27 552
Regels voor het heffen van mobiliteitstarieven ter zake van het rijden op de weg met een motorrijtuig en de ondersteuning van regionale mobiliteitsfondsen (Wet bereikbaarheid en mobiliteit)

nr. 8
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 9 november 2001

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A. Aan artikel 3 wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. Onze Minister zendt het ontwerp van een besluit als bedoeld in het eerste lid, alsmede een besluit als bedoeld in het eerste lid onverwijld toe aan de beide kamers der Staten-Generaal.

B. Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid wordt «afdeling 3.5.6» vervangen door: paragraaf 3.5.6.

b. Het tweede lid komt te luiden:

2. In afwijking van artikel 3:32, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht kunnen bedenkingen worden ingebracht binnen zes weken na de mededeling, bedoeld in artikel 3:30, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Provinciale staten en de raden van de betrokken gemeenten delen binnen diezelfde termijn schriftelijk hun oordeel over het ontwerp-besluit aan Onze Minister mee.

C. In artikel 41, tweede lid, wordt «derde lid» vervangen door: eerste lid.

D. In artikel 48, derde lid, wordt «derde lid» vervangen door: tweede lid.

Toelichting

De wijziging van artikel 32, tweede lid, heeft ten doel de inspraaktermijn ten aanzien van het ontwerp-betaalpoortbesluit voor alle personen en instanties gelijk te trekken. Ingevolge het oorspronkelijke artikellid werd reeds aan provincies en gemeenten een termijn gegeven van zes weken. Ingevolge het systeem van paragraaf 3.5.6 van de Awb geldt evenwel een termijn van twee weken. In de nieuwe opzet geldt voor een ieder een termijn van zes weken.

De onderdelen C en D betreffen een correctie wegens het niet volledig verwerken van de vernummering in de (eerste) nota van wijziging, zo bericht ik mede namens de Minister van Financiën en de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos

Naar boven