nr. 16
VIJFDE NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 5 februari 2002
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
In de considerans wordt na «2001/16/EG» ingevoegd: en mede
gelet op het belang van de bescherming van het milieu.
B
Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «spoorweg» vervangen door: hoofdspoorweg.
2. In het derde lid wordt na «het beheer» ingevoegd: van de
hoofdspoorweginfrastructuur.
C
Aan het slot van artikel 59, eerste lid, wordt een volzin toegevoegd,
luidende: Die regels kunnen strekken ter bescherming van het milieu.
D
Artikel 91b wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «de beheerder of een rechthebbende»
vervangen door: de beheerder, een spoorwegonderneming of een rechthebbende.
2. In het derde lid wordt «de beheerder, onderscheidenlijk de rechthebbende»
vervangen door: de beheerder, de spoorwegonderneming, onderscheidenlijk de
rechthebbende.
E
Artikel 123 wordt als volgt gewijzigd:
1. Vóór onderdeel A wordt ingevoegd: De Vervoersnoodwet
wordt als volgt gewijzigd:
2. In onderdeel B vervalt: De Vervoersnoodwet wordt als volgt gewijzigd:
F
In artikel 126, onderdeel A, wordt na «onderdeel a,» ingevoegd:
wordt.
Toelichting
Onderdeel A (considerans)
Deze wijziging beoogt tot uitdrukking te brengen dat de voorgestelde Spoorwegwet
mede strekt ter bescherming van het milieu. In de toelichting bij de vierde
nota van wijziging (blz. 23) heb ik al aangekondigd dat artikel 6 in
de toekomst, na de vervanging van de Wet geluidhinder door een regeling in
de Wet milieubeheer in het kader van het project Modernisering Instrumentarium
Geluidbeleid, ten dele de functie zal overnemen van het huidige artikel 105
van de Wet geluidhinder, op grond waarvan eisen kunnen worden gesteld aan
aard, samenstelling, wijze van aanleg of gebruik van spoorwegen.
Daarnaast valt te verwachten dat de «technische specificaties inzake
interoperabiliteit» (TSI's) die in Europees verband tot stand komen,
in de toekomst mede kunnen worden ingegeven door het milieubelang.
Ten slotte wijs ik erop dat de infrastructuurbeheerder er verantwoordelijk
voor is dat het gebruik van het spoor niet leidt tot (op grond van wettelijke
voorschriften niet-toegestane) hinder, gevaar of schade voor derden, dus bijvoorbeeld
een te hoge geluidsbelasting voor omwonenden. Zie hierover ook de toelichting
bij de wijziging van artikel 59.
Onderdeel B (artikel 17)
Deze redactionele wijzigingen strekken ter verduidelijking.
Onderdeel C (artikel 59)
De infrastructuurbeheerder – als «rechthebbende» als
bedoeld in het voorgestelde artikel 1, onder d, ten aanzien van het spoor –
heeft niet alleen de verantwoordelijkheid maar heeft het ook in zijn macht
om ervoor te zorgen dat het gebruik van het spoor niet leidt tot (op grond
van wettelijke voorschriften niet-toegestane) hinder, gevaar of schade voor
derden, dus bijvoorbeeld een te hoge geluidsbelasting voor omwonenden. Voorzover
de beheerder daarvoor afhankelijk is van het gedrag van vervoerders (en dat
zal vaak het geval zijn), zal hij hierover afspraken moeten maken in de kader-
en toegangsovereenkomsten die hij met vervoerders sluit, gebaseerd op hetgeen
de beheerder hierover in de netverklaring al heeft opgenomen. Het gaat daarbij
dus met name om bedingen over het gebruik van capaciteit van de hoofdspoorweginfrastructuur,
capaciteit die uiteraard mede wordt bepaald en beperkt door bijvoorbeeld de
geluidregelgeving. Die bedingen zullen onder meer moeten voldoen aan de algemeen
verbindende voorschriften over de verdeling van capaciteit, bedoeld in artikel
59, ter vervanging van het huidige Interimbesluit capaciteitstoewijzing spoorwegen.
De aanvulling van artikel 59 door middel van het onderhavige onderdeel
beoogt buiten twijfel te stellen dat dergelijke regels mede kunnen strekken
ter bescherming van het milieu, met andere woorden: dat aan die regels een
zodanige inhoud gegeven kan worden dat de beheerder niet belemmerd wordt in
zijn verantwoordelijkheid zoals hierboven beschreven. Aangezien dit wetsvoorstel
het systeem van capaciteitsverdeling zoals beschreven in EU-richtlijn 2001/14/EG
implementeert en deze richtlijn het milieubelang niet expliciet noemt als
afwegingsfactor (criterium) bij capaciteitsverdeling, acht de regering het
wenselijk om het milieubelang in artikel 59 expliciet te vermelden.
Onderdeel D (artikel 91b)
De wijziging biedt vervoerders de mogelijkheid om op grond van de Spoorwegwet
bij de NMa een klacht in te dienen over een andere vervoerder. Zie verder
de nota naar aanleiding van het verslag.
Onderdeel E (artikel 123)
Deze wijziging herstelt een wetstechnische fout die is gemaakt in de vierde
nota van wijziging.
Onderdeel F (artikel 126)
Dit is een redactionele correctie.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
T. Netelenbos