraden van de IND per 1 april 2001 zijn en welke prioriteitsstelling de IND hanteert bij het wegwerken van de voorraden. Deze onderwerpen worden hierna – onderscheiden naar asiel- (paragraaf 2.2.) en reguliere aanvragen (paragraaf 2.3.) – nader uitgewerkt. Vervolgens wordt ingegaan op het driejarenbeleid en tenslotte wordt in paragraaf 2.5 de benodigde en de beschikbare personele formatie van de IND weergegeven.
2.2 Voorraden en doorlooptijden asielaanvragen
I. Omvang en ouderdom voorraden
De omvang en ouderdom van de nog te behandelen zaken asiel-gehoor en asiel-beslis van de IND zien er per 1 januari 2001 als volgt uit:
Tabel 1. Omvang en ouderdom voorraad asiel gehoor en asiel beslis per 1-1-2001
Ouderdom Voorraad | Asiel-gehoor | Asiel-beslis |
---|---|---|
< 1998 | 17 | 170 |
1998 | 89 | 1 451 |
1999 | 473 | 4 840 |
2000 | 7 774 | 11 475 |
Totaal | 8 353 | 17 936 |
Voor de bepaling van de ouderdom van de voorraad is in bovenstaande tabel de datum waarop het oorspronkelijke asielverzoek is ingediend als uitgangspunt genomen.
Uit de tabel blijkt dat van een aantal oude zaken de gehoorprocedure nog niet is afgerond. Dit betreft onder andere asielzoekers die op grond van hun medische situatie niet gehoord kunnen worden, asielzoekers voor wie een onderzoek loopt op grond van artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag en asielzoekers die, na de intrekking van een VVTV opnieuw gehoord moeten worden. De voorraad oude zaken asiel-beslis bestaat voornamelijk uit zaken waarin advies van derden wordt ingewonnen (medisch advies, advies bij het ministerie van Buitenlandse Zaken of de ACV) en uit zaken waarop niet beslist kan worden in afwachting van een uitspraak of beslissing over het te voeren beleid.
Bij de ouderdom van de voorraad bezwaarschriften moet onderscheid worden gemaakt tussen het moment van indiening van de aanvraag en het moment waarop een bezwaarschrift wordt ingediend. Dit onderscheid ontstaat doordat een bezwaarschrift in de regel pas ingediend wordt nadat een beslissing in eerste aanleg is genomen. Om het verschil tussen beide peilmomenten duidelijk te maken, wordt hieronder in tabel 2 de omvang en ouderdom van de voorraad asiel bezwaar weergegeven, zowel op datum van indiening van het oorspronkelijke asielverzoek, als op datum van aanvraag van bezwaar. In beide kolommen is de totale voorraad gelijk, maar in de laatste kolom is de voorraad aanzienlijk minder oud dan wanneer de datum van de indiening van het asielverzoek als uitgangspunt wordt genomen.
Tabel 2. Omvang en ouderdom voorraad asiel bezwaar per 1-1-2001
Voorraad | Asiel Bezwaar (datum indiening asielverzoek) | Asiel Bezwaar (datum indiening bezwaar) |
---|---|---|
< 1998 | 4 065 | 801 |
1998 | 14 298 | 3 924 |
1999 | 19 049 | 12 185 |
2000 | 10 328 | 30 830 |
Totaal | 47 740 | 47 740 |
In tabel 3 staan de doorlooptijden vermeld van de productie in december en de gemiddelde doorlooptijd over heel 2000.
Tabel 3. Doorlooptijden productie asiel
December 2000 | Gemiddeld heel 2000 | |
---|---|---|
Asiel-gehoor | 9 weken | 12 weken |
Asiel-beslis | 20 weken | 21 weken |
Gehele traject 1e aanleg | 29 weken | 33 weken |
Asiel bezwaar | 48 weken | 39 weken |
Uit deze tabel blijkt dat de doorlooptijden van de productie asiel gehoor en beslis zich in 2000 in positieve zin ontwikkelen: de doorlooptijden nemen namelijk af. In december was er sprake van kortere doorlooptijden dan gemiddeld over heel 2000. De gemiddelde doorlooptijd voor een eerste aanlegbeslissing was in de maand december 2000 29 weken. Dat is enkele weken langer dan de wettelijke behandeltijd van 26 weken. Het feit dat de wettelijke termijn in 2000 is overschreden hangt samen met het feit dat oude voorraden asiel-gehoor en asiel-beslis in belangrijke mate zijn weggewerkt. In dit verband is het van belang te vermelden dat in geheel 2000 in 50% van de gevallen de eerste aanleg beslissing (dat wil zeggen het totale traject van horen en beslissen) binnen de wettelijke termijn van 6 maanden is genomen. In de maand december was dit percentage zelfs 75%.
Zoals bekend heeft de IND in het afgelopen jaar geen prioriteit gegeven aan het wegwerken van de voorraad bezwaar, maar lag de prioriteit bij de voorkant van de procedure. Een logisch gevolg hiervan is dat zowel de gemiddelde doorlooptijd als de omvang van de voorraad van asiel bezwaar is toegenomen.
Naast de wettelijke termijn hanteert de IND het begrip normale werkvoorraad. Dit hangt samen met de ideale doorlooptijd van een aanvraag en de vele (administratieve) handelingen die verricht moeten worden. De ideale doorlooptijd die de IND hanteert is in veel gevallen korter dan de wettelijke termijn. Zo duurt het in ideale omstandigheden momenteel 14 weken voordat de procedure asiel 1e aanleg (gehoor en beslis) kan worden afgerond, terwijl de wettelijke termijn 6 maanden (=26 weken) bedraagt. De instroom van de laatste 14 weken vormt dus altijd de minimale, normale werkvoorraad. Deze voorraad wordt aangevuld met de zogenaamde niet beslisbare voorraad: dit zijn zaken die niet kunnen worden afgerond wegens niet door de IND te beïnvloeden omstandigheden zoals een advies van derden of een besluit dat moet worden genomen ten aanzien van een uit te brengen ambtsbericht.
In tabel 4 worden de totale voorraden asiel eerste aanleg en asiel-bezwaar weergegeven en wordt vermeld welk deel hiervan zich nog binnen de wettelijke termijnen bevindt en welk deel hiervan tot de normale werkvoorraad (exclusief niet-beslisbare aanvragen) behoort. Het aantal niet beslisbare zaken in het traject 1e aanleg bedraagt overigens ruim 7 200.
Ten aanzien van de normale werkvoorraad asiel bezwaar merk ik op dat dit getal niet (meer) relevant is. Er vindt immers na de inwerkingtreding van de VW 2000 nauwelijks meer nieuwe instroom plaats in deze procedure en de huidige voorraad zal in de loop van 2002 grotendeels zijn weggewerkt.
Tabel 4. Analyse van de voorraad per 1-1-2001
Asiel 1e aanleg | Asiel bezwaar | |
---|---|---|
Totale voorraad | 26 289 | 47 740 |
Voorraad binnen de wettelijke termijn | 14 096 | 4 885 |
Normale werkvoorraad (exclusief niet beslisbaar) | 8 269 | 13 477 |
Bij de voorgaande tabel kan nog worden opgemerkt dat bij de afhandeling van zaken niet altijd het zogenaamde Fifo-principe (first in, first out) kan worden gehanteerd. Bepaalde zaken hebben prioriteit, zoals de afhandeling van zaken waarin een rechter een uitspraak heeft gedaan of de bezwaarzaken die zijn aangespannen tegen de intrekking van een VVTV. Hierdoor is de voorraad zaken die nog binnen de wettelijke beslistermijn valt, relatief klein in vergelijking tot de totale omvang van de voorraad.
