27 482
Nieuwe algemene regels over de aanleg, het beheer, de toegankelijkheid en het gebruik van spoorwegen alsmede over het verkeer over spoorwegen (Spoorwegwet)

27 216
Aanvulling van de Wet personenvervoer 2000, strekkende tot invoering van een concessiestelsel voor het personenvervoer per trein (Concessiewet personenvervoer per trein)

nr. 81
BRIEF VAN DE MINISTER EN DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 december 2003

Tijdens het algemeen overleg van 11 december 2003 heeft u mij verzocht een nadere toelichting te geven op mijn bij brief van 13 november 2003 (Kamerstuk 27 482/27 216, nr. 75) gegeven antwoord op de vraag wanneer de algemene maatregel van bestuur over de gebruiksvergoeding wordt opgesteld. Dit antwoord luidde als volgt:

«De noodzaak van nadere regeling kan aan de orde komen als de systematiek en de tarieven dreigen te leiden tot substantiële uitval van maatschappelijk waardevol personen- of goederenvervoer en/of een lagere rentabiliteit van de Betuweroute, de HSL-Zuid of andere infrastructuur

Op dit moment wordt door ProRail gewerkt aan de uitwerking van de systematiek voor de gebruiksvergoeding overeenkomstig hetgeen hierover is gesteld in Richtlijn 2001/14/EG en in artikel 62 en 63 van de Spoorwegwet. Uitgangspunt is dat de gebruiksvergoeding minimaal de variabele kosten van beheer en onderhoud dekt. Dit laat onverlet dat de beheerder een hogere gebruiksvergoeding mag heffen voor de HSL-Zuid, Betuweroute en/of hoofdspoorweginfrastructuur. In bepaalde situaties mag de beheerder tijdelijke non-discriminatoire kortingen en bonus/malus regelingen introduceren mits dit niet leidt tot een lagere totale inkomsten uit gebruiksvergoeding dan de totale variabele kosten van beheer en onderhoud. Daarnaast mag de systematiek niet leiden tot enerzijds een substantiële uitval van maatschappelijk waardevol spoorvervoer dan wel anderzijds een lagere rentabiliteit van de Betuweroute, HSL-Zuid of andere spoorinfrastructuur.

Met een substantiële uitval wordt bedoeld indien de in artikel 8 van het concept Besluit Capaciteitsverdeling Hoofdspoorweginfrastructuur bedoelde minimumniveaus niet worden gehaald. De rentabiliteit van de Betuweroute kan worden gewaarborgd door te voorkomen dat er geen daling is van de sinds 1994 ingezette groeitrend in het spoorgoederenvervoer van en naar Duitsland (en verder).

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat

M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven