27 423
Wet houdende regels inzake handelingen met geslachtscellen en embryo's (Embryowet)

nr. 11
AMENDEMENT VAN HET LID KANT

Ontvangen 2 oktober 2001

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Artikel 32, tweede lid, wordt vervangen door:

2. Onderdeel a van artikel 24 vervalt op een bij wet te bepalen tijdstip. In die wet kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de voorwaarden waaraan moet worden voldaan bij het speciaal tot stand brengen van embryo's en het gebruik van speciaal tot stand gebrachte embryo's voor wetenschappelijk onderzoek en andere doeleinden dan het tot stand brengen van een zwangerschap.

Toelichting

Een eventuele opheffing van het verbod dient bij wet plaats te vinden. Gelet op de maatschappelijke implicaties en (on)wenselijkheid van bedoelde besluitvorming ligt het meer voor de hand de vaststelling van dit tijdstip bij wet te regelen. Bovendien zal bij de afweging van belangen de kamer moeten kunnen besluiten het verbod niet op te heffen en dus het wetsvoorstel af te wijzen. Ook moet de mogelijkheid bestaan nadere voorwaarden te stellen waaraan moet worden voldaan bij eventuele opheffing van een verbod.

De wetsprocedure is dan des te meer van belang omdat na opheffing van een verbod ook het wijzigen van mitochondriaal-DNA door middel van celkerntransplantatie mogelijk wordt. Het is mogelijk dat de Kamer wel opheffing van het verbod wil zonder deze laatste mogelijkheid toe te staan, hetgeen een wetswijziging zou betekenen.

Kant

Naar boven