27 428 Beleidsnota Biotechnologie

Nr. 264 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 februari 2014

Ik begrijp de wens van uw Kamer, naar aanleiding van het verzoek van lid Ouwehand (PvdD) – zoals dat is gedaan in het ordedebat van 4 februari jl. – om met spoed een brief te ontvangen met daarin een meer inhoudelijke reactie op de ingediende motie Ouwehand (Kamerstuk 33 750 XIII, nr. 79) alsmede een reactie op de motie Klaver (Kamerstuk 27 428, nr. 254) met betrekking tot genetisch gemodificeerde organismen. Hierbij stuur ik u deze brief, mede namens de staatssecretaris van Economische Zaken en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

De door de minister van VWS, de staatssecretaris van EZ en mij toegezegde brief inzake het kabinetsbeleid voor ggo’s, en in het bijzonder de Europese markttoelating voor genetische gemodificeerde organismen, waarom u verzoekt, kunnen wij u niet binnen de door u gewenste termijn aan uw Kamer aanbieden.

Het thema genetisch gemodificeerde organismen is maatschappelijk gezien zo relevant dat het belangrijk is om hierover een zorgvuldige en kabinetsbrede beleidslijn weer te geven. In deze brief zal het kabinet het beleid uiteenzetten inzake genetische modificatie bij planten en dieren en klonen en daarbij ingaan op onder meer de volgende aspecten: kabinetsaanpak bij aanvragen voor markttoelating van genetisch gemodificeerde gewassen en de stand van zaken van lopende aanvragen, de uitvoering van de motie Klaver, een nadere uitleg van de Europese procedure inzake markttoelatingen, de veiligheidsbeoordeling, het nationaal teeltvoorstel zoals door Nederland ingebracht, en de keuzevrijheid voor consument en producent. Ik zal u deze brief voor het Algemeen Overleg Biotechnologie van 20 februari a.s. toezenden.

Ten aanzien van de gevraagde reactie op de aangehouden motie Ouwehand betreffende maïs 1507 en in relatie tot het Algemeen Overleg inzake de Raad Algemene Zaken van 5 februari het volgende. In de motie wordt de regering verzocht om niet in te stemmen met de voorgestelde toelating voor teelt van maïs 1507 in de Europese Unie. In lijn met mijn brief van 27 januari jl. (Aanhangsel Handelingen II 2013/14, nr. 1036) zal Nederland zich tijdens de stemming over maïs 1507 tijdens de Raad Algemene Zaken van stemming onthouden, gezien het feit dat met uw Kamer nog niet is gesproken over een kabinetsaanpak inzake Europese markttoelating voor genetische gemodificeerde organismen.

Ik hoop u hiermee voor dit moment voldoende te hebben geïnformeerd.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

Naar boven