27 406
Nota «De kenniseconomie in zicht»

nr. 172
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 maart 2010

In uw brief van 18 februari 2010 met kenmerk 2010D09306 heeft u verzocht om een kabinetsreactie op het AWT-advies «Kennis plaatsen; onderzoeksinstituten in een veranderende omgeving».1 Naar aanleiding van uw verzoek het volgende.

De onderzoeksinstituten nemen een belangrijke plaats in binnen het wetenschapsbestel. Om die reden is het een goede zaak om hun rol en positie van tijd tot tijd kritisch te beschouwen. Het advies dat de AWT heeft uitgebracht biedt hiervoor een gedegen basis.

De AWT maakt in zijn advies een driedeling in 1) nieuwsoortige instituten, 2) instituten van NWO en KNAW en 3) TNO, GTI’s en DLO-instituten. Deze laatste categorie is onderwerp van gesprek binnen de heroverweging innovatie en toegepast onderzoek die op 1 april wordt afgerond en waarover vervolgens politieke besluitvorming plaatsvindt. Voor een belangrijk deel zal die besluitvorming plaatsvinden als onderdeel van de coalitievorming, voor een ander deel zullen besluiten hierover worden genomen door een volgend kabinet. Op deze besluitvorming kan niet worden vooruitgelopen in een kabinetsreactie op het AWT-advies.

Aangezien over deze belangrijke categorie van onderzoeksinstituten op dit moment geen uitspraken kunnen worden gedaan, kan geen afgewogen en integraal oordeel worden gegeven over de rol en de positie van de instituten binnen het wetenschapsbestel. Om die reden heb ik besloten om af te zien van een kabinetsreactie op het AWT-advies en wil ik de besluitvorming hierover graag overlaten aan een volgend kabinet.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven