27 428 Beleidsnota Biotechnologie

Nr. 220 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 april 2012

Naar aanleiding van uw verzoek van 7 maart 2012, zend ik u bij dezen mijn reactie op het rapport inzake verstrengeling bedrijfsleven en EFSA, opgesteld door Corporate Europe Observatory (CEO) en Earth Open Source (EOS), getiteld «Conflicts on the menu. A decade of industry influence at the European Food Safety Authority (EFSA)».1

Het rapport is in februari 2012 verschenen naar aanleiding van het feit dat EFSA in 2012 tien jaar bestaat. De auteurs van het rapport zijn leden van wat zij zelf noemen een onderzoeks- en actiegroep die de invloed onderzoekt van private partijen en lobbygroepen op de politiek beleidsmatige ontwikkelingen van de EU.

De conclusies van het rapport kunnen als volgt worden samengevat:

  • 1 Bij de beoordelingen van EFSA is de invloed van de industrie groter dan die van de publieke omgeving. Hierdoor wordt de risicobeoordeling van EFSA gecompromitteerd;

  • 2 Medewerkers, panelleden en leden van de Management Board van EFSA staan onder invloed van de industrie en er is sprake van belangenverstrengeling.

  • 3 EFSA stelt haar eigen regels m.b.t. de selectie van medewerkers en deskundigen, de wijze waarop dossiers worden beoordeeld en de wijze waarop richtsnoerenworden opgesteld.

Add 1. Gebruikmaking van resultaten van industrieel onderzoek is in bepaalde gevallen niet meer dan logisch. Onderzoek voor markttoelating wordt uiteraard niet met publiek geld uitgevoerd en heeft daarnaast vanwege concurrentieposities of mogelijke octrooiaanvragen vaak een vertrouwelijk karakter. Naast de aangeleverde gegevens en literatuur van private instanties baseren de EFSA- panelleden hun advies ook op publiek beschikbare gegevens en literatuur.

Add 2. Bij de oprichting van de EFSA zijn veel mensen uit de bestaande nationale organisaties opgenomen in de lijsten van deskundigen voor de panels van EFSA.

De meeste van deze deskundigen brengen een netwerk mee dat ze op nationaal niveau opgebouwd hebben. In veel gevallen zullen in een dergelijk persoonlijk netwerk mensen voorkomen die actief zijn in het bedrijfsleven. Nederland heeft een traditie van publiekprivate samenwerking met veel aandacht voor onderzoek in combinatie met innovatie, denk bijvoorbeeld aan TNO en de WUR. Bij deze onderzoeksinstellingen werken academische en industriële partijen samen. Deskundigen van die onderzoeksinstellingen, die regelmatig een bijdrage leveren aan EFSA-werkzaamheden, hebben per definitie contacten met private partijen. Aanwijzingen voor belangenverstrengeling, op nationaal, dan wel op Europees niveau, zijn deze contacten echter niet.

Add 3. Met het oprichten van de EFSA werd een strikte scheiding aangebracht tussen risicobeoordeling en risicomanagement. De Europese Commissie, de Lidstaten en het Europees Parlement (EP) werken samen met EFSA om een effectieve samenhang tussen deze beide aspecten te bevorderen. Zo worden de leden van de Raad van Bestuur van EFSA door de Lidstaten in overleg met het EP benoemd. Zaken die gerelateerd zijn aan de risicobeoordeling, zoals de EFSA- richtsnoeren, blijven echter een verantwoordelijkheid van EFSA als onafhankelijke autoriteit.

Het kabinet deelt de conclusies van het rapport niet. De werkwijze van EFSA met betrekking tot de risicobeoordeling van voedsel is al sinds 1960 nationaal en internationaal in gebruik en is mondiaal geaccepteerd. Er is geen aanleiding om aan de onafhankelijkheid en de kwaliteit van de EFSA-adviezen te twijfelen. Het werk van EFSA speelt een centrale rol bij het waarborgen van de voedselveiligheid in Europa. Het ten onrechte in twijfel trekken van de oordelen van EFSA, het diskwalificeren van EFSA-medewerkers en het bemoeilijken van het aantrekken van de juiste expertise brengt de voedselveiligheid in het geding. Ik wijs u erop dat EFSA haar uitvoeringsregels ten behoeve van haar onafhankelijkheid recent heeft aangescherpt.2 Het kabinet erkent deze verantwoordelijkheidsexercitie van EFSA en steunt haar in de uitvoering daarvan.

Voor het overige verwijs ik naar de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu die op 9 november 2011 aan uw Kamer is gestuurd (TK 27 428, nr. 208).

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven