27 482
Nieuwe algemene regels over de aanleg, het beheer, de toegankelijkheid en het gebruik van spoorwegen, over het verkeer over spoorwegen alsmede aanvulling van de Wet personenvervoer 2000 strekkende tot invoering van een concessiestelsel voor het personenvervoer per trein (Spoorwegwet)

27 216
Aanvulling van de Wet personenvervoer 2000 en de Spoorwegwet, strekkende tot invoering van een concessiestelsel voor het personenvervoer per trein en regeling van de verlening van meerjarige rechten met betrekking tot de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit (Concessiewet personenvervoer per trein)

nr. 8
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 februari 2001

De vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat heeft mij bij brief van 1 februari 2001 gevraagd de nota van wijziging inzake het wetsvoorstel voor een nieuwe Spoorwegwet (27 482), inhoudende het samenvoegen van dat wetsvoorstel met het wetsvoorstel voor een Concessiewet Concessiewet personenvervoer per trein (27 216) «in te trekken».

Hoewel ik begrip heb voor de politieke verband dat door de vaste commissie wordt gelegd tussen de behandeling van de Concessiewet en de door mij beoogde concessie voor het zogenoemde hoofdrailnet – naar ik aanneem met het oog op het «Onderzoek Concessie Hoofdrailnet» van de Tweede Kamer – acht ik het nadeel van de ernstige vertraging van de Concessiewet die daarvan het gevolg zal zijn, zwaar wegen. Andere beleidsvoornemens dan het sluiten van een concessie voor het hoofdrailnet en waarvoor de Concessiewet het wettelijk kader beoogt te bieden, worden door het vertragen van de verdere behandeling van dat wetsvoorstel immers ook getroffen. In het bijzonder geldt dat voor de te verlenen (15-jarige) concessie voor het vervoer over de HSL-Zuid en de decentralisatie van de overheidsverantwoordelijkheid voor het regionaal openbaar vervoer. Om die reden acht ik de vertraging in de behandeling van de Concessiewet minder gelukkig. Uitgaande van de veronderstelling dat uw kamer de verdere behandeling van de Concessiewet daadwerkelijk zou willen aanhouden totdat het Onderzoek Concessie Hoofdrailnet door de Kamer is afgerond, dus tot na het komende zomerreces, zal ik nagaan wat de gevolgen daarvan zijn voor de aanbesteding van de concessie voor het vervoer over de HSL-Zuid en de decentralisatie van het regionaal openbaar vervoer. Ik zal uw Kamer daarover binnenkort nader berichten.

Aan het verzoek van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat om de samenvoeging van eerdergenoemde wetsvoorstellen terug te draaien wil ik vanzelfsprekend voldoen, temeer daar de mogelijkheid blijft bestaan van een spoedige parlementaire afhandeling van beide wetsvoorstellen. De samenvoeging wordt ongedaan gemaakt door middel van een tweede nota van wijziging inzake het wetsvoorstel voor een nieuwe Spoorwegwet. (27 482, nr. 9)

De wijzigingen in het concessiestelsel die voortvloeiden uit de nota naar aanleiding van het verslag inzake de Concessiewet waren verwerkt in de (eerste) nota van wijziging inzake de het wetsvoorstel voor een nieuwe Spoorwegwet. Deze wijzigingen zijn thans alsnog in het oorspronkelijke voorstel voor de Concessiewet opgenomen door middel van een nota van wijziging inzake dat wetsvoorstel. (27 216, nr. 8)

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos

Naar boven