27 470
Museale collecties van het Rijk

30 300 VIII
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2006

nr. 3
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 15 mei 2006

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap1 heeft op 19 april 2006 overleg gevoerd met staatssecretaris Van der Laan van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over:

– de brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 4 augustus 2003 inzake het advies van de Raad voor Cultuur over het museaal beleidskader (OCW0300605);

– de brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 1 juli 2005 inzake rijkscollectiebeheer (27 470, nr. 2);

– de brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 11 augustus 2005 inzake herzien verantwoordingsmodel voormalige rijksmusea (29 800-VIII, nr. 253);

– de brief van de Raad voor Cultuur d.d. 26 september 2005, inzake Een vitaal museumbestel, advies over museale strategie (OCW0500914);

– de brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 2 december 2005 inzake museale strategie: aanbieding nota Bewaren om teweeg te brengen (28 989, nr. 27);

– de brieven van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 23 februari en 2 maart 2006 inzake de lijst van vragen en antwoorden (OCW0600227);

– de brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 2 maart 2006 over gratis museumbezoek (30 300-VIII, nr. 200);

– de brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 13 maart 2006 inzake veiligheid voor collecties, kenniscentrum veiligheid cultureel erfgoed (29 314, nr. 21);

– de brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 16 maart 2006 inzake gratis museumbezoek (30 300-VIII, nr. 205);

– de brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 20 maart 2006 inzake de voortgang van Het Nieuwe Rijksmuseum (28 989, nr. 29);

– de brief van de staatssecretarissen van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Buitenlandse Zaken d.d. 22 maart 2006 inzake de aanbieding van de rapportage Huis voor de culturele dialoog (28 989, nr. 30).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Nadere gedachtewisseling

Mevrouw Nijs (VVD) merkt op dat haar opvattingen sinds het vorige overleg in hoofdlijnen hetzelfde zijn gebleven. De staatssecretaris wil een deel van de subsidiegelden dynamiseren. De musea moeten plannen indienen om bepaalde doelgroepen naar binnen te halen. Over welk bedrag heeft de staatssecretaris het? Tot nu toe zijn uitsluitend percentages genoemd, maar onduidelijk is of deze de subsidiegelden in- of exclusief huren betreffen. Hoe stelt de staatssecretaris zich voor de subsidievermindering op te vangen van musea die geen plannen indienen of geen geld krijgen toegewezen omdat andere betere plannen indienen?

Mevrouw Nijs meent dat het onmogelijk is om mensen die niet naar het museum willen, een museum in te krijgen. Deelt de staatssecretaris haar visie dat dit gegeven ten aanzien van bepaalde groepen moet worden geaccepteerd? Heeft de staatssecretaris ideeën over hoe allochtonen het museum in kunnen worden gelokt? Het schijnt dat deze groep graag een familiebijeenkomst met een picknick of iets dergelijks in een publieke ruimte wenst om daarna het museum in te lopen, wat mogelijkheden biedt voor musea met een grasveldje of binnenpleintje. Hoe staat de staatssecretaris tegenover het vragen van een symbolische toegangsprijs voor museumbezoek van € 1?

Er zijn verschillende visies op de hoogte van de betaalde verzekeringspremies voor het internationale vervoer van kunststukken. Deze lopen uiteen van 1,5 mln. tot 10 mln. De grootste verzekeringsmaatschappij meldde desgevraagd dat deze 2,5 mln. aan premies van Nederlandse musea int. Zij vraagt de staatssecretaris een poging te doen om deze kosten in beeld te brengen. Behalve de directe premies betreft dit ook de kosten voor verzekeringen die zijn opgenomen in de nota’s van bruikleengevers. Wat is de feitelijke schade die in Nederland door de overheid is uitbetaald op grond van schadeclaims?

Mevrouw Nijs is niet erg gevoelig voor de argumenten die de Vereniging van Rijksgesubsidieerde Musea (VRM) aanvoert tegen het gratis museumbezoek, hoewel zij deze wel serieus neemt. De VRM noemt opnieuw een ander bedrag aan verzekeringspremies. Dat maakt haar eens temeer nieuwsgierig naar de waarheid. De indemniteit is nooit aangevoerd als dekking voor de inkomstenderving. Zij betwist dat gratis bezoek geen nieuwe doelgroepen zou aantrekken. In dat verband verwijst zij naar ervaringen in het buitenland en de brief van de directeur van het Westfries Museum in Hoorn, die het betreurt dat de plaatselijke politiek na een jaar gratis openstelling weer besloot tot entreeheffing omdat werd gevreesd dat een particulier museum in de stad last ondervond van de gratis openstelling van het Westfries Museum. Alle Nederlanders zullen van de gratis openstelling kunnen profiteren, maar het is ook een goede zaak voor de musea zelf, omdat deze een extra stimulans krijgen om zich ondernemend op te stellen. Het Rijksmuseum en het Van Goghmuseum worden vooral door buitenlanders bezocht. Mevrouw Nijs wil bewerkstelligen dat ook Nederlanders erheen kunnen. Gratis toegang zal daarbij helpen. De staatssecretaris wil vooral jongeren en allochtonen naar de musea trekken. Dat zijn ook Nederlanders. Het verschil is dat zij alle Nederlanders wil aantrekken.

