nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging
van het Wetboek van Strafrecht met betrekking tot valsheid in muntspeciën
en munt- en bankbiljetten (eurovalsemunterij).
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
14 november 2000
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben dat een aantal bepalingen in het
Wetboek van Strafrecht met betrekking tot valsheid in muntspeciën en
munt- en bankbiljetten in verband met het besluit van de Raad van de Europese
Unie van 29 mei 2000, tot versterking, door middel van strafrechtelijke en
andere sancties, van de bescherming tegen valsemunterij met het oog op het
in omloop brengen van de euro (PbEG L 140) wijziging en aanvulling behoeven;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 209 wordt «in voorraad heeft of binnen het Rijk in Europa
invoert» vervangen door: ontvangt, zich verschaft, in voorraad heeft,
vervoert, invoert, doorvoert of uitvoert.
B
Artikel 210 komt te luiden:
Artikel 210
Hij die opzettelijk en wederrechtelijk muntspeciën of munt- of bankbiljetten
welke bestemd zijn om als wettig betaalmiddel in omloop te worden gebracht,
in omloop brengt of, teneinde ze in omloop te brengen, ontvangt, zich verschaft,
in voorraad heeft, vervoert, invoert, doorvoert of uitvoert, wordt gestraft
met een gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde
categorie.
C
Artikel 211 vervalt.
D
Artikel 213 komt te luiden:
Artikel 213
Hij die opzettelijk valse of vervalste muntspeciën of valse of vervalste
munt- of bankbiljetten uitgeeft, wordt, behoudens artikel 209, gestraft met
gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.
E
Artikel 214 komt te luiden:
Artikel 214
Hij die stoffen, voorwerpen of gegevens vervaardigt, ontvangt, zich verschaft
of voorhanden heeft waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het namaken
of vervalsen van muntspeciën of van munt- of bankbiljetten, wordt gestraft
met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde
categorie.
F
Artikel 214bis komt te luiden:
Artikel 214bis
Bij veroordeling wegens een der in deze titel omschreven misdrijven worden:
1°. de valse of vervalste muntspeciën;
2°. de valse of vervalste munt- of bankbiljetten;
3°. de stoffen, voorwerpen of gegevens, uit hun aard bestemd tot het
namaken of vervalsen van muntspeciën of van munt- of bankbiljetten; voor
zover daarmede het misdrijf is gepleegd of zij het voorwerp daarvan hebben
uitgemaakt, verbeurd verklaard, ongeacht aan wie de voorwerpen toebehoren.
G
In artikel 215 wordt «208–211» vervangen door: 208 tot
en met 210.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,