27 469
Uitvoering van de Richtlijn 98/50/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 juni 1998 tot wijziging van de Richtlijn 77/187/EEG inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende het behoud van de rechten van de werknemers bij overgang van ondernemingen, vestigingen of onderdelen van ondernemingen of vestigingen

nr. 6
AMENDEMENT VAN HET LID WEEKERS

Ontvangen 27 maart 2001

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel B, wordt artikel 664 als volgt gewijzigd:

A. Het eerste lid wordt vervangen door:

1. Artikel 663, eerste volzin, is niet van toepassing op rechten en verplichtingen van de werkgever die voortvloeien uit een toezegging omtrent pensioen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, van de Pensioen- en spaarfondsenwet.

B. Het tweede lid wordt vervangen door:

2. De verkrijger is verplicht aan de werknemer, bedoeld in artikel 663 dezelfde toezegging te doen als de werkgever voor het tijdstip van de overgang aan de werknemers als bedoeld in artikel 663 heeft gedaan, tenzij de verkrijger:

a. aan de werknemer, bedoeld in artikel 663, dezelfde toezegging doet, die hij reeds voor het tijdstip van overgang heeft gedaan aan zijn werknemers;

b. op grond van artikel 3 van de Wet betreffende verplichte deelneming in een bedrijfspensioenfonds, verplicht is deel te nemen in een bedrijfspensioenfonds en de werknemer, bedoeld in artikel 663, gaat deelnemen in dat fonds;

c. de verkrijger met betrokken verenigingen van werknemers een pensioentoezegging voor de werknemers, bedoeld in artikel 663, is overeengekomen.

C. Na het tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

3. Het tweede lid is niet van toepassing indien de werknemer, bedoeld in artikel 663, voor de overgang op grond van artikel 3 van de Wet betreffende verplichte deelneming in een bedrijfspensioenfonds, verplicht is deel te nemen in een bedrijfspensioenfonds en deze zelfde verplichting blijft gelden na de overgang.

II

Artikel V wordt als volgt gewijzigd:

A. het in onderdeel A opgenomen artikel 664 wordt vervangen door:

Artikel 664

1. Artikel 663, eerste volzin, is niet van toepassing op rechten en verplichtingen van de werkgever die voortvloeien uit een toezegging omtrent pensioen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, van de Pensioen- en spaarfondsenwet.

2. De verkrijger is verplicht aan de werknemer, bedoeld in artikel 663 dezelfde toezegging te doen als de werkgever voor het tijdstip van de overgang aan de werknemers als bedoeld in artikel 663 heeft gedaan, tenzij de verkrijger:

a. aan de werknemer, bedoeld in artikel 663, dezelfde toezegging doet, die hij reeds voor het tijdstip van overgang heeft gedaan aan zijn werknemers;

b. op grond van artikel 2 van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 200., verplicht is deel te nemen in een bedrijfstakpensioenfonds en de werknemer, bedoeld in artikel 663, gaat deelnemen in dat fonds;

c. de verkrijger met betrokken verenigingen van werknemers een pensioentoezegging voor de werknemers, bedoeld in artikel 663, is overeengekomen.

3. Het tweede lid is niet van toepassing indien de werknemer, bedoeld in artikel 663, voor de overgang op grond van artikel 2 van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 200., verplicht is deel te nemen in een bedrijfstakpensioenfonds en deze zelfde verplichting blijft gelden na de overgang.

4. Artikel 663, eerste volzin, is niet van toepassing op rechten en verplichtingen van de werkgever die voortvloeien uit een spaarregeling als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Pensioen- en spaarfondsenwet indien de verkrijger de werknemer, bedoeld in artikel 663, opneemt in de spaarregeling die reeds voor het tijdstip van overgang gold voor zijn werknemers.

B. het in onderdeel B opgenomen artikel 664 wordt vervangen door:

Artikel 664

1. Artikel 663, eerste volzin, is niet van toepassing op rechten en verplichtingen van de werkgever die voortvloeien uit een toezegging omtrent pensioen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, van de Pensioen- en spaarfondsenwet.

2. De verkrijger is verplicht aan de werknemer, bedoeld in artikel 663 dezelfde toezegging te doen als de werkgever voor het tijdstip van de overgang aan de werknemers als bedoeld in artikel 663 heeft gedaan, tenzij de verkrijger:

a. aan de werknemer, bedoeld in artikel 663, dezelfde toezegging doet, die hij reeds voor het tijdstip van overgang heeft gedaan aan zijn werknemers;

b. op grond van artikel 2 van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 200., verplicht is deel te nemen in een bedrijfstakpensioenfonds en de werknemer, bedoeld in artikel 663, gaat deelnemen in dat fonds;

c. de verkrijger met betrokken verenigingen van werknemers een pensioentoezegging voor de werknemers, bedoeld in artikel 663, is overeengekomen.

3. Het tweede lid is niet van toepassing indien de werknemer, bedoeld in artikel 663, voor de overgang op grond van artikel 2 van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 200., verplicht is deel te nemen in een bedrijfstakpensioenfonds en deze zelfde verplichting blijft gelden na de overgang.

4. Artikel 663, eerste volzin, is niet van toepassing op rechten en verplichtingen van de werkgever die voortvloeien uit een spaarregeling als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Pensioen- en spaarfondsenwet indien de verkrijger de werknemer, bedoeld in artikel 663, opneemt in de spaarregeling die reeds voor het tijdstip van overgang gold voor zijn werknemers.

Toelichting

Dit amendement voorziet erin dat in die situatie waarin de vervreemder wel en de verkrijger geen pensioenregeling kent, de pensioentoezegging niet van rechtswege overgaat, maar dat de nieuwe werkgever in beginsel verplicht is dezelfde pensioentoezegging te doen. Eventuele backserviceverplichtingen gaan op deze wijze slechts over op de verkrijger voor zover er ten gevolge van een (collectieve) waardeoverdracht dienstjaren in de nieuwe regeling worden ingekocht. Deze vorm van waardeoverdracht is geregeld in de Pensioen- en spaarfondsenwet. De door de Minister voorgestelde regeling, voorziet in een overgang van pensioentoezegging (onder bijzondere titel) van rechtswege, waarin in de Pensioen- en spaarfondsenwet niet is voorzien. Dit kan leiden tot praktische uitvoeringsproblemen, omtrent (collectieve) waardeoverdracht. Het voorgestelde stelsel sluit aan bij de regeling zoals deze is neergelegd in de Pensioen- en spaarfondsenwet.

In verband met de bestaande praktijk om maatwerkoplossing te leveren, voorziet het bepaalde in het voorgestelde lid 2 sub c. in de mogelijkheid dat sociale partners voor het over te nemen personeel een passende regeling treffen en maakt de verplichting om dezelfde pensioentoezegging te doen driekwartdwingend recht.

Weekers

Naar boven