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA) betreurt het dat het debat zich toespitst op het gratis museumbezoek omdat er zoveel meer speelt. Zij voelt weinig voor gratis openstelling. Die kost veel geld, dat beter op een andere manier kan worden besteed. Bovendien is niet bewezen dat het enig soelaas zal bieden. Onderzoek wijst uit dat men jongeren en allochtonen niet zomaar het museum in krijgt door de poorten open te zetten. Gratis openstelling van de rijkscollecties zou de kleinere en regionale musea schade toebrengen.

Musea zoals het Jopie Huismanmuseum, die geen subsidie aanvragen en het op eigen kracht redden, worden door de fiscus afgestraft. De staatssecretaris heeft de Kamer in een brief geschreven dat dit niet haar bedoeling is en een vervolgbrief in het voorjaar van 2006 toegezegd. Mevrouw Van Vroonhoven ziet daar vol verwachting naar uit. Zij verwacht een tegemoetkoming in de richting van musea die goed presteren.

De antwoorden op de vragen die haar fractievoorzitter samen met die van de SP heeft gesteld over het Huis voor de culturele dialoog, hebben de zaak niet helderder gemaakt. Er blijken twee trajecten te worden ingezet: het Huis voor de culturele dialoog naast het Nationaal centrum voor geschiedenis en democratie. De dialoog moet centraal staan. Zij wacht de aangekondigde nadere informatie gespannen af.

Zij steunt de herijking van het museumbeleid die de staatssecretaris voor ogen staat.

Mevrouw Vergeer (SP) deelt de conclusie dat de antwoorden op de vragen van de heren Verhagen en Marijnissen teleurstellend zijn. De staatssecretaris heeft meteen gezegd dat zij de wens van het Rijksmuseum om een nieuwe vestiging te openen niet steunt. Waarom niet? Mevrouw Vergeer wacht met smart op het aangekondigde overzicht van alle huizen, centra et cetera. Wanneer kan dit tegemoet worden gezien?

Zij stelt vast dat drie fracties in de Kamer menen dat de herijking van het museumbeleid goed moet gebeuren door het gratis openstellen van de rijksmusea. Musea worden exclusief als je er ook nog eens een kaartje voor moet betalen. Het met belastinggeld opgebouwde bezit is van ons allemaal. Zij wijst op de succesvolle gratis musea die erin zijn geslaagd de doelgroepen binnen te halen, zoals het Westfries Museum. Zij stelt voor dat elke belastingbetaler bij zijn belastingformulier een nationaal cultureel paspoort ontvangt, evenals de jongeren tot en met 18 jaar. Voor de bijzondere tentoonstellingen blijft men wel betalen. Om welke inkomstenderving zou het dan gaan? Het moet stukken lager uitvallen omdat de toeristen wel blijven betalen. Sommige musea hebben een exploitatieoverschot. Zij zou veel meer duidelijkheid wensen over de inkomsten en uitgaven van de musea. Hoe komen de exploitatieverschillen tot stand? Bestaat er een vangnetregeling voor musea met exploitatieproblemen?

Het wegvallen van de verzekeringspremie zal helpen. De 10% van het budget dat de staatssecretaris wil gebruiken om de musea te dynamiseren, zou ook kunnen worden besteed aan het gratis toegankelijk maken ervan. Bij sommige grote musea komen juist weinig Nederlanders op bezoek, maar vooral veel buitenlanders. Daaraan moet iets worden gedaan. Zij verzoekt de staatssecretaris een juist kostenplaatje te geven omdat zij vreest dat de tot nu toe gepresenteerde gegevens niet kloppen. Nadere informatie over de betekenis van deze cijfers voor de musea acht zij noodzakelijk. Hoe komen deze cijfers tot stand? Wat is het aandeel van de buitenlandse bezoekers? Zij wijst op het uitstralingseffect in Engeland, waar gratis openstelling van de rijkscollecties andere musea aan het denken heeft gezet over hun strategie.

