27 428 Beleidsnota Biotechnologie

Nr. 402 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT EN VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 april 2024

Met deze brief reageren wij op de aangenomen motie1 van de leden Hertzberger en Meulenkamp en de aangenomen motie2 van het lid Tjeerd de Groot. Deze moties hebben betrekking op het voorstel voor het gebruik van Nieuwe Genomische Technieken (NGTs) in de plantenveredeling, waarvoor de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hoofdverantwoordelijk is, en kwesties met betrekking tot intellectueel eigendom, waarvoor de Minister van Economische Zaken en Klimaat verantwoordelijk is.

De motie van de leden Hertzberger en Meulenkamp verzoekt de regering het volgende:

«verzoekt de regering zich zo in te zetten dat de positie van de Europese Raad, met betrekking tot de verordening NGT, het ENVI-compromis steunt, zodat uitgangsmateriaal of eigenschappen hierin niet patenteerbaar zijn, ook niet wanneer zij met genetische technologie tot stand zijn gebracht;»

en

«verzoekt de regering zich ervoor in te zetten dat de Europese patentenorganisatie, conform de positie van de Europese Raad, de nieuwe verordening dusdanig interpreteert dat er noch op conventioneel, noch op met door genetische technologie geïntroduceerde eigenschappen patenten kunnen worden verleend,»

De motie van lid Tjeerd de Groot verzoekt de regering het volgende:

«verzoekt de regering zich in de Europese Raad actief in te zetten om de reikwijdte van het octrooirecht te beperken voor producten verkregen met nieuwe genomische technieken door deze producten uit te sluiten van octrooieerbaarheid of de werking van octrooirechten van plantaardig materiaal te beperken,»

Beide moties zijn door uw Kamer met grote meerderheid aangenomen en het is daarmee een duidelijk signaal dat uw Kamer actie vraagt van ons op dit onderwerp. Zowel de leden Hertzberger en Meulenkamp als het lid Tjeerd de Groot hebben het kabinet gevraagd om een reactie op hoe deze moties zullen worden uitgevoerd. Omdat beide moties een gelijke strekking hebben, worden beide moties in deze brief geadresseerd.

De moties vragen actie van het kabinet op twee niveaus, namelijk binnen de onderhandelingen van het NGT-voorstel en op het niveau van het octrooirecht en het Europees Octrooibureau (EOB). In het vervolg van deze brief zetten wij uiteen wat de inzet van het kabinet zal zijn op deze niveaus.

Uitvoering moties binnen het kader van het NGT-voorstel

Door het Europees Parlement is een amendement met betrekking tot het NGT-voorstel aangenomen dat ertoe strekt dat NGT planten, plantmateriaal, delen hiervan, genetische informatie en processen die ze bevatten, niet octrooieerbaar zijn. Dit amendement stemt overeen met een compromis dat door de milieucommissie van het Europees Parlement op 24 januari 2024 is aangenomen («het ENVI-compromis»). Dit amendement sluit ook aan bij motie van het lid Tjeerd de Groot, die vraagt om het beperken van het octrooirecht, waardoor octrooien op NGT-planten en -producten niet kunnen worden verleend.

In de motie Hertzberger/Meulenkamp wordt de regering gevraagd om dit deel van het ENVI-compromis te steunen.

Wij zullen dit gedeelte van beide moties uitvoeren door de inhoud daarvan te betrekken bij onze inzet bij de onderhandelingen in de Raad over dit onderwerp. Wij kunnen echter niet garanderen dat de uitkomst van dat proces exact de tekst van het ENVI-compromis zal zijn. Tijdens het onderhandelingsproces moet er rekening worden gehouden met de belangen van 26 andere lidstaten, waardoor het onwaarschijnlijk is dat exact dezelfde tekst als het ENVI-compromis uit de onderhandelingen zal komen. Ook willen wij ruimte laten voor alternatieve creatieve oplossingen binnen het raadscompromis waarmee evenzeer kan worden bereikt dat octrooirechten geen blokkade zijn voor toegang tot genetische eigenschappen en technieken voor veredelaars.

