nr. 59
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Zoetermeer, 4 februari 2003
Hierbij informeer ik u over de uitvoering van het Besluit Rijkssubsidiëring
Grootschalige Restauraties 2002 (Brgr 2002), beter bekend als de «tweede
Kanjer-regeling». Op grond van dit besluit heb ik op 18 december
2002 aan 24 grootschalige restauratieprojecten subsidie toegekend. Hieronder
ga ik in op de wijze waarop deze beslissing tot stand is gekomen.
Voorgeschiedenis: het Brgr
Het Besluit Rijkssubsidiëring Grootschalige Restauraties 2002 van
19 juni 2002 is een vervolg op het Besluit Rijkssubsidiëring Grootschalige
Restauraties (Brgr 1).
Op grond van dit eerdere besluit werd op 31 januari 2002 een bedrag
van € 89,4 mln. (f 197 miljoen) aan rijkssubsidie verdeeld
over 53 projecten. In 42 gevallen betrof het een subsidie in de volledige
restauratiekosten, terwijl in elf gevallen een subsidie in een deel van de
restauratiekosten werd toegekend. Zestien aanvragen konden destijds wegens
gebrek aan voldoende middelen niet worden gehonoreerd. Hiermee kon van de
in behandeling genomen aanvragen € 63,4 miljoen niet worden gedekt: € 35,5
van de elf gedeeltelijk, en € 27,9 van de zestien niet gehonoreerde
projecten. Over de uitvoering van dit eerdere besluit heeft mijn ambtsvoorganger
u op 31 januari 2001 schriftelijk geïnformeerd (Kamerstukken II
2000/01, 27 400 VIII, nr. 57).
Het Brgr 2002
Voor de uitvoering van het Brgr 2002 is een bedrag van € 29,6
miljoen voorgefinancierd door het Nationaal Restauratiefonds. Hiervan is 3%
aan de Rijksdienst voor de Monumentenzorg (RDMZ) beschikbaar gesteld als uitvoeringskosten,
waarna een bedrag van € 28 712 000,= resteerde voor subsidietoekenningen.
Het Brgr 2002 van 19 juni 2002 is op 2 juli 2002 gepubliceerd in Staatsblad
340. Met het oog op de hoogte van de beschikbare middelen was ervoor gekozen slechts de in totaal 27 aanvragers voor subsidie in aanmerking
te laten komen wier aanvraag op basis van het Brgr 1 wel volledig in behandeling
is genomen maar uiteindelijk niet of niet volledig is gehonoreerd. Belangrijke
voorwaarde daarbij was dat de subsidie in de jaren 2003 en 2004 moet worden
besteed.
De aanvragen
Alle 27 potentiële aanvragen zijn vóór 15 oktober 2002
ingediend bij het betreffende gemeentebestuur. Vervolgens zijn deze aanvragen
vóór 15 november 2002 doorgestuurd naar de RDMZ.
Alle aanvragen voldeden aan één van de financiële «kanjer»-criteria,
die waren ontleend aan het Brgr 1. Dit betekent dat hetzij een subsidie benodigd
is van meer dan € 1 361 340, = (f 3 miljoen), hetzij
van minder dan dit bedrag doch meer dan € 453 780, = (f 1
miljoen) en bovendien méér dan zes keer het Brrm-jaarbudget
2005 van de budgethoudende gemeente of provincie in de betreffende categorie
(overige monumenten).
Beoordeling en verdeelbesluit
Door de geruime tijd tussen het moment van beschikbaar stellen van het
budget en het indienen van de aanvragen, kon de RDMZ de eigenaren voldoende
assisteren bij het voorbereiden van hun aanvragen. Dit leidde in alle gevallen
tot een realistisch subsidieverzoek, met een totaalbedrag van bijna € 38,5
miljoen aan gevraagde subsidie. Dit betekende dat keuzes moesten worden gemaakt,
op basis van de in de regeling opgenomen beoordelingscriteria. Deze hebben
betrekking op de stedenbouwkundige waarde van het object, de wijze waarop
het publiek er kennis van kan nemen en het investeringseffect van de restauratie.
Deze criteria leiden tot een score van maximaal 27 punten.
Op grond van deze beoordelingscriteria zijn drie aanvragen afgewezen omdat
zij minder dan elf punten scoorden. Dit zijn:
1. R.K.-kerk O.L.V. Rozenkrans te Amsterdam (score 7)
2. R.K.-kerk Heilige Jacobus de Meerdere te Den Haag (score 7)
3. R.K.-kerk H. Hart van Jesus te Vinkeveen (score 9)
Overigens ontbrak voor de eerstgenoemde kerk ook de vereiste monumentenvergunning,
hetgeen op grond van het Brrm 1997 een reden voor afwijzing is.
Vier projecten scoorden elf punten. Om te voorkomen dat binnen deze groep
keuzes moesten worden gemaakt, zijn twee hiervan gedeeltelijk gehonoreerd:
1. R.K.-kerk St. Vitus te Hilversum € 1 509 243,=
i.p.v. € 2 659 416,=
2. R.K.-kerk H. Gregorius te Eindhoven € 1 397 765,=
i.p.v. € 2 862 008,=
Hiermee kunnen de slechtste onderdelen van deze objecten, namelijk de
torens, worden aangepakt.
De overige 22 van de 27 ingediende aanvragen zijn volledig gehonoreerd.
Daarbij zijn alle elf op grond van het Brgr 1 gedeeltelijk gehonoreerden (in
ieder geval tot en met het jaar 2004) en elf van de zestien eerder afgewezen
aanvragen.
De financiële gevolgen van dit verdeelbesluit zijn:
Beschikbaar bedrag voor subsidiëring: € 28 712 000,=
Benodigd: € 28 870 393,=
Tekort, aan te vullen uit restant Brgr € 158 393,=
Overzichten van de gehonoreerde aanvragen en van de scores op de beoordelingscriteria
zijn als bijlagen bijgevoegd.1
Tot slot
Het verheugt mij dat met deze verdeling van de tweede tranche «kanjergelden»
wederom met een groot aantal grootschalige restauraties kan worden begonnen.
Hiermee komt het doel van het Werkplan voor de Monumentenzorg weer een
stapje dichterbij en wordt bijgedragen aan de instandhouding van een waardevol
deel van ons cultureel erfgoed. Ik zeg u nogmaals toe dat ik het bedrag dat
nog nodig is om de lopende hersteloperatie te voltooien nadrukkelijk onder
de aandacht van mijn ambtsopvolger zal brengen.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
C. H. J. van Leeuwen