27 428 Beleidsnota Biotechnologie

Nr. 381 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 oktober 2021

Hierbij wordt aan u het eindrapport van de evaluatie van de Commissie Genetische Modificatie (hierna COGEM) aangeboden1. De COGEM adviseert de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over mogelijke risico’s voor mens en milieu van de productie van, en handelingen met, genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s). Ook informeert de COGEM betrokken ministers of staatssecretarissen over ethische en maatschappelijke aspecten verbonden aan genetische modificatie.

De taken van de COGEM zijn vastgelegd in de Wet Milieubeheer. Daarin is ook vastgelegd dat de COGEM elke vier jaar een evaluatierapport dient uit te brengen dat door de bewindspersoon, voorzien van een standpunt, aan beide Kamers der Staten-Generaal wordt toegezonden2. De evaluatie waar u nu over wordt geïnformeerd beslaat de periode 2016–2020. Een gelijkluidende brief is naar de Eerste Kamer verzonden.

De conclusies uit het eindrapport zijn positief. In het rapport is te lezen dat er veel expertise aanwezig is binnen de COGEM en dat de kwaliteit van de adviezen zeer hoog is. De COGEM wordt gezien als gezaghebbend, zorgvuldig en onafhankelijk. Deze conclusies bevestigen het beeld over het waardevolle werk van hoge kwaliteit dat door de COGEM wordt verricht. Zoals in de evaluatie beschreven staat zullen gezien de vele technologische ontwikkelingen op het terrein van de biotechnologie ook in de toekomst de adviezen van de COGEM een belangrijke bijdrage leveren aan de ontwikkeling en uitvoering van het biotechnologie beleid.

In het rapport worden enkele aanbevelingen gedaan op het terrein van de doorwerking van generieke adviezen en signaleringen, de samenstelling van de commissie en communicatie. Er wordt geconstateerd dat de COGEM deze punten meeneemt in het streven naar optimalisering en continue verbetering van de uitvoering van haar taken. Daarmee is er vertrouwen dat dit zal blijven leiden tot goede advisering over genetisch gemodificeerde organismen en biotechnologische ontwikkelingen. Zo zijn er de afgelopen tijd stappen gezet om de samenwerking tussen het departement en de COGEM te verbeteren, waardoor generieke adviezen en signaleringen beter tot hun recht komen en de COGEM een beter beeld krijgt op de doorwerking van haar adviezen en signaleringen. Hierover spreekt de voorzitter van de COGEM, de heer Sybe Schaap, zijn waardering uit in de bijgevoegde aanbiedingsbrief3. Deze ingeslagen weg zal uiteraard worden voortgezet.

De voorzitter van de COGEM reageert in zijn aanbevelingsbrief terughoudend op de aanbeveling over het betrekken van meer leden uit ngo’s en het bedrijfsleven. Hij geeft aan dat dit zorgt voor een spanningsveld tussen het betrekken van deze potentiele leden en het waarborgen van de onafhankelijkheid en het tegengaan van belangenverstrengeling. In het verlengde hiervan wordt in het rapport aanbevolen om te onderzoeken hoe betrokkenheid van relevante organisaties ook op andere manieren bewerkstelligd kan worden. Met de COGEM zullen deze aanbevelingen nader worden besproken.

Tenslotte staat in het eindrapport te lezen dat de generieke adviezen en signaleringen van de COGEM een breder publiek verdienen. De COGEM beraadt zich hoe op een goede manier aan dit advies invulling geven kan worden. Ook dit punt zal met de COGEM worden besproken.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, B. Visser


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Artikel 2.29

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven