27 466
Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001, de Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001 en enige andere belastingwetten c.a. (Veegwet Wet inkomstenbelasting 2001)

nr. 32
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 23 november 2000

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel I worden de volgende wijzigingen aangebracht.

1. In onderdeel AS wordt in artikel 4.53 in het vierde lid «het in het eerste lid bedoelde kalenderjaar» vervangen door: het in het eerste lid eerstbedoelde kalenderjaar.

2. In onderdeel BH, eerste lid, wordt aan het derde lid vanartikel 7.2 een volzin toegevoegd, luidende: Voor de toepassing van het tweede lid, onderdeel c, is artikel 1.2, derde lid, onderdeel b, niet van toepassing.

3. Na onderdeel BH wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

BH0a. Aan artikel 7.5, eerste lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: Voor de beoordeling van de vraag of er een aanmerkelijk belang is, is artikel 1.2, derde lid, onderdeel b, niet van toepassing.

B

In artikel II wordt na onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:

Aa. In artikel 30f, derde lid, onderdeel b, onder 1°, wordt «of de artiest» vervangen door: , de artiest of de beroepssporter.

C

In artikel VI wordt na onderdeel B een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ba. In artikel 13b, derde lid, vervallen de dubbele punt aan het slot van de aanhef, onderdeel a, alsmede de aanduiding «b.» voor onderdeel b.

D

In artikel VII worden de volgende wijzigingen aangebracht.

1. Voor onderdeel A wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

0A. In artikel 2, eerste lid, onderdeel l, wordt «artiest,» vervangen door: artiest, beroepssporter,. Voorts wordt «de artiest» vervangen door: de artiest, de beroepssporter.

2. In onderdeel C vervalt «, bedoeld in artikel 5a, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964,».

3. Na onderdeel C wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ca. Artikel 38 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «of een artiest» vervangen door: , een artiest of een beroepssporter. Voorts wordt «of de artiest» vervangen door: , de artiest of de beroepssporter.

2. In het tweede lid wordt na «de artiest» ingevoegd: , de beroepssporter.

E

In artikel X, onderdeel 0A, tweede lid, wordt «twaalfde lid» vervangen door: dertiende lid.

TOELICHTING

Onderdeel A, eerste lid (artikel I, onderdeel AS van de Veegwet Wet inkomstenbelasting 2001 inzake artikel 4.53 van de Wet inkomstenbelas-ting 2001)

Zoals in het plenaire debat van 22 november jl. aangegeven, is de wachttijd voor verrekening van aanmerkelijkbelangverliezen één kalenderjaar. De nota van wijziging van 17 november jl. bevatte daartoe een bepaling. Gebleken is dat deze bepaling nadere verduidelijking behoefde. De nu voorgestelde technische aanvulling regelt dit.

Onderdeel A, tweede en derde lid (artikel I, onderdelen BH en BH0a, van de Veegwet Wet inkomstenbelasting 2001 inzake de artikelen 7.2 en 7.5 van de Wet inkomstenbelasting 2001)

In artikel 1.2, derde lid, onderdeel b, van de Wet Inkomstenbelasting 2001 is geregeld dat een persoon die geen inwoner is van Nederland en niet kiest voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige niet als partner kan worden aangemerkt. De thans voorgestelde wijziging van artikel 7.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001 heeft tot gevolg dat de partnerdefinitie die in artikel 1.2 van die wet is opgenomen, alsmede eventuele beperkingen of uitbreidingen van die definitie in andere artikelen in die wet, van belang kan, onderscheidenlijk kunnen, zijn voor buitenlandse belastingplichtigen bij wie het inkomen wordt bepaald op de voet van de bepalingen van hoofdstuk 7 van die wet. Om te voorkomen dat een onbedoeld verschil in behandeling zou ontstaan tussen binnenlandse belastingplichtigen die onder de werking van de terbeschikkingstellingsregeling vallen omdat zij een vermogensbestanddeel ter beschikking stellen aan (de BV van) hun ondernemende partner en buitenlandse belastingplichtigen die in een identieke positie verkeren, wordt geregeld dat de in artikel 1.2, derde lid, onderdeel b, geregelde beperking niet werkt voor de bepalingen inzake het resultaat uit overige werkzaamheden.

