27 406 Nota «De kenniseconomie in zicht»

Nr. 194 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 september 2011

Eind 2010 liep de Kenniswerkersregeling ten einde. Deze regeling bood bedrijven de mogelijkheid hun kostbare kenniswerkers in 2009 en 2010 uit te lenen aan publieke kennisinstellingen.

In het AO Innovatie van 17 november 2009 (kamerstuk 27 406, nr. 165) zegde mijn ambtsvoorganger toe u te informeren over de leerpunten uit de Kenniswerkersregeling. Met deze brief en bijgaande publicatie «Hoe de Nederlandse economie haar kenniswerkers behield»1, die in juli 2011 verscheen, geef ik, mede namens de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, hieraan invulling.

Deze publicatie is tot stand gekomen op basis van de eindrapportages over de Kenniswerkersprojecten. De publicatie laat zien hoe met een budget van € 180 miljoen bijna 1 900 kenniswerkers bij verschillende kennisinstellingen werden ondergebracht en waaraan zij samen met ruim 180 jonge onderzoekers werkten. Eind 2010 keerde 90% van hen terug naar zijn oude werkgever. De doelstelling van de regeling, het behoud van de kenniswerkers voor de Nederlandse economie, is daarmee gehaald.

Voorts laat de publicatie zien dat door de Kenniswerkersregeling een impuls is gegeven aan de samenwerking van kenniswerkers van bedrijven en kennisinstellingen. Bedrijven en kennisinstellingen zijn hierover erg enthousiast.

Het doet me dan ook genoegen dat het kabinet in de Bedrijfslevenbrief aankondigt vanaf 2013 de mobiliteit van kenniswerkers tussen bedrijven en kennisinstellingen te bevorderen via het fiscaal innovatiepakket. Hiermee komt er een structurele impuls ter bevordering van het samenwerken van kenniswerkers van bedrijven en kennisinstellingen. Het is de bedoeling zowel de detachering van kenniswerkers van bedrijven bij kennisinstellingen, als van kennisinstellingen bij bedrijven, fiscaal te ondersteunen.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M. J. M. Verhagen


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven