27 482
Nieuwe algemene regels over de aanleg, het beheer, de toegankelijkheid en het gebruik van spoorwegen alsmede over het verkeer over spoorwegen (Spoorwegwet)

nr. 32
AMENDEMENT VAN DE LEDEN EURLINGS EN DIJSSELBLOEM

Ontvangen 27 maart 2002

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

Aan het slot van artikel 16a, derde lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: De beheerder vermeldt in zijn verzoek om instemming de zienswijzen van betrokken gerechtigden als bedoeld in artikel 55 en, voor zover de wijziging afwijkt van die zienswijzen, een deugdelijke motivering van die afwijking.

II

Artikel 16a, vierde lid, vervalt.

III

Aan artikel 16b worden twee leden toegevoegd, luidende:

3. Voordat Onze Minister een concessie verleent, wijzigt of geheel of gedeeltelijk intrekt, stelt hij betrokken gerechtigden als bedoeld in artikel 55 in de gelegenheid om gedurende een door Onze Minister daarbij te bepalen termijn van ten hoogste drie weken hun zienswijze naar voren te brengen.

4. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over het verlenen of wijzigen van een concessie en over de aan een concessie te verbinden voorschriften.

Toelichting

Indien de beheerder een wijziging van de technische of functionele eigenschappen van de hoofdspoorweginfrastructuur die de gebruiksmogelijkheden van de hoofdspoorwegen aanmerkelijk verandert, moet de voorafgaande instemming van de Minister worden verkregen. Met dit amendement wordt de betrokkenheid van de vervoerders bij een dergelijk verzoek om instemming geregeld.

Hiermee wordt ook beoogd dat de betrokken vervoerder(s) en de infrabeheerder tot overleg komen alvorens de beheerder aan de minister een voorstel doet. Het besluit van de Minister dienaangaande is vervolgens een voor bezwaar en beroep vatbaar bestuurlijk besluit. Dit betekent ook dat alleen gemotiveerd van het verzoek kan worden afgeweken en expliciet op de zienswijze van de vervoerder(s) en de beheerder moet worden ingegaan.

De formulering van artikel 16b, derde lid is zoveel mogelijk overgenomen van artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Verschil ten opzichte van die bepaling is met name dat de Awb vervoerders en andere «gerechtigden als bedoeld in artikel 55» nog niet de zekerheid biedt dat zij moeten worden aangemerkt als «belanghebbende» bij verlening, wijziging en intrekking van een beheerconcessie. Het voorgestelde artikel 16b, derde lid, biedt die zekerheid wél. Het vierde lid van artikel 16a is om wetstechnische redenen vervolgens verplaatst naar het nieuwe vierde lid van artikel 16b.

Eurlings

Dijsselbloem

Naar boven