27 557
Voorbereiding op en invoering van de Vreemdelingenwet 2000

26 352
Contourennota modernisering rechterlijke organisatie

nr. 16
BRIEF VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 september 2004

Onder verwijzing naar de Procedureregeling Grote Projecten verzoekt de vaste commissie voor Justitie u haar voorstel tot beëindiging van de status van groot projecten van de projecten «Voorbereiding op en invoering van de Vreemdelingenwet 2000» en «Modernisering van de rechterlijke organisatie» besluitvorming aan de Kamer voor te leggen.

De adviezen van de commissie voor de Rijksuitgaven zijn als bijlage bij deze brief opgenomen.

De voorzitter van de commissie,

De Pater-van der Meer

De griffier van de commissie,

Coenen

BIJLAGE

's-Gravenhage, 10 december 2002

Aan de voorzitter van de vaste commissie voor Justitie

In uw brief van 5 december 2002 (RU070-2002) heeft u de commissie voor de Rijksuitgaven verzocht om advies over uw besluit een voorstel in te dienen om het project «Voorbereiding op en invoering van de Vreemdelingenwet 2000» te beëindigen als groot project, zoals bedoeld in de gewijzigde procedureregeling grote projecten (28 247 nr. 1).

De procedureregeling is bedoeld voor complexe en omvangrijke projecten. Criteria voor instelling zijn o.a.:

• Activiteit is in de tijd begrensd en niet-routinematig.

• De staat is (grotendeels) alleen verantwoordelijk

• Er zijn substantiële financiële consequenties en/of uitvoeringsrisico's

Daarnaast kunnen belangrijke gevolgen voor de samenleving of de rijksdienst, die toepassing van nieuwe technologieën of financieringsconstructies en de complexiteit van het besturings- of uitvoeringsproces een reden zijn voor aanwijzing als groot project.

Overwegingen bij het toekennen van de status aan de invoering van de Vreemdelingenwet lagen vooral op het gebied van de uitvoeringsrisico die voortvloeiden uit de sterk toenemende werkvoorraden bij de betrokken instanties (immigratie- en naturalisatiedienst, vreemdelingenkamer).

Bij de besluitvorming over beëindiging en bij het beoordelen van nieuwe voorstellen van de minister kan het volgende in overweging genomen worden:

• De minister heeft over het algemeen kwalitatief voldoende rapportages geleverd, waarin de accountantsdiensten van de betrokken ministeries (buza/justitie) geen grote tekortkomingen hebben geconstateerd. Wel noemen de accountantsdiensten een aantal aandachtspunten en risico's in de informatievoorziening. Ook is gedurende de periode van het groot project niet over alle ijkpunten gerapporteerd. Samenvattend: de informatievoorziening is redelijk op orde, maar blijvende aandacht is aan te bevelen.

• Het criterium in de procedureregeling dat een groot project een begrenzing in de tijd kent, maakt het redelijk om per direct of op korte termijn een einde aan de status van groot project te maken.

• Het belangrijkste argument om tot de status van groot project te besluiten, namelijk het oplopen van de doorlooptijden, staat nog gedeeltelijk overeind. De IND heeft inmiddels het grootste deel van de voorraden kunnen wegwerken, maar de voorraden bij de vreemdelingenkamers blijven zorgelijk. Het is van belang om vooral op deze punten de informatievoorziening aan de Kamer op intensieve wijze voort te zetten.

• De minister heeft geen eindevaluatie opgesteld. Daardoor is geen zicht op het verloop van het project in zijn geheel en de mate waarin de oorspronkelijke doelstelling is verwezenlijkt. Om kwalitatief goede voortzetting te realiseren, kan wellicht overwogen worden toch een evaluatie te doen plaatsvinden.

In zijn brief aan de Kamer van 30 oktober jl. geeft de minister aan dat hij een verbetering van de opzet aan de Kamer zal voorstellen, zodra de Kamer beslist heeft over beëindiging. De rapportagefrequentie blijft viermaandelijks.

De minister zou gevraagd kunnen worden om in zijn voorstel de volgende punten te betrekken:

• Een overzicht over de totale periode van het groot project, zoals omschreven in bijlage C van de procedureregeling grote projecten (aanwijzingen voor de eindevaluatie). Aldus legt de minister verantwoording af aan de Kamer over het verloop van het groot project naar aanleiding waarvan de Kamer tot definitieve besluitvorming kan komen.

• Aparte aandacht de gang van zaken bij de Vreemdelingenkamers. De oplopende voorraden hier vormen immers een blijvend uitsvoeringsrisico, en waren indertijd een belangrijke reden om het groot project in te stellen.

• Voortstellen omtrent de rapportage over de ijkpunten. Uitgaande van de oude lijst zoals afgesproken bij de start van het groot project, zou de minister kunnen aangeven welke ijkpunten hij handhaaft, welke hij wil afvoeren welke hij wil toevoegen.

• Waarborgen omtrent de kwaliteit van de informatie. Hoewel de informatievoorziening in de loop van het groot project aanmerkelijk is verbeterd, blijft het van groot belang dat er garanties zijn voor de juistheid en de betrouwbaarheid van de informatie. Dit zou bijvoorbeeld gerealiseerd kunnen worden door jaarlijkse controles door de departementale accountantsdienst.

Mits aan deze punten in voldoende mate invulling gegeven wordt, adviseert de commissie voor de Rijksuitgaven aan de vaste commissie voor Justitie het groot project Voorbereiding op en invoering van de Vreemdelingenwet 2000 te beëindigen.

De voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven,

Atsma

's-Gravenhage, 10 december 2002

Betreft: advies beëindiging van het groot project «Modernisering van de rechterlijke organisatie».

Aan: de voorzitter van de vaste commissie voor Justitie

In uw brief van 5 december 2002 (RU70-2002) heeft u de commissie voor de Rijksuitgaven verzocht om advies over uw besluit een voorstel in te dienen om het project «Modernisering van de rechterlijke organisatie» te beëindigen als groot project.

Dit groot project is feitelijk afgerond voordat de nieuwe procedureregeling grote projecten (28 247 nr. 1) van kracht werd. Dat betekent dat hier de oude procedureregeling kan gelden (24 752 nr. 1), waarin geen nadere procedure omtrent de beëindiging van een groot project was opgenomen.

De voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven,

Atsma

Naar boven