nr. 8
AMENDEMENT VAN HET LID DE VRIES
Ontvangen 20 november 2000
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel VI, onderdeel G, komt te luiden:
G. Artikel 28, tweede lid, wordt als volgt
gewijzigd:
1. In onderdeel e vervalt «wonend natuurlijk persoon of».
2. De onderdelen g en h vervallen.
3. Onderdeel f wordt verletterd tot onderdeel h onder vervanging van de
puntkomma aan het slot van dat onderdeel door een punt.
4. Na onderdeel e worden twee nieuwe onderdelen ingevoegd, luidende:
f. indien de aandelen of bewijzen van deelgerechtigdheid in het lichaam
niet officieel op de effectenbeurs te Amsterdam worden genoteerd: er zijn
geen natuurlijke personen die een aanmerkelijk belang hebben in het lichaam
in de zin van afdeling 4.3 van de Wet inkomstenbelasting 2001;
g. indien de aandelen of bewijzen van deelgerechtigdheid in het lichaam
officieel op de effectenbeurs te Amsterdam worden genoteerd: het belang bij
het lichaam berust niet voor een vierde gedeelte of meer bij een enkele natuurlijke
persoon;.
Toelichting
Met betrekking tot de regeling op grond waarvan de status van fiscale
beleggingsinstelling niet kan worden verkregen of behouden bij participatie
door een aanmerkelijk belanghouder, kan zich ten aanzien van beursgenoteerde
beleggingsinstellingen een kenbaarheidsprobleem voordoen. Een beursgenoteerde
beleggingsinstelling kan niet altijd weten of er een aanmerkelijk belangpositie
aanwezig is. Op grond van de Wet melding zeggenschap hebben aandeelhouders
in beleggingsmaatschappijen met een veranderlijk kapitaal namelijk, anders
dan bij gewone vennootschappen, pas een meldingsplicht bij overschrijding
van een belang van 25%-belang. Bovendien is het bij beursgenoteerde beleggingsinstellingen
over het algemeen niet aannemelijk dat bewust wordt ingespeeld op box-arbitrage.
Daarom wordt voorgesteld dat statusverlies voor beursgenoteerde beleggingsinstellingen
pas optreedt bij een belang van één natuurlijke persoon van
ten minste 25%.
De Vries