Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2000-2001 | 27509-(R1671) nr. 8 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2000-2001 | 27509-(R1671) nr. 8 |
Ontvangen 26 maart 2001
Het voorstel van rijkswet wordt als volgt gewijzigd:
De tekst van het voorgestelde voorbehoud in artikel 6, onder 1°, met betrekking tot onderdeel b komt als volgt te luiden:
onderdeel b:
– ter zake van de overeenkomstig artikel 2 en ter zake van de in verbinding met artikel 2 overeenkomstig de artikelen 4 tot en met 6 en 9 tot en met 11 strafbaar gestelde feiten, ten aanzien van zowel Nederlanders als Nederlandse ambtenaren voor zover daarop door de wet van het land waar het feit begaan is, straf is gesteld,
– ter zake van de overeenkomstig artikel 3 en ter zake van de in verbinding met artikel 3 overeenkomstig de artikelen 4 tot en met 6 en 9 tot en met 11 strafbaar gestelde feiten, ten aanzien van Nederlandse ambtenaren en voorts ten aanzien van Nederlanders die geen Nederlands ambtenaar zijn voor zover daarop door de wet van het land waar het feit begaan is, straf is gesteld,
– ter zake van de overeenkomstig de artikelen 7, 8, 13 en 14 strafbaar gestelde feiten, ten aanzien van Nederlanders, voor zover daarop door de wet van het land waar het feit begaan is, straf is gesteld;
Na artikel 8 wordt een artikel ingevoegd, dat luidt als volgt:
Artikel 4, onderdeel 11°, van het Wetboek van Strafrecht komt te luiden:
11°. aan een der misdrijven, omschreven in de artikelen 177, 177a, 225, 227b en 323a, voor zover het feit gepleegd is door een Nederlandse ambtenaar of door een persoon in de openbare dienst van een in Nederland gevestigde volkenrechtelijke organisatie en daarop door de wet van het land waar het begaan is, straf is gesteld.
Het betreft hier een aanpassing van de tekst van het voorbehoud omtrent de wijze waarop Nederland rechtsmacht kan uitoefenen ten aanzien van de strafbare feiten waarop het Verdrag van de Raad van Europa inzake de strafrechtelijke bestrijding van corruptie betrekking heeft. De tekst wordt aangevuld met een passage waarin wordt aangegeven in hoeverre met betrekking tot de overeenkomstig de artikelen 7, 8, 13 en 14 (private corruptie, het witwassen van geld en fraude) strafbaar gestelde feiten door Nederland rechtsmacht kan worden uitgeoefend. In de tekst van het voorbehoud zoals die is opgenomen in het ingediende voorstel van wet werd abusievelijk geen duidelijkheid gegeven over de uitoefening van rechtsmacht ten aanzien van in het buitenland begane fraude- en witwasdelicten en werd wat betreft de uitoefening van rechtsmacht met betrekking tot de in de artikelen 7 en 8 vermelde strafbare feiten ten onrechte aangesloten op de rechtsmachtsregeling inzake ambtelijke corruptie.
Deze wijziging is reeds aangekondigd in de memorie van antwoord betreffende de wetsvoorstellen 26 468 en 26 469 (Kamerstukken I, 2000–2001, 26 468 (R 1637) en 26 469, nr. 13a, blz. 3). Daarbij merk ik op dat op bij die gelegenheid nog gedacht werd aan aanpassing van de artikelen 5 en 6, terwijl bij nader inzien de gewenste wijziging uit systematisch oogpunt beter tot stand kan worden gebracht door aanpassing van artikel 4 Sr. Resultaat ervan zal zijn dat overeenkomstig de verplichtingen uit zowel het EU-corruptieprotocol als het EU-corruptieverdrag door Nederland (ook) rechtsmacht kan worden uitgeoefend wanneer een Nederlandse ambtenaar (die geen Nederlander is) of een persoon in de openbare dienst van een in Nederland gevestigde volkenrechtelijke organisatie zich in het buitenland schuldig maakt aan actieve corruptie of EG-fraude.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-27509-8.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.