Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 december 2010
Hierbij stuur ik u het rapport «Bioveiligheid en toezicht», het verslag van het toezicht en de handhaving van de VROM Inspectie
(VI) op het Besluit genetisch gemodificeerde organismen (ggo) over de periode 2008 tot en met 20091.
Voor werkzaamheden met ggo’s is een vergunning op grond van het Besluit ggo verplicht. De VI controleert de naleving van het
Besluit ggo en vergunningen op grond daarvan. De aard van de ggo werkzaamheden die worden verricht bepaalt welke vergunning
op grond van het Besluit ggo nodig is. Indien men bijvoorbeeld in een laboratorium werkt met een ggo, heeft deze instantie
een ingeperkt gebruik (IG) vergunning nodig. Als het ggo doelbewust in het milieu wordt gebracht, dan is een Besluit ggo vergunning
voor introductie in het milieu (IM) verplicht. Bij markttoelatingen (M) wordt het ggo toegelaten tot de Europese markt. Voor
het afgeven van een markttoelating is een Europese procedure onder richtlijn 2001/18 EG of de verordening EC/1829/2003 van
toepassing.
Over het algemeen concludeert de VI in het rapport dat het naleefgedrag onder de IG vergunninghouders goed is. Bij bijna de
helft (40%) van alle inspecties wordt geen enkele tekortkoming gevonden. Waar wel tekortkomingen worden gevonden gaat het
vaak om enkele, kleine, administratieve overtredingen. Het aantal vergunninghouders dat meerdere gebreken heeft, is klein
en slechts een enkele keer is er een overtreding aangetroffen waartegen strafrechtelijk moest worden opgetreden.
Ook bij IM vergunninghouders is de naleving goed. In 2008 en 2009 zijn geen grote overtredingen geconstateerd, slechts een
enkele, kleine administratieve tekortkoming.
Bij marktaanvragen controleert de inspectie onder andere op eventuele vermenging van niet-ggo gewassen met ggo-gewassen. Van
de 60 gecontroleerde partijen is er één partij aangetroffen waarbij waarschijnlijk vermenging met een transgeen product heeft
plaatsgevonden. De mate van de aangetroffen vermenging met dit transgene product was echter zo laag, dat het niet met volledige
zekerheid is vast te stellen dat het inderdaad vermenging met een ggo betrof. Verder heeft de VI via internet voorbereidingen
tot het illegaal invoeren van een genetisch gemodificeerde zebravis opgespoord. De import van deze vis is tegengehouden en
de betrokkenen zijn strafrechtelijk vervolgd.
Om een goede kwaliteit te behouden van de uitgevoerde inspecties vindt de VI het belangrijk om goede contacten te onderhouden
met de verschillende actoren waar zij mee te maken heeft. Hierbij refereert de VI onder andere aan vergunninghouders, het
ministerie, onderzoekers, adviesorganen en collega’s uit het buitenland.
De VI heeft het naleefgedrag over een periode van 4 jaar bekeken en in deze tijd is een positieve trend waargenomen. In het
rapport wordt een verband gelegd tussen het controleren op de aanstelling en taken van een persoon die intern toezicht houdt
op het naleven van de vergunningen Biologische veiligheids-functionaris (BVF) of Milieuveiligheidsfunctionaris (MVF) en het
naleefgedrag van de vergunninghouder. De BVFs en MVFs spelen volgens de VI een cruciale rol in de huidige, goede naleving
van het Besluit ggo.
Ik ben tevreden over de constatering van de VI dat het naleefgedrag voor alle drie de vergunningsgebieden, IG, IM en M goed
is. Ook is positief dat het naleefgedrag verder is verbeterd na de invoering van de BVF en MVF. Ik vind het goed dat de VI
(internationale) contacten met het veld onderhoudt en investeert in kennis op nieuwe ontwikkelingen. Daarnaast doet de VI
aanbevelingen voor verdere verbeterpunten en bereidt zich voor op de verwachte veranderingen in de nabije toekomst. Deze punten
worden meegenomen in de beleidsontwikkeling die op dit moment gaande is.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
J. J. Atsma