IV. Voorraden per 1 april 2001 en prioriteitsstelling IND
De IND heeft zich tot doel gesteld om de voorraad nog te behandelen zaken op het gebied van asiel gehoor en asiel beslis terug te brengen tot de normale werkvoorraad op het moment van inwerkingtreding van de Nieuwe Vreemdelingenwet. In verband daarmee heeft de IND in 2000 prioriteit gegeven aan het wegwerken van deze voorraden. Met name in de laatste maanden van 2000 is hierbij duidelijke voortgang geboekt: de uitbreiding van het personeel van de IND heeft zich in die fase vertaald in een hoge productie. Het feit dat de IND er per 1-1-2001 nog niet geheel in is geslaagd de doelstelling te realiseren, heeft te maken met het feit dat het aantal nieuwe asielprocedures1 hoger was dan werd voorzien. De productiedoelstelling asiel-gehoor is voor 2000 namelijk ruim gehaald en die voor asiel beslis is nagenoeg gerealiseerd.
In de eerste maanden van 2001 ligt de prioriteit opnieuw bij het verder wegwerken van de voorraden asiel-gehoor en asiel-beslis. Tegelijkertijd vraagt uiteraard de voorbereiding van de invoering van de Nieuwe Vreemdelingenwet veel aandacht.
In het kader van een soepele invoering van de nieuwe vreemdelingenwet is besloten dat asielverzoeken die zijn ingediend voor 15 december 2000 zoveel mogelijk worden afgewikkeld conform de oude wet. Asielverzoeken die na die datum zijn ingediend worden afgehandeld conform de nieuwe wet. De vanaf medio januari afgenomen gehoren zullen leiden tot een beschikking volgens de nieuwe wet. Vanaf medio februari zullen beslissingen en voorgenomen beslissingen worden geconcipieerd conform de nieuwe wet. Voorgenomen beslissingen zullen per 1 april 2001 worden voorgelegd aan de rechtshulpverleners.
Bovenstaande heeft gevolgen voor de ontwikkeling van de voorraden in de komende periode. Het aantal zaken dat in behandeling is zal vanaf februari toe gaan nemen, omdat:
1. Beslissingen in zaken van asielzoekers die na 15 december hun aanvraag hebben ingediend, kunnen nog niet worden genomen. Pas na de inwerkingtreding van de nieuwe wet kan, in het geval van een voorgenomen afwijzing, een reactie van de Rechtshulp op het voornemen moet worden gevraagd. Pas nadat de IND de reacties heeft ontvangen zal de productie asiel beslis goed op gang komen en zal de voorraad gaan afnemen.
Op grond hiervan mag dus worden verwacht dat de voorraad asiel beslis vanaf februari 2001 gaat toenemen als gevolg van deze overgangsproblematiek. Dit is echter een tijdelijk fenomeen omdat, rekening houdend met de reactietermijn van Rechtshulp en het verwerken van de reactie door de IND, 3 maanden na inwerkingtreding van de nieuwe wet de productie asiel beslis naar verwachting goed op gang zal komen en de voorraad asiel beslis weer af zal nemen.
2. Het grootste deel van de asielbeslissingen in zaken van voor 15 december 2000 dan reeds is afgehandeld (met uitzondering van de niet beslisbare zaken).
Tenslotte is van belang te melden dat de gemiddelde duur van een (eerste aanleg) procedure volgens de nieuw wet langer zal zijn dan onder de oude wet. Dit wordt veroorzaakt door de voornemenprocedure. Deze tijd wordt echter ruimschoots «terugverdiend» door het wegvallen van de bezwaarfase. Ook dit heeft gevolgen voor de normale werkvoorraad: deze bestaat, afgezien van niet beslisbare zaken, na de inwerkingtreding van de nieuwe wet, uit het nieuwe aanbod van de laatste 18 weken. Op basis van de huidige inzichten zal de normale werkvoorraad (dus exclusief de niet beslisbare zaken) voor asiel-gehoor vanaf medio 2001 circa 7000 zaken bedragen en de normale werkvoorraad voor asiel-beslis circa 13 000 zaken.
2.3 Voorraden en doorlooptijden reguliere aanvragen
I. Omvang en ouderdom voorraden
Verzoeken om een VTV worden in principe door de vreemdeling bij de Vreemdelingendienst in de gemeente waar men zich wil vestigen ingediend. Niet in alle gevallen is Vreemdelingendienst bevoegd of in staat om deze verzoeken zelfstandig te beoordelen. In die gevallen onderzoekt de Vreemdelingendienst de aanvraag en legt deze vervolgens aan de IND voor.
In tabel 5 is de omvang en ouderdom opgenomen van de voorraden VTV (regulier) van de IND, waarbij zowel de ouderdom is weergegeven ten opzichte van de datum waarop het verzoek bij de Vreemdelingendienst is ingediend als de datum waarop het verzoek door de IND is geregistreerd. In beide gevallen is de totale voorraad gelijk (het gaat immers om de voorraad zaken die voor advies aan de IND worden voorgelegd), maar indien ook de doorlooptijd van het onderzoek door de Vreemdelingendienst wordt meegerekend, neemt de ouderdom uiteraard toe.
Tabel 5. Omvang en ouderdom voorraden 1e aanleg VTV per 1-1-2001
VTV (datum indiening bij VD) | VTV (Datum indiening bij IND) | |
---|---|---|
> 1 jaar | 3 125 | 2 298 |
6 maanden–1 jaar | 1 322 | 1 268 |
3–6 maanden | 652 | 855 |
0–3 maanden | 328 | 1 006 |
Totaal | 5 427 | 5 427 |
In het geval van MVV wordt in de meeste gevallen de aanvraag in eerste instantie bij de Vreemdelingendienst dan wel bij de Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging in het buitenland ingediend. In tabel 6 is de ouderdom weergegeven van voorraad MVV aanvragen. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen de ouderdom van de voorraad berekend vanaf de datum van indiening bij de buitenlandse post (respectievelijk Vreemdelingendienst) en de ouderdom ten opzichte van de datum waarop de aanvraag bij de IND is geregistreerd.
Zowel Vreemdelingendienst als Buitenlandse Zaken hebben zelfstandige rol bij de beoordeling van een MVV-aanvraag. Buitenlandse Zaken moet de identiteit van de aanvrager vaststellen, de Vreemdelingendienst stelt, onder andere, de identiteit van de referent in Nederland vast en doet eventueel nader onderzoek. Daarnaast is er tijd gemoeid met de overdracht van de aanvraag van de ene organisatie naar de andere.1
Tabel 6 Omvang en ouderdom voorraad 1e aanleg MVV per 1-1-2001
MVV (datum indiening bij BuiZa/VD) | MVV (datum indiening bij IND) | |
---|---|---|
> 1 jaar | 971 | 806 |
6 maanden–1 jaar | 1 230 | 672 |
3–6 maanden | 1 024 | 807 |
0–3 maanden | 850 | 1 790 |
Totaal | 4 075 | 4 075 |
In de volgende tabel wordt de omvang en ouderdom van de voorraad regulier bezwaar weergegeven. Hierbij is de datum van indiening van het bezwaar als uitgangspunt genomen.
Tabel 7 Omvang en ouderdom voorraden regulier bezwaar per 1-1-2001 (datum indiening bezwaar)
MVV bezwaar | VTV bezwaar | |
---|---|---|
> 1 jaar | 1 648 | 7 709 |
6 maanden–1 jaar | 1 122 | 3 676 |
3–6 maanden | 766 | 2 304 |
0–3 maanden | 1 049 | 2 027 |
Totaal | 4 585 | 15 716 |
Bovenstaande tabellen maken duidelijk dat de voorraad regulier bezwaar aan de hoge kant is, en dat de voorraden 1e aanleg MVV en VTV relatief laag zijn. De hoge voorraad bezwaarzaken vloeit voort uit het zogenaamde «Witte Illegalen» project. Dit project heeft veel tijd en inspanning gevergd van de IND. Dit is voor een deel ten koste gegaan van de productie op het gebied van VTV 1e aanleg en VTV bezwaar. Naast de prioriteit, die ten koste gegaan is van d behandeling van oude zaken, heeft het ook geleid tot een groot aantal extra ingediende bezwaarschriften.
In onderstaande tabel zijn de gemiddelde doorlooptijden bij de IND vermeld van de reguliere procedures MVV, VTV en bezwaar.
Tabel 8. Doorlooptijden IND van de productie regulier
December 2000 | Heel 2000 | |
---|---|---|
MVV | 6 weken | 7 weken |
VTV | 30 weken | 27 weken |
Bezwaar MVV | 34 weken | 32 weken |
Bezwaar VTV | 36 weken | 36 weken |
De normale werkvoorraad voor een reguliere procedure hangt samen met de gewenste doorlooptijd bij de IND.
Voor MVV is de gewenste doorlooptijd bij de IND 6 weken. De normale werkvoorraad bestaat dus uit de (gemiddelde) instroom uit de laatste 6 weken. De instroom varieerde in 2000 tussen de 5000 en 3000 per maand. De normale werkvoorraad is derhalve circa 6000 zaken op het gebied van MVV. De huidige werkvoorraad ligt daar ruim onder, zoals uit tabel 7 blijkt.
Voor VTV geldt dat er naar gestreefd wordt de zaken binnen de wettelijke termijn af te handelen. Binnen deze termijn dient ook de VD zijn taken te verrichten.
Uitgangspunt bij de berekening is dat deze behandeltermijn als volgt wordt verdeeld over de twee betrokken instanties: IND 4 maanden, VD 2 maanden. Dit uitgangspunt volgend, is de normale werkvoorraad van de IND in VTV zaken circa 5000. De huidige voorraad ligt op dit moment iets boven dat niveau (zie tabel 7).
Het voorgaande is overigens slechts een indicatie. Er heeft geen onderzoek naar of afstemming met de Vreemdelingendiensten plaatsgevonden over de werkelijke tijd die de twee betrokken instanties nodig hebben voor het beoordelen van een VTV-aanvraag. Voor wat betreft het aantal zaken in de voorraad waarvan de wettelijke beslistermijn nog niet is verstreken, is gekeken naar de datum van indiening van het verzoek, onafhankelijk van de organisatie waarbij het verzoek is ingediend. Hierbij zij opgemerkt dat de IND geen inzicht heeft in het aantal zaken dat reeds bij één van de ketenpartners is ingediend maar dat nog niet is voorgelegd aan de IND.
Tabel 9. Analyse van de voorraad per 1-1-2001
MVV | VTV | Bezwaar MVV | Bezwaar VTV | |
---|---|---|---|---|
Totale voorraad | 4 075 | 5 427 | 4 585 | 15 716 |
Normale werkvoorraad | 6 000 | 5 000 | 1 500 | 4 500 |
Aantal zaken binnen wettelijke beslistermijn | 2 597 | 1 861 | 972 | 1 889 |
IV. Voorraden per 1 april 2001
In tegenstelling tot de asielprocedure ondergaan de verschillende reguliere procedures geen grote wijzigingen als gevolg van de inwerkingtreding van de nieuwe wet. Het is daarom de verwachting dat de ontwikkelingen die zich in de laatste maanden van 2000 hebben voorgedaan ten aanzien van de voorraden regulier, zich de komende maanden zullen voortzetten. De voorraden MVV en VTV 1e aanleg hebben zich de afgelopen maanden gestabiliseerd op een laag niveau, op of zelfs onder het niveau van de normale werkvoorraad. In de komende periode zal op het gebied van regulier gestreefd worden naar het op peil houden van de voorraad 1e aanleg zaken. De restcapaciteit zal worden ingezet op het terugbrengen van de voorraad regulier bezwaar. Per april zal deze voorraad naar verwachting uitkomen op circa 18 000 zaken.
Er is al herhaaldelijk gevraagd naar het aantal zaken, in behandeling bij respectievelijk de IND en de Vreemdelingenkamer, waarvoor vergunningverlening op grond van het overschrijden van de driejaren termijn dreigt. Zoals ik reeds in mijn brief1 van 29 mei 2000 heb aangegeven maken de complexiteit van het driejaren beleid en de wisselende situaties in landen van herkomst, het onmogelijk om een betrouwbare inschatting te maken van het aantal vreemdelingen dat in de komende periode een aanspraak zou kunnen maken op vergunning op basis van het driejaren beleid.
Het berekenen van het voor het driejarenbeleid relevante tijdsverloop is geen eenvoudige rekensom die uit geautomatiseerde systemen kan worden gegenereerd. Alleen op basis van analyses van individuele dossiers kan het tijdsverloop worden bepaald. Tussen het moment van aanvraag en de beslissing op de aanvraag tellen, afhankelijk van het verloop van de procedure bepaalde periodes wel of niet mee. Of- en welke periodes wel en niet meetellen is namelijk afhankelijk van een veelheid aan factoren en moet per individueel geval beoordeeld worden. Deze beoordeling heeft te maken met de oorzaak van het tijdsverloop. Zelfs als wordt vastgesteld dat het tijdsverloop van drie jaar toegerekend kan worden aan de overheid moet in ieder individueel geval bezien worden of het bestaan van contra-indicaties zich niet verzet tegen de toekenning van vergunning op basis van het driejarenbeleid. Het is dan ook niet mogelijk om de genoemde vragen te beantwoorden. Er zijn te veel onzekerheden om een enigszins betrouwbare inschatting te maken van het aantal mensen dat in de toekomst mogelijk een vergunning op basis van het driejaren beleid zal of kan krijgen.
Het is, sinds april 2000, wel mogelijk om inzicht te verschaffen in het aantal keer dat in een bepaalde periode een vergunning op basis van het driejaren beleid is verleend. Ik neem mij dan ook voor om in de Rapportage Asielketen het aantal verleende statussen op basis van het driejarenbeleid op te nemen.
Per 1 januari 2001 beschikt de IND over 3200 bezette formatieplaatsen. De totale formatie van de IND bedraagt 3288. De IND gaat er van uit dat deze formatie toereikend is om de gemaakte afspraken te kunnen waarmaken en vanaf de inwerkingtreding van de nieuwe vreemdelingenwet nieuwe asielzaken te kunnen afhandelen binnen de wettelijke termijn. Daarnaast zal de voorraad asiel bezwaarzaken 1 jaar na invoering van de nieuwe Vreemdelingenwet grotendeels weggewerkt zijn.
Ook voor de Vreemdelingenkamer wordt in het kader van het Groot project inzicht gevraagd in de omvang en de ouderdom van de verschillende voorraden en de doorlooptijden van de productie in de huidige situatie. Daarnaast wordt aangegeven wat de normale werkvoorraden zijn en welke werkwijze wordt gehanteerd in voorbereiding op de invoering van de nieuwe wet.
In paragraaf 3.2 onder I wordt de omvang van voorraden bij de vreemdelingenkamer en hun gemiddelde ouderdom weergegeven. In die zelfde paragraaf wordt onder 3.2 uitgewerkt welk deel van de voorraad behoort tot de normale werkvoorraad en welk deel moet worden aangemerkt als achterstand. Vervolgens worden in de paragrafen 3.2 en 3.3 de maatregelen uiteengezet die de Vreemdelingenkamer heeft genomen om zowel de invoering van de nieuwe wet als de het wegwerken van de achterstanden te bewerkstelligen. De benodigde en de beschikbare formatie worden naast elkaar gezet in paragraaf 3.4. Voor het driejarenbeleid wordt echter verwezen naar paragraaf 2.4 in het hoofdstuk over de IND.
3.2 Voorraden en doorlooptijden asiel en reguliere procedures
I. Omvang en ouderdom voorraden
De omvang en ouderdom van de nog te behandelen zaken Bodemzaken en Voorlopige Voorzieningen (Vovo) asiel en regulier van de Vreemdelingenkamer zien er per 1 januari 2001 als volgt uit:
Tabel 10: Omvang en ouderdom voorraad per 1-1-2001
Ouderdom Voorraad | Asiel Bodemzaken | Asiel Vovo's | Regulier Bodemzaken | Regulier VoVo's |
---|---|---|---|---|
< 1998 | 188 | 100 | 47 | 42 |
1998 | 245 | 138 | 145 | 228 |
1999 | 3 246 | 3 925 | 1 495 | 3 167 |
2000 | 5 896 | 7 486 | 6 932 | 7 217 |
Totaal | 9 576 | 11 650 | 8619 | 10 654 |
Op dit moment is het nog niet mogelijk om de over de gemiddelde doorlooptijden van Bodemzaken en Voorlopige Voorzieningen te rapporteren. Daarvoor moeten eerst een aantal wijzigingen in de primaire processystemen en de managementinformatie systemen van de Vreemdelingenkamer worden doorgevoerd. De voorbereidingen voor deze aanpassingen zijn inmiddels in gang gezet. De aanpassingen zullen naar verwachting, conform planning, medio 2001 gerealiseerd zijn. Vanaf dat moment zal deze informatie in de rapportages worden opgenomen.
Er is een bepaalde tijd nodig om zaken gereed te maken voor behandeling op zitting. De normale voorraad wordt gevormd door het aantal zaken dat nog niet gereed is voor de zitting. De hoogte van de instroom en de doorlooptijden in een bepaalde periode bepalen mede de omvang van de normale voorraad. De voorbereidingstijd voor zowel Bodemzaken als Voorlopige Voorzieningen bedraagt onder de huidige wet 9 maanden, onder de nieuwe wet bedraagt deze tijd 6 maanden (uitgaande van een situatie waarin geen sprake is van achterstanden).
Tabel 11: Normale werkvoorraad1
Voorraad | Asiel Bodemzaken | Asiel VoVo's | Regulier bodemzaken | Regulier VoVo's |
---|---|---|---|---|
Totale voorraad per 1-1-2001 | 9 576 | 11 650 | 8 619 | 10 654 |
Normale werkvoorraad | 4 219 | 10 643 | 5 135 | 7 176 |
Verschil (achterstand) | 5 357 | 1 007 | 3 484 | 3 478 |
IV. Voorraden per 1 april 2001
Al in een eerder stadium is door de Vreemdelingenkamer aangegeven dat de invoering van de nieuwe Vreemdelingenwet per 1 april 2001 verantwoord kan plaatsvinden. De omvang en samenstelling van de werkvoorraden vormen daarvoor geen belemmering. Niettemin zullen er bij inwerkingtreding van de wet achterstanden zijn en deze zullen in 2001 verder oplopen. De achterstanden zijn ontstaan in de periode dat de instroom sterk steeg en het landgebonden asielbeleid tot minder statussen leidde (en daarmee het procedeergedrag van asielzoekers beïnvloedde). De capaciteit van de Vreemdelingenkamer kon toen niet in gelijke mate meegroeien. Omdat de Vreemdelingenkamer één van de laatste schakels in de keten vormt, werken effecten, die zich ook bij de IND hebben voorgedaan, in 2002 en 2003 vertraagd door bij de Vreemdelingenkamer. De effecten worden versterkt doordat de IND in het jaar 2001 en de eerste maanden van 2002 de achterstanden op bezwaar versneld zal wegwerken.
De rechtbanken werken momenteel aan een verdere uitbreiding van 10 naar 15 nevenzittings-plaatsen1. Indien deze uitbreiding volgens planning verloopt, de instroom zich conform de prognose ontwikkelt en de aannames ten aanzien van het procedeergedrag en de productienormen voor de nieuwe wet kloppen, zullen de achterstanden naar verwachting medio 2004 zijn weggewerkt. Daarbij is in aanmerking genomen dat de Vreemdelingenkamer niet alleen te maken heeft met de voorbereidingen (opleidingen en aanpassing van de werkprocessen en automatisering) op de nieuwe wet maar dat daarnaast de uitbreiding van de productiecapaciteit en van het aantalnevenzittingsplaatsen veel extra tijd en inspanning kost. Dit gaat soms ten koste van de productiviteit.
Om de nieuwe Wet op 1 april 2001 verantwoord te kunnen invoeren is door de Vreemdelingenkamer een aantal maatregelen genomen. Deze maatregelen hebben betrekking op de prioritering, het gecombineerd of buitenzitting afdoen van bepaalde zaken en een Centrale Intake van Vreemdelingenzaken.
De Vreemdelingenkamer heeft een prioriteitstelling afgesproken die erin voorziet dat zaken uit de achterstand, ingediend op grond van de oude wet en zaken onder de nieuwe wet, in een bepaalde verhouding naast elkaar worden afgehandeld. De prioriteitstelling komt als volgt tot stand. Allereerst zijn er, zowel onder de oude als onder de nieuwe wet, zaken die een spoedeisend karakter hebben. De zaken (vooral AC- en bewaringszaken) hebben altijd de hoogste prioriteit. De overblijvende productiecapaciteit wordt verdeeld over asiel- en reguliere zaken, onder de oude en de nieuwe wet. Concreet wordt 40% van de restcapaciteit ingezet voor de behandeling van asielzaken onder de nieuwe wet, 30% van de restcapaciteit voor asielzaken onder de oude wet en de overgebleven 20% voor de behandeling van reguliere zaken. Deze prioritering zal er niet voor zorgen dat de vreemdelingenkamer alle zaken, ook niet de asielzaken op grond van de nieuwe wet, tijdig kan behandelen. Dat zal waarschijnlijk pas in 2004 het geval zijn, als de achterstanden zijn weggewerkt.
Gecombineerd of buiten zitting afdoen
Om de beschikbaar zittingscapaciteit zo efficiënt mogelijk in te zetten wordt sinds medio 2000, geprobeerd om waar mogelijk Voorlopige Voorzieningen en Bodemzaken, die betrekking hebben op dezelfde vreemdeling, in één zitting af te doen. Daarnaast wordt onderzocht welke zaken zich lenen voor afdoening buiten zitting en in hoeverre dit daadwerkelijk zal leiden tot efficiencywinst.
In het laatste kwartaal van 2000 is bij de Arrondissementsrechtbank Haarlem een Centraal Intakebureau voor Vreemdelingenzaken ingericht. Sedert januari van dit jaar moeten alle bewaringszaken daar centraal worden ingediend, worden ze geregistreerd en verdeeld over de zittingsplaatsen. In de loop van het jaar moeten alle zaken door het centraal intakebureau worden geregistreerd en verdeeld. De centrale verdeling maakt het mogelijk om de capaciteit van de zittingsplaatsen efficiënter te benutten en opent daarnaast mogelijkheden voor geclusterde afhandeling van bepaalde categorieën zaken allee zaken geregistreerd en vervolgens verdeeld Hierdoor wordt het mogelijk om zaken en daarmee de werklast tussen de huidige tien, en straks vijftien, nevenzittingsplaatsen. Daarnaast zal bij de verdeling zoveel mogelijk rekening worden gehouden met de woonplaats van de rechtsbijstandverleners hetgeen mogelijk hun gemiddelde reistijd zal verkorten.
De Vreemdelingenkamer is in 2000 gegroeid van vijf naar tien nevenzittingsplaatsen. In capacitaire zin is dit een uitbreiding van 335 fte naar 485 fte. In de loop van 2000 is besloten om in 2001 nogmaals vijf extra nevenzittingsplaatsen in te richten. Daarmee komt het totaal aantal productieve fte's in 2002 op 635. Hiermee beschikt de Vreemdelingenkamer structureel over voldoende capaciteit om, in een normale situatie de instroom bij te houden en enige ruimte te houden voor spoedeisende zaken en onvoorziene omstandigheden.
Op 1 januari 2001 beschikte de Vreemdelingenkamer over een formatieve ruimte van 485 fte. Deze formatieplaatsen zijn echter als gevolg van het grote verloop en de krapte op de arbeidsmark in dit segment niet volledig ingevuld. Het aantal productieve fte'e bedraagt op dit moment 432. Het werven en vasthouden van personeel vormt voor de Vreemdelingenkamer een continue activiteit die veel aandacht vraagt.
Met betrekking tot de ambtsberichten van Buitenlandse Zaken wordt in het kader van het Groot Project inzicht gevraagd in de volgende in zowel de criteria, aantallen, frequentie en doorlooptijden van algemene ambtsberichten als van individuele ambtberichten. In de volgende paragrafen wordt op beide onderwerpen nader ingegaan, met name aan de hand van de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken over ambtsberichten (algemene en individuele) van 21 december jl. aan Uw Kamer.
Wat betreft algemene ambtsberichten wordt onder meer aandacht besteed aan de kwaliteitsverbetering en de werkafspraken met het Ministerie van Justitie. Inzake de kwaliteit komen onderwerpen aan de orde als verifieerbaarheid, waaronder bronnenselectie en -vermelding, de tekstkwaliteit, waaronder inzichtelijkheid en leesbaarheid, en de ontwikkeling van deskundigheid bij redacteuren. Inzake de werkafspraken met het Ministerie van Justitie wordt in de brief nader ingegaan op de frequentie en planning van algemene ambtsberichten en de bewaking van de termijnen.
De werkafspraken inzake frequentie en planning houden in dat het Ministerie van Buitenlandse Zaken ieder half jaar een algemeen ambtsbericht uitbrengt over de belangrijkste tien asiel instroomlanden. Voor de overige belangrijke landen van herkomst zal in overleg tussen beide ministeries worden bezien voor welke landen jaarlijks een ambtsbericht noodzakelijk is, waarbij het jaarlijks uitbrengen van een ambtsbericht uitgangspunt is. De planning voor ambtsberichten wordt maandelijks in overleg tussen beide ministeries geactualiseerd opdat voortdurend prioriteiten kunnen worden gesteld en met onverwachte ontwikkelingen in een land van herkomst rekening kan worden gehouden.
De werkafspraken tussen de ministeries van Justitie en Buitenlandse Zaken waarborgen dat Justitie regelmatig en tijdig over de noodzakelijke informatie over de betreffende landen van herkomst beschikt. Uiteraard is het daarbij voor het Ministerie van Buitenlandse Zaken van groot belang tijdig over de door het Ministerie van Justitie op te stellen Terms of Reference per algemeen ambtsbericht te kunnen beschikken. Het Ministerie van Justitie tracht het algemeen ambtsbericht en de daaraan te verbinden beleidsconsequenties binnen een maand na ontvangst van het algemeen ambtsbericht openbaar te maken.
In 2000 werden 58 algemene ambtsberichten uitgebracht. Voor 2001 zal per rapportageperiode worden aangegeven welke algemene ambtsberichten zijn uitgebracht.
4.3 Individuele ambtsberichten
In voornoemde brief van de Minister van Buitenlandse Zaken aan Uw Kamer van 21 december jl. wordt ook ingegaan op de individuele ambtsberichten, en wel met name op onderwerpen als de taakafbakening tussen het Ministerie van Buitenlandse Zaken en Justitie, de kwaliteit van onderzoek in het buitenland, de doorlooptijden, bronbescherming en de tekstkwaliteit.
Wat betreft de doorlooptijden is aangegeven dat de streeftermijn van drie maanden en welke redenen daaraan ten grondslag liggen, zoals de vaak verwijderde locatie waar het onderzoek moet plaatsvinden, een mogelijke overbelasting van het informanten netwerk, de al dan niet aanwezigheid van een Nederlandse vertegenwoordiging in een bepaald land van herkomst en een toenemende omvang en complexiteit van de gevraagde onderzoeken.
Per eind 2000 bedroeg de (geraamde) gemiddelde doorlooptijd van een individueel ambtsbericht voor de meeste landen waarin onderzoek wordt gedaan ca. 3 dan wel 5 maanden met voor enkele landen een langere periode, te weten 7 maanden. Het streven blijft deze doorlooptijd terug te brengen mede met het oog op de inwerkingtreding van de nieuwe Vreemdelingen wet per 1 april a.s. De personele capaciteitsversterking die in de afgelopen periode op een aantal posten is doorgevoerd zal hieraan bijdrage kunnen leveren, zeker daar waar voorheen de capaciteit een knelpunt vormde. Voorts wordt met de IND nagegaan of een betere regulering van het aantal verzoeken mogelijk is. Tenslotte wordt, om de voortgang van asielonderzoeken en de doorlooptijden doelmatiger te kunnen bewaken, gewerkt aan een elektronisch management informatiesysteem .
Over geheel 2000 werden 1133 individuele ambtsberichten uitgebracht.
Per 1 januari 2001 waren bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken 535 verzoeken van het Ministerie van Justitie om een individueel ambtsbericht in behandeling.
4.4 Relatie tussen ambtsberichten en de IND-werkprocessen
De werkafspraken tussen de ministeries van Justitie en Buitenlandse Zaken waarborgen dat Justitie regelmatig en tijdig over de noodzakelijke informatie over de betreffende landen van herkomst beschikt. Uiteraard is het daarbij voor het Ministerie van Buitenlandse Zaken van groot belang tijdig over de door het Ministerie van Justitie op te stellen Terms of Reference per algemeen ambtsbericht te kunnen beschikken. Het Ministerie van Justitie tracht het algemeen ambtsbericht en de daaraan te verbinden beleidsconsequenties binnen een maand na ontvangst van het algemeen ambtsbericht openbaar te maken.
Voor wat betreft de rechtsbijstandsverlening zijn in het kader van het Groot Project een tweetal vragen gesteld. In de eerste plaats is gevraagd naar de benodigde capaciteit aan rechtshulpverlening (asiel en regulier) in relatie tot de vraag. Daarnaast is gevraagd naar de wijze waarop en de mate waarin er in de huidige situatie in de vraag naar rechtsbijstand kan worden voorzien. Hierna wordt in respectievelijk paragraaf 5.2 en 5.3 op beide vragen ingegaan.
5.2 Benodigde capaciteit aan rechtsbijstand
De jaarlijks benodigde capaciteit aan rechtsbijstand in asielprocedures is afhankelijk van de omvang van de instroom van asielzoekers. Omdat de instroom van asielzoekers van jaar tot jaar sterk kan fluctueren is de in asielprocedures benodigde capaciteit aan rechtsbijstand moeilijk in te schatten. Uitgaande van een instroom van 44 000 asielzoekers in 2001 is – op basis van diverse vooronderstellingen en rekening houden met de (verwachte) wijzigingen als gevolg van de invoering van de Nieuwe Vreemdelingenwet – de prognose gemaakt dat er in 2001 in bijna 73 000 asielprocedures rechtbijstand dient te worden verleend.
De vraag naar rechtsbijstand in reguliere vreemdelingrechtelijke zaken toont zich meer constant in de loop van de jaren. Zodoende is het op basis van historische gegevens beter mogelijk in te schatten welke capaciteit aan rechtsbijstand voor reguliere procedures benodigd zal zijn. Op basis hiervan is de inschatting gemaakt dat er in 2001 met betrekking tot ruim 31 000 reguliere aanvragen rechtsbijstand zal moeten worden verleend.
In totaliteit zal daarmee naar verwachting in bijna 105 000 procedures asiel en regulier rechtsbijstand moeten worden verleend.
Op dit moment wordt in de rechtsbijstand aan asielzoekers en reguliere vreemdelingenzaken voorzien door advocaten en juristen van de stichtingen rechtsbijstand (asiel). Het afgelopen jaar was er sprake van een (krap) evenwicht tussen vraag en aanbod.
Bij een eventuele stijging van het aantal procedures zal het aanbod aan rechtsbijstand in het jaar 2001 onder druk komen te staan.
Een andere relevante ontwikkeling in dit verband is dat het aantal asielzoekers dat het afgelopen jaar de AC-procedure geheel heeft doorlopen, aanzienlijk is toegenomen. Verlening van rechtsbijstand in de AC-procedure vraagt – gezien de hoge tijdsdruk – ook veel van de betrokken asieladvocaten en -juristen. Voor het jaar 2000 was het streefcijfer voor wat betreft het percentage AC-afdoeningen 15% en voor het jaar 2001 wordt uitgegaan van een streefpercentage van 17%. Realisatie van dit percentage in 2001 houdt in dat een extra druk op de (lokale) rechtsbijstandcapaciteit in de AC's wordt gelegd.
Gezien het voorgaande vindt momenteel overleg plaats met vertegenwoordigers van de beroepsgroepen om te bezien welke maatregelen genomen kunnen worden om de geschetste problemen op te lossen. Hierbij wordt onder andere gedacht aan een herschikking van de vergoeding voor de diverse rechtsbijstandmomenten. Tevens zal worden bezien of het aangewezen is de vergoeding voor reisverlet te verbeteren.
Om het thans bestaande evenwicht in vraag en aanbod in stand te houden is het bovendien van belang de komende periode, nog meer dan voorheen, aandacht te besteden aan de afstemming van de werkprocessen in de gehele vreemdelingenketen. Binnen de sector van de gesubsidieerde rechtsbijstand is reeds sprake van afstemming tussen de raden voor rechtsbijstand, de stichtingen rechtsbijstand asiel en de advocatuur.
Verder is in het kader van de nieuwe Vreemdelingenwet is bepaald dat naast advocaten ook juristen van de stichtingen rechtsbijstand asiel rechtsbijstand kunnen verlenen in bewaringszaken. Dit draagt bij aan het vergroten van het aanbod met betrekking tot de vreemdelingenbewaring. Het totale aanbod van rechtsbijstandverleners wijzigt hierdoor echter niet. Dit kan leiden tot een vermindering van het aanbod elders in de keten.
6 Informatiemodel Rapportages Vreemdelingenketen
Uitgangspunt voor de rapportages aan de Tweede Kamer lopende het Groot Project is dat de Rapportage Asielketen alle gegevens uit het onderstaande informatiemodel bevat aangevuld met de gebruikelijke beleidsmatige informatie (landgebonden asielbeleid e.d.). Voor de (tweemaandelijkse) Tussentijdse rapportages geldt dat over de specifiek in het kader van het Groot Project door de Tweede Kamer gevraagde punten zal worden gerapporteerd. Dit wordt aangegeven in de derde kolom (Groot Project: ja) van het volgende informatiemodel.
Te samen met de eerste Tussentijdse Rapportage Groot Project zal de Tweede Kamer een aangepast informatiemodel worden verstrekt waarin alle wijzigingen in het model als gevolg van de implementatie van de Nieuwe Vreemdelingenwet integraal zijn verwerkt. Het is te vroeg om dat nu al volledig te concretiseren, omdat er op dit moment nog wordt gewerkt aan het aanpassen van de informatiesystemen als gevolg van de invoering van de nieuwe wet.
Organisatie | Sturingsinformatie | Groot Project | Definitie | Rekeneenheid |
---|---|---|---|---|
IND | Instroom (totaal aantal gemaakte AC afspraken)1 | Het aantal vreemdelingen dat de afgelopen periode in Nederland asiel aan heeft gevraagd en daartoe op de wachtlijst is gezet voor een afspraak in één van de aanmeldcentra. | Aantal AC afspraken | |
Omvang AC-wachtlijst | Het aantal personen dat zich bevindt op de AC-wachtlijst op de laatste dag van de rapportage-periode | Aantal personen | ||
Afdoeningspercentage AC | Het percentage asielaanvragen waarop in de AC-procedure een negatieve beslissing genomen is, in de rapportage-periode. | Percentage |
1 Betreft definitie van instroom (aantal gemaakte AC-afspraken), zoals afgesproken met Tweede Kamer.
Organisatie | Sturingsinformatie | Groot Project | Definitie | Rekeneenheid |
---|---|---|---|---|
IND | In behandeling genomen asielverzoeken (naar nationaliteit: top 10)1 | Ja | Aantal in de rapportage-periode in behandeling genomen asielaanvragen | Aantal asielaanvragen |
Productie asiel gehoor | Ja | Aantal asielaanvragen waarbij de processtap nader gehoor in de rapportage-periode is afgerond. | Aantal afgeronde nadere gehoren | |
Productie asiel-beslis | Ja | Aantal asielaanvragen in de 1A-procedure, waarvoor in de rapportage-periode, een beschikking is geslagen. | Aantal beschikkingen | |
Percentage binnen termijn | Ja | Het percentage asielaanvragen waarop in eerste aanleg binnen de wettelijk termijn is beslist. | Percentage | |
Doorlooptijd beschikkingen (periode inclusief gehoor + 1A + ouderdom) | Ja | De gemiddelde periode tussen het moment waarop een asielverzoek in het kader van de 1A-procedure bij de IND wordt ingediend en het moment waarop de beschikking geslagen wordt. | Aantal weken | |
Aantal en ouderdom nog te behandelen aanvragen asiel eerste aanleg | Ja | Het totaal aantal asielaanvragen, in de 1A-procedure, waarvoor, op de laatste dag van de rapportage-periode, nog geen beschikking is geslagen (met het laatste asielverzoek als uitgangspunt en geclusterd per jaar van aanvraag). | Aantal aanvragen (totaal en aantal per jaar van aanvraag) | |
Aantal niet beslisbare zaken asiel eerste aanleg | Ja | Het deel van het totaal aantal asielaanvragen, in de 1A-procedure, waarvoor, op de laatste dag van de rapportage-periode, nog geen beschikking is geslagen maar dat niet beslisbaar is. | Aantal aanvragen |
Definitie van instroom zoals die in EU-verband wordt gehanteerd.
Instroom Ama's en Dublinclaimanten
Organisatie | Sturingsinformatie | Groot Project | Definitie | Rekeneenheid |
---|---|---|---|---|
ALLEENSTAANDE MINDERJARIGE ASIELZOEKERS | ||||
IND | Instroom ama's | Het aantal alleenstaande vreemdelingen dat de rapportage-periode in Nederland asiel aan heeft gevraagd en dat aangeeft minderjarig te zijn en waarvan de aanvraag in behandeling is genomen | Aantal in behandeling genomen asielaan-vragen van ama's | |
DUBLINCLAIMANTEN | ||||
IND | Ingediende Dublinclaims | Het aantal Dublinclaims vanuit NL in de rapportage-periode (er vanuit gaande dat één claim = één persoon). | Aantal claims1 | |
Aantal personen met openstaande Dublinclaim dat opvang geniet | Aantal personen voor wie een Dublinclaim is ingediend die nog openstaat en voor wie de overdracht nog niet geëffectueerd is en tevens geldt dat zij opvang genieten. | Aantal personen |
1 Gezien het grote aantal claims dat na de AC-fase wordt ingediend zal het aantal Dublinclaims niet meer als percentage van de instroom worden uitgedrukt.
Organisatie | Sturingsinformatie | Groot Project | Definitie | Rekeneenheid |
---|---|---|---|---|
IND | Aantal in behandeling genomen bezwaarschriften asiel | Ja | Het aantal in behandeling genomen bezwaarschriften asiel in de rapportageperiode | Aantal bezwaarschriften |
Productie asiel-bezwaar | Ja | Het aantal bezwaarschriften tegen eerste aanleg beslissingen waarvoor, in de rapportage-periode, in de bezwaarprocedure, een beschikking is geslagen. | Aantal bezwaarschriften | |
Doorlooptijd asiel-bezwaar | Ja | De gemiddelde periode tussen het moment waarop het bezwaarschrift bij de IND wordt ingediend en het moment waarop de beschikking geslagen wordt. | Aantal weken | |
Aantal en ouderdom van de nog te behandelen bezwaar-schriften asiel (vanaf moment indienen bezwaarschrift) | Ja | Het totaal aantal bezwaarschriften asiel waarvoor, op de laatste dag van de rapportage-periode, nog geen beschikking is geslagen (geclusterd per jaar van aanvraag). | Aantal bezwaarschriften | |
Aantal nog te behandelen bezwaarschriften asiel dat beslisbaar is | Ja | Het deel van het totaal aantal bezwaar-schriften asiel, waarvoor, op de laatste dag van de rapportage-periode, nog geen beschikking is geslagen maar dat wel beslisbaar is. | Aantal bezwaarschriften |
Organisatie | Sturingsinformatie | Groot Project | Definitie | Rekeneenheid |
---|---|---|---|---|
Rechtbanken | Aantal in behandeling genomen beroepzaken asiel | Ja | Het aantal in behandeling genomen beroep-zaken asiel in de rapportage-periode | Aantal beroepzaken |
Aantal in behandeling genomen vovo's asiel | Ja | Het aantal in behandeling genomen vovo's asiel in de rapportage-periode | Aantal vovo's | |
Aantal beslissingen asiel in beroep | Ja | Het aantal beroepszaken dat in de rapportage-periode is afgedaan. | Aantal beroepzaken | |
Aantal beslissingen vovo asiel | Ja | Het aantal vovo's asiel dat in de rapportage-periode is afgedaan. | Aantal vovo's | |
Aantal en ouderdom nog te behandelen beroepzaken asiel | Ja | Het aantal beroepzaken asiel in voorraad (geclusterd per jaar van aanvraag) op de laatste dag van de rapportage-periode. | Aantal beroepzaken | |
Aantal en ouderdom nog te behandelen vovo's asiel | Ja | Het aantal vovo's asiel in voorraad (geclusterd per jaar van aanvraag) op de laatste dag van de rapportage-periode. | Aantal vovo's | |
Ja | De gemiddelde periode tussen het moment van het indienen van het beroep en de daadwerkelijke afdoening. | Aantal weken | ||
Doorlooptijd asiel-beroep1 | Ja | De gemiddelde periode tussen het moment van het indienen van het beroep en de daadwerkelijke afdoening. | Aantal weken | |
Doorlooptijd vovo asiel2 | Ja | De gemiddelde periode tussen het moment van het indienen van de vovo asiel en de daadwerkelijke afdoening. | Aantal weken |
1 Dit gegeven kan pas medio 2001 worden geleverd door de VK's, vanwege de hiervoor vereiste en nog te realiseren systeemaanpassing.
2 Dit gegeven kan pas medio 2001 worden geleverd door de VK's, vanwege de hiervoor vereiste en nog te realiseren systeemaanpassing.
Ambtsberichten Buitenlandse Zaken
Organisatie | Sturingsinformatie | Groot Project | Definitie | Rekeneenheid |
---|---|---|---|---|
BZ | Aantal verzoeken om een individueel ambtsbericht | Ja | Het aantal verzoeken om individuele ambtsberichten dat in de afgelopen rapportage-periode aan BZ is gedaan. | Aantal verzoeken om individuele ambtsberichten |
Aantal uitgebrachte ambtsberichten | Ja | Het aantal ambtsberichten dat in de afgelopen rapportage-periode door BZ is afgegeven. | Aantal AB | |
Voorraad ambtsberichten | Ja | Het totaal aantal verzoeken om een Ambtsbericht dat al wel is ingediend maar waarop nog geen Ambtsbericht door BZ is afgegeven. | Aantal AB | |
Doorlooptijd ambtsberichten | Ja | De gemiddelde periode tussen het dat datum waarop de IND/VD het verzoek om een Ambtsbericht bij BZ indient en de datum waarop het Ambtsbericht door BZ wordt afgegeven. | Aantal weken |
Organisatie | Sturingsinformatie | Groot Project | Definitie | Rekeneenheid |
---|---|---|---|---|
IND | Totaal aantal verleende A-statussen (gecorrigeerd voor dubbele statussen) | Het aantal keer dat in de rapportage-periode een A-status verleend is. | Aantal beschikkingen | |
Totaal aantal verleende VtV's | Het aantal keer dat in de rapportage-periode een VtV verleend is. | Aantal beschikkingen | ||
Totaal aantal verleende VVtV's | Het aantal keer dat in de rapportage-periode een VVtV verleend is. | Aantal beschikkingen | ||
IND | Totaal aantallen uitzettingen | Het totaal aantal personen dat in de afgelopen rapportage-periode is uitgezet | Aantal personen | |
Aantal vertrekken onder toezicht | Het aantal personen dat in de afgelopen rapportage-periode onder toezicht is vertrokken. | Aantal personen | ||
Aantal controles adres1 | Het aantal personen dat op basis van «controle adres» niet is aangetroffen. | Aantal personen | ||
Aantal vertrekken overig | Het aantal personen dat op een andere wijze uit ons land is vertrokken. | Aantal personen |
1 Dit aantal betreft zowel het aantal personen dat MOB is gegaan als het aantal beëindigingen van de opvangvoorziening.
Organisatie | Sturingsinformatie | Groot Project | Definitie | Rekeneenheid |
---|---|---|---|---|
COA–AC | Bezetting TNV | Het totaal aantal asielzoekers dat op de laatste dag van de rapportage-periode in de TNV verblijft. | Aantal personen | |
COA–OC | Instroom centrale opvang | Het aantal asielzoekers dat de rapportage-periode de centrale opvang is ingestroomd. | Aantal personen | |
Bezetting centrale opvang (totaal en gespecificeerd naar top 10 landen) | Het totaal aantal asielzoekers dat op de laatste dag van de rapportage-periode in de centrale opvang verblijft. | Aantal personen | ||
Bezettingspercentage centrale opvang | Het aantal bezette plaatsen in de centrale opvang gedeeld door het maximum aantal beschikbare plaatsen op de laatste dag van de rapportage-periode. | Percentage | ||
Aantal ZZA-plaatsen | Het aantal personen dat op de laatste dag van de rapportage-periode gebruikmaakt van een ZZA-plaats. | Aantal personen | ||
Bezetting KCO | Het aantal personen dat op de laatste dag van de rapportage-periode gebruik maakt van een KCO-plaats. | Aantal personen | ||
Aantal uitplaatsingen statushouders | Het aantal statushouders dat in de afgelopen rapportage-periode is uitgeplaatst. | Aantal personen |
Organisatie | Sturingsinformatie | Groot Project | Definitie | Rekeneenheid |
---|---|---|---|---|
BZ | Aantal ingediende MVV-aanvragen in buitenland | Ja | Aantal MVV-aanvragen dat in de rapportage-periode is ingediend bij posten van BZ in het buitenland | Aantal aanvragen |
IND | Doorlooptijd beschikkingen Regulier MVV ingediend in het buitenland. | Ja | De gemiddelde periode tussen het moment waarop een aanvraag MVV op een diplomatieke post wordt ingediend en het moment waarop de beschikking geslagen wordt. | Aantal weken |
IND | Aantal ingediende MVV-aanvragen in Nederland1 | Aantal MVV-aanvragen dat in de rapportage-periode is ingediend bij de IND | Aantal aanvragen | |
Aantal ingediende VTV-aanvragen2 | Aantal VTV-aanvragen dat in de rapportage-periode is ingediend bij de IND | Aantal aanvragen | ||
Productie regulier MVV | Ja | Aantal reguliere aanvragen MVV, waarvoor in de rapportage-periode, een beschikking is geslagen. | Aantal beschikkingen | |
Productie regulier VTV3 | Ja | Aantal reguliere aanvragen VTV, waarvoor in de rapportage-periode, een beschikking is geslagen | Aantal beschikkingen | |
Doorlooptijd beschikkingen Regulier MVV ingediend in Nederland. | Ja | De gemiddelde periode tussen het moment waarop een aanvraag MVV bij de IND wordt ingediend en het moment waarop de beschikking geslagen wordt. | Aantal weken | |
Doorlooptijd beschikkingen Regulier VTV4 | Ja | De gemiddelde periode tussen het moment waarop een aanvraag VTV bij de IND wordt ingevoerd en het moment waarop de beschikking geslagen wordt. | Aantal weken | |
Aantal nog te behandelen aanvragen regulier MVV (specificatie naar ouderdom) | Ja | Het totaal aantal aanvragen regulier MVV, in de 1A-procedure, waarvoor, op de laatste dag van de rapportage-periode, nog geen beschikking is geslagen (met de laatste aanvraag als uitgangspunt en geclusterd per jaar van aanvraag). | Aantal aanvragen (totaal en aantal per jaar van aanvraag) | |
Aantal nog te behandelen aanvragen regulier VTV (specificatie naar ouderdom) | Ja | Het totaal aantal aanvragen regulier VTV, in de 1A-procedure, waarvoor, op de laatste dag van de rapportage-periode, nog geen beschikking is geslagen (met de laatste aanvraag als uitgangspunt en geclusterd per jaar van aanvraag). | Aantal aanvragen (totaal en aantal per jaar van aanvraag) |
