Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 mei 2011
Met genoegen stuur ik u hierbij het jaarverslag van de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek (CCMO) over het jaar 2010.1
In 2010 is de CCMO toegezegd uit te mogen breiden met 6,0 fte (namelijk 3,0 fte in 2010 en 3,0 fte in 2011). Mede vanwege
deze uitbreiding heeft het CCMO-secretariaat vooruitgang kunnen boeken op een aantal terreinen, waaronder de transparantie
rondom medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen en de toetsing daarvan. Dit blijkt ook uit de toegenomen bereidwilligheid
van opdrachtgevers om kerngegevens openbaar te maken aan de start van klinische studies. Sinds november 2009 worden de kerngegevens
van nieuwe studies na de beoordeling automatisch openbaar gemaakt, tenzij de opdrachtgever hier bezwaar tegen maakt. In 2010
heeft geen opdrachtgever hier gebruik van gemaakt. Overigens worden de kerngegevens van fase I-geneesmiddelenstudies met vrijwilligers
na een half jaar bekend gemaakt. Ik ben de CCMO dankbaar voor haar inzet op dit onderwerp: inmiddels geeft 96% van de opdrachtgevers
toestemming om de kerngegevens openbaar te maken.
Tijdens de eerste termijn van de plenaire behandeling van het wetsvoorstel ter wijziging van de Wet medisch-wetenschappelijk
onderzoek met mensen (WMO) (Kamerstukken II, 31 452) zijn vragen gesteld over openbaarmaking van onderzoeksgegevens. Voor
verdere informatie hierover verwijs ik u naar mijn schriftelijke antwoorden op deze vragen.
Het jaar 2010 heeft voor de CCMO in het teken gestaan van haar wettelijke taak toezicht te houden op de erkende medisch-ethische
toetsingscommissies (METC’s). Zo is de CCMO gestart met de ontwikkeling van een methodiek voor doorlopend toezicht. Indien
de CCMO het in het kader van haar toezichtstaak nodig acht, geeft zij waarschuwingen aan METC’s of legt hun werkzaamheden
tijdelijk stil. In 2010 heeft de CCMO de werkzaamheden van twee METC’s stilgelegd. Uiteindelijk is de erkenning van één van
deze METC’s ingetrokken. Het was de eerste keer in haar bestaan dat de CCMO een erkenning introk. Naar aanleiding van het
intrekken van deze erkenning waarschuwt de CCMO dat de WMO onvoldoende rekening houdt met de consequenties die een (voorgenomen)
intrekking met zich meebrengt. Daarom bepleit zij een aanpassing van de WMO op dit punt.
Op het moment wordt bekeken wat een dergelijke wijziging van de WMO behelst. Overigens geeft het wetsvoorstel ter wijziging
van WMO dat nu voor plenaire behandeling in uw Kamer ligt, de CCMO wel de mogelijkheid om een studie te stoppen (Kamerstukken
II, 2007/08, 31 452, nr. 2). Nu heeft alleen de oordelende METC deze bevoegdheid.
Ook aan het melden van ernstige bijwerkingen en voorvallen (de zogenaamde SUSAR’s en SAE’s) heeft de CCMO in 2010 de nodige
aandacht gegeven. Per 1 januari 2010 zijn indieners van investigator initiated onderzoek verplicht de ernstige bijwerkingen
en voorvallen te melden via de CCMO-webportal «ToetsingOnline». Verder is ToetsingOnline uitgebreid met verschillende modules.
Ik juich deze ontwikkelingen toe, onder meer omdat verdere digitalisering een vermindering van (administratieve) lasten zal
opleveren.
In het begeleidende persbericht bij haar jaarverslag bepleit de CCMO nader onderzoek naar alternatieve compensatieregelingen
voor proefpersonen die schade hebben opgelopen door deelname aan medisch-wetenschappelijk onderzoek. Voor mijn visie op het
pleidooi van de CCMO verwijs ik u naar de hierboven genoemde schriftelijke antwoorden.
Vorig jaar bepleitte de CCMO in het begeleidend persbericht een aanpassing van regelgeving op het gebied van stamceltherapie.
Mede naar aanleiding daarvan heb ik eind 2010 de – overigens nog niet in werking getreden – Regeling celtransplantatie vastgesteld.
Dit jaar bepleit de CCMO vereenvoudiging van de genoemde regeling, zodat medisch-wetenschappelijk onderzoek op het gebied
van (stam)celtherapie wordt vrijgesteld van de in de regeling opgenomen vergunningplicht. Ik bezie thans in hoeverre aan het
laatste pleidooi van de CCMO tegemoet kan worden gekomen in de nieuwe regeling inzake celtransplantatie die begin dit jaar
al in voorbereiding is genomen.
Voor wat betreft de nieuwe ontwikkelingen betreffende handelingen met geslachtscellen en embryo’s meldt de CCMO dat in 2010
in de VS gestart is met de eerste klinische studie met menselijke embryonale stamcellen bij proefpersonen. Vooralsnog is één
persoon geïncludeerd. Het ministerie zal de komende jaren vinger aan de pols blijven houden als het gaat om ontwikkelingen
rondom (adulte en embryonale) stamcellen zoals de door de CCMO gesignaleerde ontwikkelingen.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E. I. Schippers