27 406 Nota «De kenniseconomie in zicht»

Nr. 185 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 augustus 2010

In het algemeen overleg over onderzoeksinfrastructuren op 7 oktober 2009 (kamerstuk 27 406, nr. 164) is toegezegd in het voorjaar de evaluatie van de toponderzoekscholen aan de Tweede Kamer toe te zenden.

In mijn brief van 28 april (kamerstuk 27 406, nr. 177) heb ik gemeld dat de evaluatie van de toponderzoekscholen op dat moment werd uitgevoerd door de NWO en dat ik daarnaast aan de KNAW heb gevraagd om het instrument van toponderzoekscholen te evalueren.

Ik zend u hierbij de beide evaluaties die recent zijn afgerond en vastgesteld1:

De evaluatie door de NWO («Evaluation of Leading Research Schools 2009–2010, Advisory report to the Minister of Education, Culture and Science of the Netherlands») richt zich op de wetenschappelijke kwaliteit van de zes Nederlandse toponderzoekscholen. De evaluatie is uitgevoerd door een internationale commissie. Deze commissie heeft zich gebaseerd op een zelfevaluatie door de onderzoekscholen, op de bevindingen van peer review alsmede op een bibliometrische analyse. Over de evaluatie vonden contacten plaats met delegaties van ieder van de zes onderzoekscholen. Op grond hiervan heeft de commissie een ranking gemaakt waarbij twee onderzoekscholen als «exemplary» zijn beoordeeld en vier scholen als «excellent». De evaluatie van NWO zal worden betrokken bij de besluitvorming over een mogelijke voortzetting van de dieptestrategie en van de zes betrokken onderzoekscholen na 2013, wanneer de financieringsperiode afloopt.

Aan de KNAW is gevraagd te adviseren over de wijze waarop het instrument zou kunnen worden voortgezet, mede met het oog op veranderingen die zich in het afgelopen decennium in het Nederlandse en internationale onderzoekslandschap hebben voorgedaan en de keur aan nieuwe institutionele vormen die is ontstaan. Het advies van de KNAW («Bundeling van kwaliteit, vernieuwing van de dieptestrategie voor fundamenteel wetenschappelijk onderzoek») biedt de nodige aangrijpingspunten voor het hanteren van de dieptestrategie na 2013 wanneer de huidige financiering van de toponderzoekscholen afloopt. Het zal, evenals de evaluatie door de NWO, worden betrokken bij de besluitvorming over voort-zetting van het instrument. Meer in algemene zin zal het tevens worden betrokken bij de opstelling van beleidsdocumenten voor het beleid voor hoger onderwijs, onderzoek en wetenschap voor de komende kabinetsperiode.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Naar boven