De heer Dittrich (D66) voelt zich aangesproken door de argumentatie die de VRM geeft. Hij acht het onverstandig de rijksmusea gratis of voor € 1 toegankelijk te maken. Het voorbeeld van het Westfries Museum staaft de vrees voor het weglekken van bezoekers bij andere musea. In Hoorn dreigde zelfs een faillissement. Aldus dreigt op grote schaal verschraling van het museale aanbod. Nieuwe doelgroepen worden niet door een gratis entree naar musea gelokt, maar door doelgerichte maatregelen. Hij is voorstander van een gratis kaart voor jongeren tot en met 18 jaar en een doelgerichte benadering van deze groep. Hij betreurt het dat bij lange na nog geen invulling is gegeven aan de door de Kamer aanvaarde motie over het verhogen van de indemniteitsregeling tot 100%. Hij benadrukt dat de motie loyaal en ruimhartig moet worden uitgevoerd.

Uit de antwoorden op de vragen over het Huis voor de culturele dialoog blijkt zonneklaar dat er twee initiatieven naast elkaar bestaan. Hij voelt zich erg aangesproken door de dialoog tussen de verschillende culturen en acht het rapport van de commissie-Pröpper bijzonder interessant. Hij bepleit dat dit initiatief wordt doorgezet en verwacht dat het kabinet hiervoor in de Voorjaarsnota middelen beschikbaar stelt.

De heer Leerdam (PvdA) heeft begrip voor de angst die bij sommigen leeft voor gratis museumopstelling, maar wil zich daardoor niet laten leiden. De PvdA zoekt altijd manieren om zo veel mogelijk mensen met ons cultureel erfgoed in aanraking te brengen. Het wegnemen van een van de drempels voor museumbezoek zal een meer divers publiek naar de musea trekken. De rijkscollectie zou als vanzelfsprekend vrij te bezichtigen moeten zijn. Hij vormt ons collectief geheugen en is van en voor ons allemaal, niet van de musea. Musea kunnen de huiskamers van de samenleving zijn, waar iedereen welkom is en zomaar kan binnenlopen. De PvdA stelt een nieuwe manier van denken voor: niet het aanzuiveren van gederfde inkomsten, maar binnen twee jaar vaststellen hoeveel de samenleving overheeft voor het beheren en voor iedereen toegankelijk maken van de rijkscollectie. Het is een onjuist beeld dat dit een bezuiniging zou inhouden of zou betekenen dat hij de musea aan hun lot wil overlaten. Hij wil er juist alles aan doen om de musea aantrekkelijk, hoogwaardig en laagdrempelig te maken. Musea zoals het Rijksmuseum en het Van Goghmuseum zijn voor een erg groot deel van hun inkomsten afhankelijk van de entreegelden van buitenlandse bezoekers. Deze inkomsten hoeven zij niet kwijt te raken als alle Nederlandse belastingbetalers en hun kinderen een pas voor gratis museumbezoek krijgen. Hij spreekt opnieuw zijn steun uit voor het initiatief voor Huis voor de culturele dialoog.

De staatssecretaris heeft nog onvoldoende inzicht in de verdeling van gelden volgens het nieuwe denken langs de drie lijnen van basispublieksfunctie, investeringen en projecten. Voor het collectief is op basis van de beleidsplannen voor 2004 ingeschat dat 90% à 95% van de middelen de basispublieksfunctie betreft. Thans is de situatie ontstaan dat elk museum het bedrag krijgt dat men vraagt. De Raad van Cultuur adviseert. De herijking betreft het bedrag van 81 mln., exclusief de huurkosten. Inclusief de huren bedraagt de totale subsidie 147 mln. Aan de huren, die volgens de normen van de Rijksgebouwendienst zijn geïndexeerd, kan niet worden getornd. Het staatje van de verdeling van de kosten per museum zal aan de Kamer worden gezonden. De staatssecretaris wijst erop dat het geld nu al bij de musea is. Als het zou worden besteed aan gratis toegang, raken de musea het kwijt voor de taken die zij er nu mee bekostigen. De overheid heeft bovendien een verantwoordelijkheid om gericht te investeren in vernieuwingen in de musea. Deze zijn niet in staat alles uit de markt te halen. De Kamer beslist uiteindelijk over de verdeling van de gelden over basis-, investerings- en projectenbudget, evenals over een eventuele verhoging van het totale budget. Zij vindt het zonde om musea gratis te maken, wanneer je met hetzelfde geld investeringen kunt doen. Haar principiële punt is dat zij het geld liever aan het museum zelf besteedt dan aan mensen die wel € 7,50 overhebben voor een bioscoopkaartje of € 20 voor een kaartje voor een voetbalwedstrijd, maar kennelijk geen € 6,50 voor een museum. De stelling dat de toegang gratis moet zijn, omdat de overheid voor de rijkscollectie betaalt, onderschrijft zij niet. Volgens die redenering zouden ook de voorstellingen van de Nederlandse Opera en de Toneelgroep Amsterdam gratis moeten kunnen worden bezocht.

