27 428 Beleidsnota Biotechnologie

Nr. 205 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 september 2011

De Commissie genetische modificatie (COGEM) adviseert de regering over mogelijke risico's van productie en handelingen met genetisch gemodificeerde organismen (ggo's) voor mens en milieu. Ook informeert de COGEM betrokken ministers of staatssecretarissen over ethische en maatschappelijke aspecten verbonden aan genetische modificatie. De taken van de COGEM zijn vastgelegd in de Wet Milieubeheer. Daarin is ook vastgelegd dat de COGEM elke vier jaar een evaluatierapport dient uit te brengen aan de bewindspersoon. De COGEM heeft met het oog op transparantie en objectiviteit een externe evaluatiecommissie ingesteld om het evaluatierapport op te stellen. Bij deze bied ik u het COGEM evaluatierapport 2011 en het bijbehorende statusrapport aan.1

De evaluatiecommissie heeft de werkzaamheden van de COGEM beoordeeld op basis van een statusrapport van COGEM, een representatieve selectie van producten van de COGEM (adviezen, rapporten en signaleringen) en interviews met diverse stakeholders. De evaluatiecommissie beoordeelt de kwaliteit van het werk van de COGEM als hoog. Zij ziet dan ook geen reden voor radicale veranderingen in taken, organisatie of procedures van de COGEM. Omdat het van belang is voortdurend te streven naar verdere verbetering, doet de evaluatiecommissie 12 aanbevelingen. Het merendeel van de aanbevelingen wordt door de COGEM opgepakt. Voor details verwijs ik naar het evaluatierapport en de aanbiedingsbrief daarbij van de voorzitter van de COGEM.

Ik ben zeer tevreden met de uitkomsten van de evaluatie. Ik onderschrijf de conclusie van de evaluatiecommissie dat de kwaliteit van het werk van de COGEM hoog is. Ook ben ik blij met het streven van de COGEM naar verdere verbetering. De wijze waarop de COGEM aangeeft met de aanbevelingen om te zullen gaan wekt op hoofdlijnen vertrouwen dat dit zal leiden tot goede resultaten. In deze brief kan ik mij verder beperken tot het nader ingaan op twee aanbevelingen.

Eén van de aanbevelingen van de evaluatiecommissie is dat de COGEM zich zou moeten onthouden van een leidende rol in een mogelijke toekomstige sociaal-economische beoordeling van gg-gewassen. De discussie over hoe om te gaan met sociaal-economische aspecten van ggo’s krijgt op dit moment een vervolg in de EU, naar aanleiding van een verslag daarover van de Europese Commissie. Ik heb de Tweede Kamer daarover recentelijk per brief geïnformeerd1. Ik kan mij goed vinden in de keuze van de COGEM om de uitkomst van die discussie af te wachten alvorens uitspraken te doen over de rol die zij voor zichzelf ziet weggelegd in die discussie. Een eerdere signalering van de COGEM heeft een belangrijke rol gespeeld in de bijdrage van Nederland aan de Europese discussie. Waar opportuun zal ik, lopende de Europese discussie, de expertise van de COGEM op dit gebied benutten.

De evaluatiecommissie beveelt aan dat de COGEM belangrijke adviezen en signaleringen niet alleen aan de bewindspersoon van IenM, maar ook aan het parlement moet aanbieden. De COGEM geeft, naar aanleiding van deze aanbeveling aan, voortaan een afschrift naar de Tweede Kamer te zullen sturen van signaleringen van generieke aard. Hoewel ik geen principiële bezwaren heb tegen deze werkwijze, voorzie ik praktische nadelen. Uiteraard is het van belang dat het parlement toegang heeft tot alle informatie die nuttig is voor haar werk, inclusief de producten van de COGEM. In dit verband is het goed dat de adviezen, signaleringen en onderzoeksrapporten van de COGEM vrijelijk beschikbaar zijn op haar website. Als het gaat om gericht aanbieden van informatie aan de Tweede Kamer, zie ik het als de rol van de bewindspersoon om de afweging te maken of een advies of signalering naar de Tweede Kamer verstuurd dient te worden en, belangrijker, om dat advies daarbij te voorzien van de bredere beleidscontext en een standpunt van het Kabinet. Dit bevordert een goede discussie tussen Kabinet en Tweede Kamer. Ik heb de COGEM van deze visie op de hoogte gesteld.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

J. J. Atsma


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

X Noot
1

Kamerstukken II, 2010 – 2011, 32 472, nr. 12.

Naar boven