1 Betreft zowel de referentenprocedure als de verkorte procedure.
2 Dit betreft het aantal VTV-aanvragen dat bij IND ligt, de voorraad VTV aanvragen die bij de Vreemdelingendienst ligt wordt hierin niet meegenomen.
3 Hierin is ook het aantal behandelende ongewenstverklaringen meergenomen.
4 Er worden ook VTV's door de VD afgegeven deze tellen niet mee in de productie eerste aanleg van de IND.
Organisatie | Sturingsinformatie | Groot Project | Definitie | Rekeneenheid |
---|---|---|---|---|
IND | Aanbod1 regulier bezwaar | Ja | Het aantal bezwaarschriften dat in de afegelopenperiode bij de IND is ingediend. | Aantal bezwaarschriften |
Productie regulier bezwaar MVV | Ja | Het aantal bezwaarschriften tegen MVV-beslissingen waarvoor, in de rapportageperiode, in de bezwaarprocedure, een beschikking is geslagen. | Aantal bezwaarschriften | |
Productie regulier bezwaar VTV2 | Ja | Het aantal bezwaarschriften tegen VTV- beslissingen waarvoor, in de rapportage-periode, in de bezwaarprocedure, een beschikking is geslagen. | Aantal bezwaarschriften | |
Doorlooptijd bezwaar MVV | Ja | De gemiddelde periode tussen het moment waarop het MVV-bezwaarschrift bij de IND is geregistreerd en het moment waarop de beschikking geslagen wordt. | Aantal weken | |
Doorlooptijd bezwaar VTV | Ja | De gemiddelde periode tussen het moment waarop het VTV-bezwaarschrift bij de IND wordt ingediend en het moment waarop de beschikking geslagen wordt. | Aantal weken | |
Aantal en ouderdom nog te behandelen bezwaarzaken MVV (vanaf moment indienen bezwaart) | Ja | Het totaal aantal bezwaarschriften MVV waarvoor, op de laatste dag van de rapportage-periode, nog geen beschikking is geslagen (geclusterd per jaar van aanvraag). | Aantal bezwaarschriften | |
Aantal en ouderdom nog te behandelen bezwaarzaken VTV (vanaf moment indienen bezwaar) | Ja | Het totaal aantal bezwaarschriften VTV waarvoor, op de laatste dag van de rapportage-periode, nog geen beschikking is geslagen (geclusterd per jaar van aanvraag). | Aantal bezwaarschriften |
1 Dit betreft ook bezwaar tegen VTV's die door de VD zijn afgegeven.
2 Hierin is ook het aantal behandelde ongewenst-verklaringen meegenomen.
Organisatie | Sturingsinformatie | Groot Project | Definitie | Rekeneenheid |
---|---|---|---|---|
Rechtbanken | Aantal in behandeling genomen beroepzaken regulier | Ja | Het aantal in behandeling genomen beroep-zaken regulier in de rapportage-periode | Aantal beroepzaken |
Aantal in behandeling genomen vovo's regulier | Ja | Het aantal in behandeling genomen vovo's regulier in de rapportage-periode | Aantal vovo's | |
Aantal beslissingen regulier in beroep | Ja | Het aantal beroepszaken dat in de rapportage-periode is afgedaan. | Aantal beroepzaken | |
Aantal beslissingen vovo regulier | Ja | Het aantal vovo's regulier dat in de rapportage-periode is afgedaan. | Aantal vovo's | |
Aantal en ouderdom nog te behandelen beroepzaken regulier | Ja | Het aantal beroepzaken regulier in voorraad (geclusterd per jaar van aanvraag) op de laatste dag van de rapportage-periode. | Aantal beroepzaken | |
Aantal en ouderdom nog te behandelen vovo's regulier | Ja | Het aantal vovo's regulier in voorraad (geclusterd per jaar van aanvraag) op de laatste dag van de rapportage-periode. | Aantal vovo's | |
Doorlooptijd regulier-beroep1 | Ja | De gemiddelde periode tussen het moment van het indienen van het beroep en de daadwerkelijke afdoening. | Aantal weken | |
Doorlooptijd vovo regulier1 | Ja | De gemiddelde periode tussen het moment van het indienen van de vovo regulier en de daadwerkelijke afdoening. | Aantal weken |
1 Dit gegeven kan pas medio 2001 worden geleverd door de VK's, vanwege de hiervoor vereiste en nog te realiseren systeemaanpassing.
Organisatie | Sturingsinformatie | Groot Project | Definitie | Rekeneenheid |
---|---|---|---|---|
IND | Aanbod naturalisaties | Ja | Het aantal verzoeken om naturalisatie dat in de afgelopen rapportageperiode is ingediend. | Aantal aanvragen |
Productie naturalisaties | Ja | Aantal personen dat de rapportageperiode is genaturaliseerd. | Aantal personen | |
Doorlooptijd beschikkingen tot naturalisatie | Ja | De gemiddelde periode tussen het moment waarop een aanvraag tot naturalisatie bij de IND is geregistreerd en het moment waarop het KB is afgekomen. | Aantal weken | |
Aantal nog te behandelen aanvragen tot naturalisatie | Ja | Het totaal aantal aanvragen tot naturalisatie, waarvoor, op de laatste dag van de rapportage-periode, nog geen KB is afgekomen. | Aantal aanvragen |
Het aantal nieuwe asielprocedures komt niet overeen met de asielinstroom. De asielinstroom (het aantal asielzoekers dat te kennen heeft gegeven een asielaanvraag in te willen dienen en daartoe een afspraak heeft gemaakt met een aanmeldcentrum) was in 2000 niet hoger dan verwacht. Het aantal nieuwe procedures was echter hoger dan de asielinstroom, omdat niet elk asielverzoek in een AC wordt ingediend en er als gevolg van intrekkingen nieuwe procedures worden start. Deze zogenaamde neveninstroom was in 2000 hoger dan verwacht.
Er is inmiddels, als uitvoering van de motie Dittrich, een gezamenlijk plan van aanpak van de ministeries van Justitie en Buitenlandse zaken en de Vreemdelingendiensten in concept gereed. In dit plan wordt beschreven hoe en hoeveel de totale doorlooptijd van de MVV-procedure bekort kan worden.
Voor de volledigheid wordt hierbij opgemerkt dat AC-zaken, Bewaringszaken en REK-zaken in deze tellingen niet zijn meegenomen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-27557-3.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.