nr. 26
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 april 2001
De luchtkwaliteit langs drukke snelwegen in stedelijke gebied is een punt
van zorg.
Mede naar aanleiding van de implementatie van nieuwe Europese grenswaarden
voor de luchtkwaliteit in Nederlandse wetgeving zijn knelpunten zichtbaar
geworden. Het Besluit luchtkwaliteit, dat momenteel in procedure is om de
nieuwe grenswaarden vast te leggen, is voor mij een belangrijk kader niet
alleen om oplossingen te zoeken voor bestaande problemen, maar ook om aandacht
te geven aan de vraag hoe nieuwe knelpunten in de toekomst kunnen worden voorkomen.
Het vinden van een structurele oplossing in bestaande knelpuntsituaties vraagt
mogelijk om ingrijpende en kostbare maatregelen, waarvan verwezenlijking waarschijnlijk
niet dan op de langere termijn haalbaar is. Dit laat onverlet dat ook voor
de korte termijn gezocht dient te worden naar mogelijke maatregelen om de
luchtkwaliteit in knelpuntsituaties te verbeteren. Mede namens de Minister
van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer wil ik u informeren
over het voornemen om voor het luchtverontreinigingsknelpunt langs de A13
bij Overschie een pakket van maatregelen uit te werken dat potentieel de luchtkwaliteit
aldaar op de korte termijn zou kunnen verbeteren.
Tijdens het overleg op 27 november 2000 over het Meerjarenprogramma Infrastructuur
en Transport 2001–2005 heb ik u toegezegd terug te komen op de situatie
bij Overschie. Uit een eerste algemene analyse van potentiële maatregelen
die op de korte termijn zinvol zouden kunnen zijn om de luchtkwaliteit te
verbeteren, blijkt dat de mogelijkheden beperkt zijn. Realistische opties
betreffen algemene verkeersmaatregelen, zoals snelheidsbeperking en -handhaving
en het voorkomen van een dynamische verkeerspatroon (weinig snelheidswisseling
op voertuigniveau), in combinatie met bevordering van een optimaal rijgedrag.
De resultaten van eerste berekeningen wijzen in de richting dat vooral rendement
zal worden verkregen met maatregelen gericht op gelijkmatige doorstroming
van het verkeer: niet zozeer de snelheid is van grote invloed op de uitstoot
van verontreinigende stoffen als wel het optrekken en afremmen van het verkeer. Een snelheidsverlaging tot 80 km/u voor alle weggebruikers
zal een belangrijke rol spelen om de beoogde gelijkmatige doorstroming te
bereiken.
Hoewel een positief effect te verwachten is van een combinatie van snelheidsbeperking
en maatregelen ter vermindering van de dynamiek in de verkeersstroom, blijft
de grootte van het effect met een aanzienlijke onzekerheid omgeven. Ervaringen
aangaande het rendement van een dergelijk maatregelpakket, getoetst aan luchtkwaliteitsmetingen,
ontbreken vooralsnog. Het is dan ook mijn bedoeling bij uitwerking van voor
de situatie maatregelen in Overschie gelijktijdig het effect op de luchtkwaliteit
te meten. Dit zal een waardevol inzicht kunnen verschaffen op de effectiviteit
van deze maatregelen, en tevens een antwoord kunnen geven op de vraag of het
nemen van dergelijke maatregelen ook ter overweging kan worden meegegeven
bij de oplossing van vergelijkbare knelpuntsituaties elders.
De voorgestelde oplossingsrichting zal in de komende maanden verder praktisch
worden uitgewerkt. Dit uiteraard in overleg met de ministers van VROM en Justitie,
de gemeente Rotterdam en de provincie Zuid-Holland. Bij gebleken uitvoerbaarheid,
onder meer ook gelet op de benodigde financiën, van de betrokken maatregelen
zal het mijn streven zijn vroeg in het jaar 2002 de maatregelen te hebben
ingevoerd.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
T. Netelenbos