nr. 25
AMENDEMENT VAN HET LID REITSMA
Ontvangen 22 november 2000
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel I worden de volgende wijzigingen aangebracht:
I
In onderdeel S wordt na het derde lid een lid ingevoegd, luidende:
4. Aan het eerste lid, onderdeel b, wordt, onder vervanging van de puntkomma
aan het slot van dit onderdeel door een punt, toegevoegd:
Dit onderdeel is niet van toepassing indien het belang van de met de belastingplichtige
verbonden persoon bij de winst of het vermogen van het samenwerkingsverband
kleiner is dan 25%. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden
gesteld voor de beoordeling van de omvang van het bedoelde belang;.
II
In onderdeel T, tweede lid, wordt de derde volzin vervangen door:
Voorts wordt aan het slot van het eerste lid, onderdeel a, onder vervanging
van de puntkomma door een punt na «als bedoeld in hoofdstuk 4»
ingevoegd: Dit onderdeel is alleen van toepassing indien de belastingplichtige
al dan niet tezamen met de met hem verbonden personen direct of indirect 25%
van de stemrechten in de vennootschap kan uitoefenen of het gezamenlijke belang
van de belastingplichtige en de met hem verbonden personen na overeenkomstige
toepassing van de artikelen 4.3 tot en met 4.8 direct of indirect:
1°. ten minste 25% van het geplaatste kapitaal van de vennootschap
betreft;
2°. bestaat uit rechten om direct of indirect ten minste 25% van het
geplaatste aandelenkapitaal te verwerven, of
3°. bestaat uit winstbewijzen die betrekking hebben op ten minste
25% van de jaarwinst van de vennootschap dan wel op ten minste 25% van wat
bij liquidatie wordt uitgekeerd.
Toelichting
Het amendement strekt ertoe te regelen dat de regeling inzake de terbeschikkingstelling
van vermogensbestanddelen aan de eigen BV van de belastingplichtige of aan
de BV van een met hem verbonden persoon of aan een samenwerkingsverband waarin
een verbonden persoon participeert alleen geldt indien de belastingplichtige
of de verbonden persoon een belang heeft van ten minste 25%. In verband met
de complexiteit van de in de praktijk voorkomende vormen, is de mogelijkheid
geïntroduceerd bij ministeriële regeling nadere regels te stellen
voor de beoordeling van de omvang van een belang.
Reitsma