De overheid staat garant voor het bestaansrecht van de instellingen. De feitelijke gebruiker betaalt voor het voorrecht er gebruik van te maken. De belastingbetaler betaalt voor het bestaan van de musea, de bezoeker voor het gebruik ervan. Zij ziet geen essentieel verschil tussen gratis toegang en een symbolische toegangsprijs van € 1. Elke euro die niet wordt besteed aan investeringen in de kwaliteit van en vernieuwingen in de musea, in digitalisering, ICT-maatregelen of samenwerkingsprojecten tussen musea, maar aan toegangsmaatregelen acht zij verkeerd besteed. Zij memoreert dat het aandeel buitenlandse bezoekers voor het Rijksmuseum ongeveer 70% en voor het Van Goghmuseum ongeveer 80% is. Dit wordt bepaald op basis van steekproeven aan de poort. Productie en distributie van de huidige Museumjaarkaart kosten € 5 per stuk. De hoge uitvoeringslasten van de verstrekking van een museumkaart door de Belastingdienst zou zij ook liever aan de musea zelf besteden. Zij zal laten uitzoeken in hoeverre het juridisch überhaupt mogelijk is. Eerder is vastgesteld dat aan de balie geen verschil naar nationaliteit mag worden gemaakt. Binnen de Europese Unie en de mondiale samenleving vindt zij het overigens sowieso een raar signaal. Zij wijst op de hogere kosten die voortvloeien uit het veelvuldiger bezoek door dezelfde mensen. Een aantal musea kiest zelf al voor gratis openstellingen voor jongeren. Men springt er zelfs goed uit door de ouders die meekomen. Verplichtstelling brengt een prijskaartje met zich mee.

De staatssecretaris is niet in staat om de exploitatieverschillen tussen de musea op korte termijn te duiden. De situatie verschilt sterk per museum en is vooral historisch gegroeid. De beheerkosten zijn hoger naarmate de collectie groter is. Het zou een omvangrijk en duur onderzoek vergen om deze gegevens gedetailleerd uit te zoeken. Zij vraagt zich af wat de consequentie van de uitkomsten zou kunnen zijn. Er bestaat geen vangnetregeling voor musea die in problemen zouden raken. In geval van incidentele problemen bij rijksmusea komt het voor dat, mits er sprake is van een structureel gezonde exploitatie, wordt bijgeplust. Zij heeft in het interview gezegd het zeer te betreuren dat het imago van musea stoffig is. Dat is goed geciteerd, maar daarna is het hardnekkige misverstand in de wereld gekomen dat zij zou hebben gezegd dat musea stoffig zijn. Zij heeft de driedeling voorgesteld omdat het huidige model geen enkele prikkel tot vernieuwing bevat. Het trekken van meer bezoekers is geen doel op zichzelf. Musea moeten een visie ontwikkelen. Daarvoor is vernieuwingsgeld nodig. Binnen de huidige begrotingssystematiek heeft het Rijk geen mogelijkheid om investeringen actief te stimuleren. De langjarige basisfinanciering wordt geïndexeerd en gaat niet meer mee in de tombola. Zij accepteert het dat individuen na een of meerdere museumbezoeken concluderen dat het niks voor hen is, maar niet dat mensen bij voorbaat denken dat een museum niet leuk is, laat staan dat zij dit in musea krijgen bevestigd. Mensen die alle modernekunstmusea in Nederland bezoeken, hoeven geen historische musea te worden ingesleept. Hoewel men zich kan afvragen hoeveel museum het Spoorwegmuseum nog is, het is voor veel Nederlanders en toeristen interessant. Het is een groot succes. Het bezoekersaantal is gestegen van 150 000 naar 500 000 per jaar. Bij dezelfde prijs komen er nu heel andere bezoekers. Zij is heel blij dat mensen überhaupt naar het Spoorwegmuseum gaan. Vaak is het hun eerste museumbezoek. Voor wie verstilling zoekt, zijn er andere musea in ons land; maar in artistiek opzicht moet een museum dynamisch blijven. Zij wil musea niet voorschrijven hoe men allochtonen moet aantrekken. Zij heeft mogelijkheden geschetst en juicht het toe wanneer het traditionele beeld van het museum nu en dan wordt losgelaten. Zij zal later op de mecenaatsbrief terugkomen.

