27 553
Wijziging van de Wet op de rechtsbijstand naar aanleiding van de evaluatie van de Wet op de rechtsbijstand alsmede aanpassing van de Wet op de rechtsbijstand aan de Algemene wet bestuursrecht

A
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 17 augustus 2000 en het nader rapport d.d. 5 december 2000, aangeboden aan de Koningin door de staatssecretaris van Justitie. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 26 juli 2000, no.00.004422, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Justitie, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet met memorie van toelichting tot wijziging van de Wet op de rechtsbijstand naar aanleiding van de evaluatie van de Wet op de rechtsbijstand alsmede aanpassing van de Wet op de rechtsbijstand aan de Algemene wet bestuursrecht.

De Wet op de rechtsbijstand (WRB) wordt met dit wetsvoorstel gewijzigd, in hoofdzaak om een aantal knelpunten, die uit de evaluatie van de wet zijn gebleken, op te lossen.2

De Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt daarbij de volgende kanttekeningen.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 26 juli 2000, nr. 00.004422, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 17 augustus 2000, nr. W03.00.0320/I, bied ik U hierbij aan.

1. Aan artikel 9 wordt een vierde lid toegevoegd waarin de minister de bevoegdheid wordt verleend zo nodig voorzieningen te treffen in geval van ernstige taakverwaarlozing.3 Het college geeft in overweging in de toelichting aandacht te schenken aan de mogelijke voorzieningen.

1. De Raad van State adviseert om in de toelichting aandacht te schenken aan de mogelijke voorzieningen ingeval van ernstige taakverwaarlozing. In de memorie van toelichting zijn voorbeelden op dit punt opgenomen. Gewezen wordt op de mogelijkheid tot het aanstellen van een ad interim manager of op het aan de Minister van Justitie vooraf vragen van toestemming voor het aangaan van grote financiële verplichtingen.

2. Artikel 12, tweede lid, onderdeel e, wordt uitgebreid.4Volgens de memorie van toelichting wordt met de voorgestelde wijziging beoogd een mogelijkheid te creëren voor degene die zijn beroep of bedrijf heeft beëindigd om in bepaalde gevallen gesubsidieerde rechtsbijstand te ontvangen. Daarbij is als uitgangspunt gekozen dat alleen gesubsidieerde rechtsbijstand wordt verleend, indien het rechtsbelang dat voortvloeit uit het bedrijf de rechtzoekende meer als particulier dan als ex-zelfstandige raakt. De Raad onderschrijft hetgeen wordt beoogd met de bepaling, maar heeft bezwaar tegen de wijze waarop hieraan is vormgegeven. Om zeker te stellen dat de gesubsidieerde rechtsbijstand slechts aan de beoogde categorie wordt verleend, zijn drie criteria geformuleerd. Het beroep of bedrijf mag niet in de vorm van een rechtspersoon zijn uitgeoefend, het moet ten minste een jaar geleden zijn beëindigd en de aanvrager moet in eerste aanleg als verweerder bij een procedure zijn betrokken. Met betrekking tot de voorwaarde dat het beroep of bedrijf niet in de vorm van een rechtspersoon moet zijn uitgeoefend wijst de Raad op ontwikkelingen in de jurisprudentie inzake de doorbraak van aansprakelijkheid die niet uitsluit dat een bestuurder of een belangrijk aandeelhouder van een rechtspersoon aansprakelijk wordt gesteld voor handelen van de rechtspersoon. Zo kan een «particulier», ook na de beëindiging van een beroep of bedrijf, als verweerder in eerste aanleg worden betrokken in een procedure betreffende de uitoefening van dat beroep of bedrijf, ook al werd dit in de vorm van een rechtspersoon gevoerd. Het college beveelt aan de bepaling aan te passen zodat ook voor deze personen gesubsidieerde rechtsbijstand mogelijk is.

Voorts gaat de Raad ervan uit dat niet is beoogd gesubsidieerde rechtsbijstand uit te sluiten voor de eis in reconventie die de particulier als verweerder in eerste aanleg instelt. De Raad beveelt aan de toelichting in die zin aan te vullen.

2. Op grond van het advies van de Raad van State is in het tweede lid van artikel 12 voorzien in de mogelijkheid dat een «particulier» die na beëindiging van een beroep of bedrijf die in de vorm van een rechtspersoon werd gevoerd en als verweerder in een procedure wordt betrokken met het oog op zijn aansprakelijkheid als gewezen bestuurder dan wel aandeelhouder, gesubsidieerde rechtsbijstand ontvangt. De reikwijdte van het nieuw geformuleerde artikelonderdeel beperkt zich niet tot de bestuurdersaansprakelijkheid. Ook in andere situaties waarin de ex-ondernemer als verweerder wordt aangesproken kan de betrokkene voor gesubsidieerde rechtsbijstand in aanmerking komen.

De Raad gaat ervan uit dat niet is beoogd gesubsidieerde rechtsbijstand uit te sluiten voor de eis in reconventie die de particulier als verweerder in eerste aanleg instelt. Degene die zijn beroep of bedrijf heeft beëindigd en vervolgens in eerste aanleg als verweerder bij een procedure wordt betrokken kan een eis in reconventie instellen. Hiervoor behoeft geen nieuwe toevoeging te worden aangevraagd. Deze proceshandeling wordt bestreken door de toevoeging die betrokkene als verweerder ontvangt. Wordt de eis in reconventie in eerste aanleg afgewezen dan verkrijgt de betrokkene geen toevoeging, indien hij hiervan in hoger beroep wil gaan. Betrokkene was immers met betrekking tot de eis in reconventie geen verweerder in eerste aanleg.

3. Artikel 37a sluit uit dat een vergoeding wordt verleend op grond van de WRB aan rechtspersonen voorzover zij reeds een geldelijke bijdrage voor hun rechtskundige diensten ontvangen.1 De toelichting beschrijft niet in hoeverre de feitelijke situatie door deze bepaling zal veranderen. Mede gelet op aanwijzing 9 van de Aanwijzingen voor de regelgeving, dient de toelichting in te gaan op de consequenties van deze nieuwe bepaling.

3. De Raad adviseert in de toelichting bij artikel 37a in te gaan op de consequenties van deze nieuwe bepaling. De toelichting is op dit punt verduidelijkt.

4. Voor redactionele kanttekeningen verwijst het college naar de bij het advies behorende bijlage.

4. Op één na zijn de redactionele kanttekeningen verwerkt. Niet is opgenomen het voorstel om in de toelichting bij artikel 44, vierde lid, te verwijzen naar artikel I, onderdeel O, waarin het tweede lid van artikel 19 wordt gewijzigd. Op grond van artikel 44, vierde lid, is de raad bevoegd om geen eigen bijdrage op te leggen bij de toevoeging van een raadsman aan hen die zich anders dan als verdachte of veroordeelde krachtens het Wetboek van Strafrecht of Wetboek van Strafvordering laten bijstaan. In het Besluit draagkrachtcriteria rechtsbijstand wordt geregeld dat een slachtoffer gedurende de eerste drie uur rechtshulp geen eigen bijdrage hoeft te betalen. Een verwijzing als door de Raad bedoeld ligt niet voor de hand, aangezien het om verschillende onderwerpen gaat.

5. De raden voor rechtsbijstand en de Nederlandse Orde van Advocaten achten het wenselijk dat de raad tot doorhaling van de inschrijving van een advocaat bij de raad kan overgaan niet alleen indien de verlening van rechtsbijstand niet voldoet aan daaraan te stellen eisen van doelmatigheid, maar ook indien een advocaat de redelijkerwijs te stellen eisen van zorgvuldigheid niet in acht blijkt te nemen. Dit is in het tweede lid van artikel 17 geregeld.

6. De tekst van artikel 31 is terminologisch verduidelijkt. Bepaald is dat onder de toegenomen financiële draagkracht mede wordt verstaan de toename van de liquide middelen van de rechtzoekende. Te denken valt aan de situatie waarbij ten gevolge van de boedelscheiding de liquide middelen van de rechtzoekende vrijkomen. In een dergelijk geval neemt de financiële draagkracht van de rechtzoekende niet toe, maar verandert uitsluitend de aard van het vermogen. Een verduidelijking van de wettekst is om deze reden gewenst.