Uitvoering moties in het kader van het octrooirecht en het EOB

Ten eerste is het goed om uw Kamer te informeren over een studie die de Europese Commissie heeft aangekondigd over de rol van intellectueel eigendom in de plantveredeling. Deze studie staat los van het NGT-voorstel en richt zich op de gehele plantveredeling, dus ook bijvoorbeeld conventionele en biologische veredeling. Planten die via deze veredeling zijn verkregen zijn onder bepaalde voorwaarden namelijk ook octrooieerbaar. Deze studie is onderdeel van een bredere marktanalyse, waarbij de Europese Commissie zal onderzoeken welke impact het octrooieren van planten en gerelateerde licentie- en transparantiepraktijken kunnen hebben op de innovatie binnen de plantveredeling. Deze studie zal ook de impact van octrooien beoordelen op de toegang van kwekers tot genetisch materiaal en technieken, op de beschikbaarheid van zaden voor boeren en op het algemene concurrentievermogen van de biotechnologiesector in de EU. De planning van de Europese Commissie is dat deze brede studie naar intellectueel eigendom in 2026 zal worden opgeleverd. Het kabinet zal, in overeenstemming met het BNC-fiche3, bij de Commissie blijven aandringen op een versnelling van de studie, gezien de zorgen die in uw Kamer en elders in de samenleving over dit onderwerp bestaan.

Voor zover in de motie van het lid Tjeerd de Groot de regering wordt verzocht de werking van octrooirechten in plantaardig materiaal te beperken, merken wij op dat daaraan thans reeds uitvoering wordt gegeven doordat sinds 1 juli 2017 Europese octrooien door het EOB niet meer worden verleend voor uitsluitend door een wezenlijk biologische werkwijze verkregen planten of dieren4. In het toelatingsproces is daarbij de eis ingebouwd dat wanneer een technisch kenmerk van een geclaimde plant zowel het resultaat kan zijn van een technische interventie als van traditionele veredeling, het octrooi enkel van toepassing is op een plant die middels het beschermde technische proces is verkregen, en zich niet uitstrekt tot eenzelfde plant die middels traditionele veredeling is verkregen. Hierbij vereist het EOB een zogenaamde disclaimer. Indien een technisch kenmerk van een geclaimde plant het resultaat zou kunnen zijn van zowel een technische ingreep als een essentieel biologisch proces, is uitsluiting door middel van een disclaimer nodig om het geclaimde onderwerp te beperken tot het technisch geproduceerde product. Het EOB ziet hier streng op toe.

In het tweede deel van de door de leden Hertzberger en Meulenkamp ingediende motie wordt de regering verzocht zich ervoor in te zetten dat het EOB de nieuwe verordening dusdanig interpreteert dat er «noch op conventioneel, noch op met door genetische technologie geïntroduceerde eigenschappen patenten kunnen worden verleend».

De regering merkt hierover op dat het EOB gehouden is het Europees octrooiverdrag uit te voeren en niet de Verordening NGT. Wij begrijpen dit onderdeel van de motie aldus dat wordt bedoeld te bevorderen dat het Europees Octrooiverdrag wordt geïnterpreteerd in de door de indieners bedoelde zin. De Minister van Economisch Zaken en Klimaat zal hierover in contact treden met het Europees Octrooibureua en uw Kamer hierover nader berichten.

Tot slot

Wij hopen uw Kamer met deze brief voldoende te hebben geïnformeerd over de uitvoering van beide moties. Wij zullen uw Kamer zo goed mogelijk geïnformeerd houden over de voortgang van deze uitvoering en de voortgang binnen het NGT-dossier.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema


X Noot
1

Kamerstuk 36 410 XIV, nr. 81

X Noot
2

Kamerstuk 36 410 XIV, nr. 85

X Noot
3

Kamerstuk 22 112, nr. 3773

X Noot
4

Regel 28(2) en Artikel 53(b) Europees Octrooiverdrag.

Naar boven