27 407
Staat van de Europese Unie

nr. 3
MOTIE VAN HET LID DE HOOP SCHEFFER

Voorgesteld 10 oktober 2000

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat in de waardengemeenschap Europa het vastleggen van grondrechten van belang is;

overwegende, dat het advies van de Raad van State stelt dat het vanwege de inhoud en de strekking van het Handvest geen aanbeveling verdient en zelfs ernstig ontraden moet worden een juridisch bindend dan wel een declaratoir karakter aan het Handvest mee te geven;

tevens overwegende, dat het Handvest van grondrechten op de agenda staat van de Europese Raad in Biarritz;

roept de regering op vooralsnog niet in te stemmen met een juridisch bindend dan wel declaratoir karakter van het Handvest van grondrechten;

verzoekt de regering daarbij in Biarritz te verklaren dat dit Handvest in het totale proces van herziening en herschikking van de verdragen als basis zal dienen voor de formulering van grondrechten die wél bindend in de communautaire rechtsorde kunnen worden opgenomen alsmede te streven naar een mechanisme om divergentie tussen de uitleg van die communautaire bepalingen en het EVRM te voorkomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De Hoop Scheffer

Naar boven