Een vergelijkbare bepaling is voorgesteld in de nieuwe tweede volzin bij het eerste lid van artikel 7.5 van de Wet inkomstenbelasting 2001. Met de invoering van die wet was geen wijziging beoogd bij de beoordeling van de aanwezigheid van een aanmerkelijkbelangpositie bij buitenlandse belastingplichtigen maar de in de Wet van 13 mei 2000, Stb. 215, opgenomen bepaling van artikel 1.2, derde lid, onderdeel b, bewerkstelligt wel een dergelijke onbedoelde wijziging. Met de thans in de tweede volzin voorgestelde bepaling, wordt geregeld dat de in artikel 1.2, derde lid, onderdeel b, geregelde beperking niet geldt voor de toepassing van de bepalingen in hoofdstuk 4 van de Wet die van belang zijn voor de beoordeling van de vraag of sprake is van een aanmerkelijk belang. Daardoor wordt bereikt dat geen verschil ontstaat tussen de situatie voor en vanaf 1 januari 2001.

Onderdeel B (artikel II, onderdeel Aa van de Veegwet Wet inkomstenbelasting 2001 inzake artikel 30f van de Algemene wet inzake rijksbelastingen) en onderdeel D (artikel VII, onderdelen 0A, C en Ca van de Veegwet Wet inkomstenbelasting 2001 inzake de artikelen 2, 37 en 38 van de Invorderingswet 1990)

In de Wet op de loonbelasting 1964 wordt een nieuw regime voor de beroepssporter geïntroduceerd. In dat verband is de aansprakelijkheidsbepaling van artikel 37 van de Invorderingswet 1990 aangepast. Deze aanpassing is nog niet doorgetrokken naar artikel 30f van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de artikelen 2 en 38 van de Invorderingswet 1990. De onderhavige wijzigingen herstellen deze omissie.

Onderdeel C (artikel VI, onderdeel Ba van de Veegwet Wet inkomstenbelasting 2001 inzake artikel 13b van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969)

In de nota van wijziging op het voorstel van Wet ondernemerspakket 2001 is de verhouding tussen de artikelen 12 en 13b, die betrekking hebben op afgewaardeerde vorderingen, gesystematiseerd. Artikel 12 ziet nu uitsluitend op de situatie waarin zulke vorderingen worden omgezet in aandelenkapitaal en artikel 13b op de situatie van overdracht van zo'n vordering in concernverband. Bij die systematisering is artikel 13b, derde lid, ten opzichte van de huidige bepaling uitgebreid met een nieuw onderdeel a. Die uitbreiding houdt in dat de sanctie van artikel 13b niet van toepassing is als de schuld bij de schuldenaar behoort tot het vermogen van een in Nederland gedreven onderneming. Inmiddels is er in de literatuur op gewezen dat deze uitbreiding tot gevolg heeft dat een schuldeiser een ten laste van de Nederlandse winst afgewaardeerde vordering op een binnenlandse dochter zou kunnen overdragen aan een concernonderdeel in een laagbelastend land, om te bewerkstelligen dat over de eventuele latere waardestijging niet of nauwelijks heffing plaatsvindt. De genoemde uitbreiding wordt daarom ongedaan gemaakt.

Onderdeel E (artikel X, onderdeel 0A, van de Veegwet Wet inkomsten-belasting 2001 inzake artikel 11 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964)

Het betreft een technische wijziging. Abusievelijk was het twaalfde lid in plaats van dertiende lid vermeld.

De Staatssecretaris van Financiën,

W. J. Bos

Naar boven