27 431
Wijziging van belastingwetten c.a. (Belastingplan 2001)

nr. 20
DERDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 20 november 2000

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

ARTIKEL XVID komt te luiden:

ARTIKEL XVID

De Wet op de accijns wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 27, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:

b. halfzware olie en gasolie, per 1000 L bij een temperatuur van 15° C f 663,70 indien het laagzwavelige halfzware olie en gasolie betreft en f 748,70 indien het andere halfzware olie en gasolie betreft;.

B. Na het zevende lid wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

8. Onder laagzwavelige halfzware olie en gasolie wordt verstaan halfzware olie en gasolie die voldoet aan de milieutechnische specificaties zoals die voor dieselbrandstof zijn vastgesteld in bijlage IV van richtlijn nr. 98/70/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 13 oktober 1998 (PbEG L 350) betreffende de kwaliteit van benzine en van dieselbrandstof en tot wijziging van Richtlijn 93/12/EEG van de Raad, naar de tekst zoals deze bij die richtlijn is vastgesteld.

C. Artikel 71a, derde lid, komt te luiden:

3. Geen teruggaaf wordt verleend voor hoeveelheden van minder dan 75 L per aflevering.

B

ARTIKEL XVIE komt te luiden:

ARTIKEL XVIE

Artikel XVID, onderdeel A, vindt toepassing nadat artikel 27a van de Wet op de accijns bij het begin van het kalenderjaar 2001 is toegepast.

C

ARTIKEL XVIF komt te luiden:

ARTIKEL XVIF

1. Op een bij koninklijk besluit vast te stellen tijdstip dat niet eerder is gelegen dan de vijftiende dag van de tweede maand volgende op de maand waarin 20% of meer, maar minder dan 40%, van de uitgeslagen en ingevoerde halfzware olie en gasolie, bedoeld in artikel 26, derde en vierde lid, van de Wet op de accijns en voorzover bestemd voor het aandrijven van motorrijtuigen op de weg of van pleziervaartuigen, voldoet aan de milieutechnische specificaties zoals die voor dieselbrandstof zijn vastgesteld in bijlage IV van richtlijn nr. 98/70/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 13 oktober 1998 (PbEG L 350) betreffende de kwaliteit van benzine en van dieselbrandstof en tot wijziging van Richtlijn 93/12/EEG van de Raad, naar de tekst zoals deze bij die richtlijn is vastgesteld, komt artikel 27, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op de accijns te luiden:

b. halfzware olie en gasolie, per 1000 L bij een temperatuur van 15° C f 681,70 indien het laagzwavelige halfzware olie en gasolie betreft en f 748,70 indien het andere halfzware olie en gasolie betreft;.

2. Op een bij koninklijk besluit vast te stellen tijdstip dat niet eerder is gelegen dan de vijftiende dag van de tweede maand volgende op de maand waarin 40% of meer, maar minder dan 60%, van de uitgeslagen en ingevoerde van de in het eerste lid bedoelde halfzware olie of gasolie voldoet aan de in dat lid genoemde milieutechnische specificaties, komt artikel 27, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op de accijns te luiden:

b. halfzware olie en gasolie, per 1000 L bij een temperatuur van 15° C f 699,70 indien het laagzwavelige halfzware olie en gasolie betreft en f 748,70 indien het andere halfzware olie en gasolie betreft;.

3. Op een bij koninklijk besluit vast te stellen tijdstip dat niet eerder is gelegen dan de vijftiende dag van de tweede maand volgende op de maand waarin tenminste 60%, van de uitgeslagen en ingevoerde van de in het eerste lid bedoelde halfzware olie of gasolie voldoet aan de in dat lid genoemde milieutechnische specificaties, komt artikel 27, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op de accijns te luiden:

b. halfzware olie en gasolie, per 1000 L bij een temperatuur van 15° C f 718,70 indien het laagzwavelige halfzware olie en gasolie betreft en f 748,70 indien het andere halfzware olie en gasolie betreft;.

4. Ter vaststelling van het aandeel van de uitgeslagen en ingevoerde hoeveelheden van de in het eerste tot en met derde lid bedoelde halfzware olie en gasolie die voldoet aan de in het eerste lid genoemde milieutechnische specificaties dient bij de aangiften ter zake van de uitslag of invoer van halfzware olie en gasolie aangegeven te worden of en zo ja met betrekking tot welke hoeveelheden de aangifte betrekking heeft op halfzware olie en gasolie die voldoet aan de in het eerste lid genoemde milieutechnische specificaties.

D

ARTIKEL XVIG komt te luiden:

ARTIKEL XVIG

De artikelen 84a en 84b van de Wet op de accijns vinden geen toepassing op de in de artikelen XVID, onderdeel A, en XVIF, eerste tot en met derde lid, opgenomen aanpassingen van de accijns.

E

In artikel XVIJ worden de volgende wijzigingen aangebracht:

A. In onderdeel b wordt «2000, en» vervangen door: 2000.

B. Onderdeel c vervalt.

F

ARTIKEL XIX, achtste lid, komt te luiden:

8. In afwijking van het eerste lid, treden de artikelen XVID, onderdelen A en B, en XVIF in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Toelichting

Deze nota van wijziging bevat een aanpassing van de in het voorstel voor het Belastingplan 2001 opgenomen bepalingen ter uitvoering van de afspraken die op 16 september 2000 met de vertegenwoordigers van de vervoerders- en verladerssector zijn overeengekomen, in het bijzonder van de bepalingen die betrekking hebben op de stimulering van het gebruik van laagzwavelige dieselolie. Deze nota strekt ertoe de stimulering van laagzwavelige dieselolie niet te laten te plaatsvinden door middel van teruggaafregeling voor vrachtauto's en autobussen, gevolgd door een generieke verlaging van de accijns, maar direct over te gaan tot een generieke voor iedereen toegankelijke verlaging van de accijns voor laagzwavelige dieselolie.

In het belastingplan is opgenomen een gefaseerde stimulering van laagzwavelige dieselolie, in eerste instantie door middel van een teruggaafsysteem voor gebruik door vrachtauto's en autobussen en in tweede instantie door middel van een generieke verlaging waar alle weggebruikers van kunnen profiteren. Deze generieke verlaging van de accijns was voorzien op het moment dat 60% van de op de markt gebrachte dieselolie uit laagzwavelige dieselolie zou bestaan. Ter zake van deze stimulering is een derogatie benodigd van de Raad van de Europese Unie. De Commissie van de Europese Unie – zij zal een voorstel voor een derogatie bij de Raad moeten indienen – heeft sterke aarzelingen bij de systematiek waarin de stimulering in eerste instantie uitsluitend van toepassing is op (een deel van) de transportsector. Het niet verkrijgen van de derogatie zou inhouden dat een substantieel onderdeel van het dieselakkoord niet kan worden uitgevoerd. Het kabinet heeft er dan ook voor gekozen om de oorspronkelijke wijze van fasering – die kennelijk aan de indiening van een voorstel door de Commissie in de weg staat – achterwege te laten en direct over te gaan tot een generieke verlaging.

Wij stellen voor de hoogte van de generieke verlaging afhankelijk te doen zijn van de mate van verkrijgbaarheid van laagzwavelige dieselolie. Op deze wijze wordt zoveel mogelijk aangesloten bij het oorspronkelijk ingediende voorstel waarin ook de hoogte van het teruggaafbedrag afhankelijk was van de mate van verkrijgbaarheid. In onderhavige (derde) nota van wijziging op het Belastingplan 2001 wordt uitgegaan van een generieke verlaging van de accijns op laagzwavelige dieselolie met 8,5 cent per liter, ingaande 1 januari 2001. De nota van wijziging voorziet vervolgens in een stapsgewijze aanpassing van de accijns totdat bij een marktaandeel van 60% een stimulering rest van 3 cent per liter. Ter zake van de hiervoor genoemde ingangsdatum moet een voorbehoud worden gemaakt, omdat nog niet met zekerheid kan worden aangegeven vanaf welk tijdstip de voor deze tariefdifferentiatie benodigde derogatie van de EcofinRaad wordt verkregen. In de onderhavige nota van wijziging is bepaald dat deze ingangsdatum bij koninklijk besluit wordt vastgesteld. Inwerkingtreding met ingang van 1 januari 2001 wordt daarbij nagestreefd.

In het onderhavige voorstel – waarin in de eindsituatie een generieke stimulering van 3 cent wordt bereikt – blijft de teruggaafregeling paarse dieselolie in haar oorspronkelijke vorm (een teruggaaf van 5,2 cent per liter voor de zware vrachtauto's) gehandhaafd.

Bij de bepaling van de hoogte van de in artikel XVID, onderdeel A, (en artikel XVIF) opgenomen accijnstarieven voor laagzwavelige dieselolie en andere dieselolie is rekening gehouden met de verhoging van het accijnstarief voor «gewone» dieselolie ingevolge de indexatie op basis van artikel 27a van de Wet op de accijns. De indexatie is toegepast op het tarief voor dieselolie zoals dat luidt op 31 december 2000. Dat geïndexeerde tarief is van toepassing op andere dan laagzwavelige dieselolie. Voor laagzwavelige dieselolie is dat geïndexeerde tarief verlaagd met in eerste instantie f 85 per 1000 liter.

In artikel XVIG is bepaald dat de in artikel 84a van de Wet op de accijns bedoelde heffing respectievelijk de in artikel 84b van die wet bedoelde teruggaaf, over de voorraden motorbrandstoffen die zich op het tijdstip van de aanpassing in het vrije verkeer bevinden, geen toepassing vindt met betrekking tot de vaststelling respectievelijk de aanpassingen van het accijnstarief op laagzwavelige dieselolie.

Ten opzichte van de voorstellen zoals opgenomen in de eerste nota van wijziging op het Belastingplan 2001, leidt deze versnelde inwerkingtreding van de generieke verlaging van de accijns tot een financieringsverschuiving. Een gedeelte van de voorziene budgettaire effecten voor de periode 2002 – 2004 worden nu al gerealiseerd in 2001. Het betreft hier een bedrag van 150 miljoen.

De Staatssecretaris van Financiën,

W. J. Bos

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Naar boven