Het kabinet heeft twee huizen geïnitieerd en de Kamer via een motie een derde: het Huis van de nationale geschiedenis. Zij heeft de indruk dat dit wel een museaal concept is. Het Centrum voor geschiedenis en democratie is geen museum, evenmin als het Huis voor de culturele dialoog. Bij het laatste zal de dialoog via de kunst plaatsvinden. De verschillende kunstvormen – theater, film, tentoonstellingen, et cetera – zijn het instrument om het debat op gang te brengen. De collega’s Van der Hoeven en Pechtold zijn verantwoordelijk voor de financiële paragraaf voor het Centrum voor geschiedenis en democratie. Het Huis voor de nationale geschiedenis moet daarbij worden betrokken. Besluitvorming geschiedt in het kader van de Voorjaarsnota. Vervolgens zal de Kamer voor de zomer van 2006 worden geïnformeerd over de mogelijkheden, ambities en onderlinge verhoudingen van de verschillende huizen. Zij dankt de Kamer voor de steun aan het Huis voor de culturele dialoog en mevrouw Van Vroonhoven voor haar expliciete steun aan het museumbeleid.

In de afgelopen vijftien jaar zijn, behoudens kleine beschadigingen, door de overheid geen schadeclaims betaald. In gevallen van diefstal gold dat de vaste collectie niet is verzekerd. Volledige indemniteit zou de Staat de afgelopen vijftien jaar dus niets hebben gekost. Zij meent dat de premieraming van 1 mln. tot 2 mln. per jaar juist is. In 2005 betaalden dertien van de voormalige rijksmusea geen noemenswaardige premies. De andere zeven betaalden samen bijna 1 mln. Voor het Van Goghmuseum betreft het ongeveer € 600 000, voor het Kröller-Müllermuseum € 10 000. Er is sprake van fluctuatie door grote tentoonstellingen. Buitenlandse bruiklenen moeten door het ontvangende museum bij de verzekeraar van de bruikleengever worden verzekerd. De indemniteitsregeling verandert daaraan niets. Deze premies maken onderdeel uit van het genoemde totaal. De gegevens zijn afkomstig van de rijksmusea. Zij zal de gedetailleerde gegevens aan de commissie doen toekomen. Zij verklaart zich bereid te trachten duidelijkheid in deze gegevens en die van mevrouw Nijs te verkrijgen door het verlenen van technische bijstand.

Toezeggingen

De voorzitter vat samen dat de staatssecretaris een drietal toezeggingen heeft gedaan.

– De Kamer zal voor de zomer van 2006 worden geïnformeerd over de financiering van de verschillende huizen.

– De Kamer ontvangt een overzicht van de door de rijksmusea betaalde verzekeringspremies.

– De Kamer ontvangt een splitsing van de subsidiebedragen per museum, inen exclusief huren met de inschatting van de beheerkosten.

De voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Welzijn,

Aptroot

De griffier van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Welzijn,

De Kler


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van de Camp (CDA), Lambrechts (D66), Hamer (PvdA), Van Bommel (SP), Mosterd (CDA), Blok (VVD), Balemans (VVD), Slob (ChristenUnie), Vergeer (SP), Tichelaar (PvdA), Joldersma (CDA), Jan de Vries (CDA), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Eski (CDA), Aptroot (VVD), voorzitter, Smeets (PvdA), ondervoorzitter, Eijsink (PvdA), Leerdam (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Kraneveldt (LPF), Hermans (LPF), Van Dam (PvdA), Visser (VVD), Azough (GroenLinks), Roefs (PvdA) en Jungbluth (GroenLinks).

Plv. leden: Ferrier (CDA), Bakker (D66), Bussemaker (PvdA), Brinkel (CDA), Hirsi Ali (VVD), Örgü (VVD), Van der Vlies (SGP), Kant (SP), Dijksma (PvdA), Hessels (CDA), Sterk (CDA), Atsma (CDA), Van Bochove (CDA), Van Hijum (CDA), Van Aartsen (VVD), Verbeet (PvdA), Arib (PvdA), Stuurman (PvdA), De Krom (VVD), Varela (LPF), Herben (LPF), Meijer (PvdA), Nijs (VVD), Halsema (GroenLinks), Kalsbeek (PvdA) en Vendrik (GroenLinks).

Naar boven