Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2003-2004 | 27432 nr. 60 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2003-2004 | 27432 nr. 60 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Zoetermeer, 23 september 2003
Mede namens de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en in vervolg op mijn brief van 12 juni 2002 over Het Nieuwe Rijksmuseum (kamerstuk 27 432, nr. 55) informeer ik u over de voortgang van de plannen tot vernieuwing van het Rijksmuseum te Amsterdam.
De architecten Cruz y Ortiz en de restauratiearchitect Van Hoogevest hebben op 16 december 2002 hun Voorlopig Ontwerp ingeleverd. Alle betrokken partijen, het Rijksmuseum Amsterdam, het ministerie van OCenW, het ministerie van VROM / RGD, de Rijksbouwmeester, de Rijksdienst voor de Monumentenzorg en de stadsdeelraad Oud Zuid hebben hun waardering over het Voorlopig Ontwerp uitgesproken. Gemeten aan de gestelde doelen zijn de architecten erin geslaagd een gebouw te (her)ontwerpen dat voldoet aan de eisen van de 21ste eeuw. Het grootste winstpunt is dat de helderheid van de architect Cuypers in het thans labyrintische gebouw wordt teruggebracht. Dat gebeurt onder andere door het herstel van de open binnenplaatsen en van de oorspronkelijke routes.
Ik maak graag van de gelegenheid gebruik om enkele deelaspecten van hun ontwerp nader toe te lichten. In de opdracht voor een voorlopig ontwerp is nadrukkelijk gesteld dat het museum geschikt gemaakt moet worden voor een miljoenenpubliek en voor de eisen van de 21e eeuw.
Tevens is het architectenbureau Cruz y Ortiz gevraagd de helderheid van Cuypers terug te brengen en de stedenbouwkundige inpassing te verbeteren.
Zoals eerder vermeld hebben de architecten er voor gekozen om het gebouw zijn heldere plattegrond terug te geven. Daarnaast is er een heldere scheiding van functies toegepast. Dit betekent dat het hoofdgebouw tot het domein van de museumbezoeker behoort, terwijl kantoor- en andere werkruimtes elders zijn ondergebracht.
Tevens is de toegang tot het museum van zowel de noord-, als de zuidzijde aanmerkelijk verbeterd door de realisatie van een ondergronds plein. Dit plein is vrij toegankelijk via de onderdoorgang van het Rijksmuseum en het biedt bezoekers en passanten de mogelijkheid om de museumwinkel bezoeken, een toegangsbewijs te kopen en het museum te betreden via een hoofdingang.
Er zal tevens een informatiepunt voor bezoekers worden ingericht.
Bij de realisatie van dit plein zal de onderdoorgang voor fietsers en voetgangers niet verloren gaan.
Niet louter publieksvoorzieningen worden in het voorlopig ontwerp naar hedendaagse maatstaven ingericht. Aangezien de huidige klimatologische omstandigheden voor de collecties van het Rijksmuseum Amsterdam verre van ideaal zijn, wordt ruime aandacht geschonken aan technische voorzieningen en klimaatinstallaties.
Vanuit de gedachte het ontwerp van Cuypers zo min mogelijk aan te tasten wordt getracht deze voorzieningen voor zover dat mogelijk is, uit het zicht en ondergronds te plaatsen. In de fase van het Definitief Ontwerp zal dit nader worden uitgewerkt.
De visie op de restauratie van het hoofdgebouw is een essentieel onderdeel van het Voorlopig Ontwerp. De integrale conservering van de architectonische en monumentale waarde van het hoofdgebouw heeft in het Voorlopig Ontwerp voorop gestaan. Voor wat betreft het exterieur heeft dit geresulteerd in een Voorlopig Ontwerp van het hoofdgebouw dat zijn relatie tot de omgeving behoudt, ondanks de toevoeging van een enkel nieuw element.
In het ontwerp van Cuypers speelden ornamentiek en decoratie een belangrijke rol. De architecten stellen voor om de Voorhal, de hoofdtrappen en de Aduard Kapel geheel volgens oorspronkelijk ontwerp te restaureren. Ten aanzien van de overige ruimtes stellen zij voor zich door de hedendaagse eisen van de museale inrichting en het museaal gebruik te laten leiden. Daar er vanuit de wereld van de monumentenzorg sterk op aangedrongen is nader bouwhistorisch onderzoek te doen, is besloten daarvoor een voorziening op te nemen in de begroting.
De restauratievisie zal uitvoerig met deskundigen uit de wereld van de architectuur en monumentenzorg worden besproken. Aldus wordt ook langs deze weg een bijdrage aan het publiek debat over het Nieuwe Rijksmuseum geleverd.
In uw Kamer is bij de discussie over de vernieuwing van het Rijksmuseum Amsterdam aandacht gevraagd voor de collectie. Uw zorg ging daarbij onder meer uit naar de zichtbaarheid van de collectie gedurende de periode dat het hoofdgebouw voor het publiek gesloten is. Thans kan ik u mededelen dat het Rijksmuseum Amsterdam een uitvoerig programma heeft ontwikkeld om een belangrijk deel van de collectie gedurende de gehele vernieuwingsperiode voor het publiek toegankelijk te houden.
Zo zullen de topstukken van 17e eeuwse kunst en geschiedenis van het Rijksmuseum Amsterdam in de Philipsvleugel te zien zijn, waar bovendien wisseltentoonstellingen uit de collecties van het Rijksmuseum Amsterdam zullen worden ingericht.
Elders in de Amsterdamse binnenstad zullen tijdelijke exposities worden ondergebracht, terwijl onderdelen van de collectie in diverse musea in Nederland te gast zullen zijn. Op 19 september 2000 hebben onze voorgangers, de staatssecretaris van OCenW en de staatssecretaris van VROM aan uw Kamer meegedeeld dat door het Rijk en het Rijksmuseum de financiële middelen zijn bijeengebracht voor de vernieuwing van het Rijksmuseum. Dit financiële kader, bestaande uit incidentele en structurele middelen, maakte een investering mogelijk van € 202 mio in de zogenaamde vernieuwingsvariant, voortkomend uit de ruimtelijke en technische behoeften van het Rijksmuseum en het daarop gebaseerde structuurplan van 1999. Dit bedrag was volgens de brief taakstellend en kon slechts worden aangepast als over het doel en de dekking tussen partijen overeenstemming zou bestaan.
Verder wordt in die brief nader invulling gegeven aan de opdracht en wordt verwezen naar een aantal in het structuurplan gesignaleerde, maar niet opgeloste knelpunten, alsmede andere voorgestelde wijzigingen die zouden moeten worden opgelost. Daarnaast is verwezen naar een oude weeffout – een museum doorsneden door een verkeersader – waarvoor de architect een voor het bestuur en de bevolking van de gemeente Amsterdam een bevredigende oplossing zou moeten vinden.
Deze nadere definiëring van de opdracht met de daarin gevraagde oplossingen is aan een 7-tal architecten voorgelegd. De keuze viel op Ortiz y Cruz omdat hun ontwerp de beste museale, monumentale en architectonische oplossingen bood voor de gestelde doelen en de gesignaleerde knelpunten. Deze oplossingen alsmede nieuwe inzichten sinds 1999, hebben met instemming van onze voorgangers, geleid tot een ander ontwerp dan het structuurplan 1999 en tot aanpassing van het financieel kader. De veranderingen hebben in hoofdzaak betrekking op de volgende zaken: de onderpleining van het museum (€ 20 mio), de tunnelverbindingen en het Azië paviljoen (samen € 7,5 mio) en de kosten van verhuisbewegingen (€ 3 mio). Daarnaast zijn er enkele wijzigingen/aanvullingen aangebracht op de noodzakelijk geachte investering. Dit betreft de aanpassing aan de werkelijke indexering van de bouwkosten tot en met 1/1/2002 (€ 4 mio), beveiliging buitendepot (€ 2,0 mio) en overige kleine aanpassingen (€ 2,0 mio).
Om dekking voor deze extra voorzieningen te vinden zijn een aantal maatregelen genomen met name op het gebied van de financiering. Deze maatregelen betreffen de aanwending van rente-inkomsten, een verandering bij de inzet van incidentele en structurele middelen, waaronder de afkoop van het oude huurcontract, waardoor lagere structurele verplichtingen zijn ontstaan.
Daarnaast deed zich de omstandigheid voor dat in het structuurplan 1999 nog werd uitgegaan van de heropening van het vernieuwde museum in 2006. Dit wordt nu 2008, hetgeen extra kosten met zich mee brengt: exploitatiekosten RMA € 6 mio en 2 jaar extra indexering van de bouwkosten € 9,5 mio. Maar doordat de huurpenningen ook twee jaar later hoeven te worden betaald, resteren per saldo extra middelen.
In een tabel samengevat leidt dit tot de volgende opstelling: (in mio €)
| Extra kosten | Extra middelen | Saldo | |
|---|---|---|---|
| Aanpassingen structuurplan | 27,5 | – 27,5 | |
| Gewijzigde indexering | 4,0 | – 4,0 | |
| Opnemen verhuiskosten cf opdracht 2000 | 3,0 | – 3,0 | |
| Beveiliging | 2,0 | – 2,0 | |
| Overige aanpassingen | 2,0 | – 2,0 | |
| subtotaal | 38,5 | 0,0 | – 38,5 |
| Latere opening | |||
| – extra indexering | 9,5 | ||
| – exploitatie bijdrage RMA | 6,0 | ||
| – latere betaling huur | 20,0 | ||
| subtotaal latere opening | 15,5 | 20,0 | 4,5 |
| Rente NRF | 12,5 | 12,5 | |
| Uitwisseling incidenteel/structureel | 7,0 | 7,0 | |
| Afkoop oude huurcontract | 16,5 | 31,0 | 14,5 |
| subtotaal | 32,0 | 70,5 | 38,5 |
| totaal | 70,5 | 70,5 | 0,0 |
De aanpassingen van het strucuurplan, de wijzigingen in het financieringsarrangement en de gewijzigde planning hebben het financieel kader inmiddels op een totaalbedrag van € 272,5 mio gebracht voor de periode 2000 – 2010. Zoals uit het bovenstaande overzicht blijkt is de dekking van dit hogere totaalbedrag geheel gevonden binnen de voor dit project in de komende jaren beschikbaar komende middelen. Het financiele kader blijft taakstellend.
Het Nieuwe Rijksmuseum komt in het stadium van het Definitief Ontwerp. Dit zal in het najaar 2003 door de architecten worden ingeleverd en met partijen worden besproken. Over het resultaat hiervan zal ik u uiteraard informeren.
Tot slot attendeer ik u graag op de voortgangsrapportage d.d. 14 augustus 2003 van de Stuurgroep het Nieuwe Rijksmuseum aan het College van Principalen, die als bijlage bij deze brief is gevoegd.1
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-27432-60.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.