27 450
Architectuurbeleid 2001–2004

nr. 15
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 maart 2004

Eind 1998 stelde de toenmalige staatssecretaris van VROM, de heer J. Remkes, zich – als verantwoordelijke voor de Wet op de architectentitel – de vraag in hoeverre voor het verwezenlijken van de doelstellingen van deze wet een publiekrechtelijke grondslag noodzakelijk was. Mogelijk zouden de doelstellingen ook via zelfregulering en dus door de betrokken beroepsorganisaties zelf gerealiseerd kunnen worden.

Eind vorig jaar heb ik kennis gemaakt met het bestuur van de Stichting bureau architectenregister (SBA), het zelfstandige bestuursorgaan dat belast is met de uitvoering van de Wet op de architectentitel. Tijdens het gesprek heeft de SBA mij verzocht om uitsluitsel te geven over de toekomst van deze wet. Ik wil u hierbij graag informeren over mijn besluit om deze te handhaven.

Mijn besluit tot het behoud van de publiekrechtelijke grondslag voor de architectentitel is met name ingegeven door actuele ontwikkelingen op het Europese vlak. Hierbij denk ik aan de komst van twee Europese richtlijnen: een richtlijn betreffende de erkenning van beroepskwalificaties en een richtlijn inzake een verregaande vereenvoudiging van de dienstverrichting in de Interne Markt.

Ook heb ik mij laten leiden door de resultaten van het onderzoek van het onderzoeksinstituut OTB, waaruit blijkt dat de beroepsgroep tevreden is over het functioneren van de Wet op de architectentitel en over de activiteiten van de SBA.

In het OTB rapport «Architect en titelwet» worden tevens voorstellen gedaan om de Wet op de architectentitel tot een krachtiger kwaliteitsinstrument te maken en nauwer te laten aansluiten op de Europese regelgeving. Ik onderschrijf deze voorstellen. Daarom heb ik de Rijksbouwmeester verzocht in samenwerking met de SBA een projectplan op te stellen ter aanpassing van de Wet op de architectentitel.

In de Architectuurnota 2005–2008 zal het actieprogramma tot aanpassing van deze wet aan de orde komen.

Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

Hoogachtend,

De Minister van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

S. M. Dekker

Naar boven