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De Vice-President van de Raad van State,

H. D. Tjeenk Willink

Ik moge u hierbij verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Staatssecretaris van Justitie,

M. J. Cohen

Bijlage bij het advies van de Raad van State van 17 augustus 2000, no.W03.00.0320/I, met redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging geeft.

– In onderdeel a van het nieuwe tweede lid van artikel 7 van de Wet op de rechtsbijstand (WRB) «de toetsing» vervangen door bijvoorbeeld: het nemen van besluiten op.1

– De voorgestelde formulering van het nieuwe derde lid van hetzelfde artikel 7 lijkt voor te schrijven dat het jaarplan slechts inzicht hoeft te geven in regels die aan positieve instemmingsbesluiten ten grondslag liggen, niet in regels met betrekking tot de weigering van instemming. Formulering aanpassen.

– In het vernummerde tweede lid van artikel 11 het woord «nadere» laten vervallen.2

– In artikel 12, tweede lid, onderdeel e, onder 1° «verzochte» vervangen door: aangevraagde, en zowel onder 1° als onder 2° «voor zover het geen rechtspersoon is» vervangen door: voorzover het niet in de vorm van een rechtspersoon wordt gevoerd.3

– In artikel 24, vijfde lid, tweede volzin «De beslissing» vervangen door: Het besluit.4

– In artikel 29, eerste lid, «de beslissing waarbij de toevoeging is verleend» vervangen door: het besluit tot toevoeging.

– In artikel 30, eerste lid, tweede volzin «deze beslissing» vervangen door: dit besluit.

– In de toelichting bij artikel 33 naast artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht ook wijzen op artikel 4:12, tweede lid, aanhef en onder c.5

– In artikel 33, derde lid, invoegen na «artikel 4:48, eerste lid, onder» en voor «d»:c of. In hetzelfde lid invoegen na «artikel 4:46, tweede lid, onder» en voor «d»: c of.

– In de toelichting bij artikel 44, vierde lid, verwijzen naar artikel I, onderdeel O (artikel 19, tweede lid, WRB) en de daarbij gegeven toelichting inzake slachtofferhulp en de bepaling in het Besluit draagkrachtcriteria rechtsbijstand dat geen eigen bijdrage wordt opgelegd.6

– In artikel 17 van de Wet tarieven in burgerlijke zaken in beide leden het woord «beslissing» vervangen door: besluit.7

– In plaats van de voorgestelde wijziging van artikel 56, derde lid, tweede volzin, van de Wet op het notarisambt de gehele volzin laten vervallen.8


XNoot
1

De oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Raad van State is ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

XNoot
2

Evaluatie Wet op de rechtsbijstand, december 1998. De wijzigingen zijn reeds aangekondigd in de brief van de Minister van Justitie aan de Vaste Commissie voor Justitie van de Tweede Kamer van 3 juni 1999 (Actuele stand van zaken Wrb).

XNoot
3

Artikel I, onderdeel H, van het wetsvoorstel.

XNoot
4

Artikel I, onderdeel K, van het wetsvoorstel.

XNoot
1

Artikel I, onderdeel EE, van het wetsvoorstel.

XNoot
1

Artikel I, onderdeel F, van het wetsvoorstel.

XNoot
2

Artikel I, onderdeel J, van het wetsvoorstel.

XNoot
3

Artikel I, onderdeel K, van het wetsvoorstel.

XNoot
4

Artikel I, onderdeel S, van het wetsvoorstel.

XNoot
5

Artikel I, onderdeel AA, derde lid, van het wetsvoorstel.

XNoot
6

Artikel I, onderdeel KK, van het wetsvoorstel.

XNoot
7

Artikel III van het wetsvoorstel.

XNoot
8

Artikel IV van het wetsvoorstel.

Naar boven