27 400 X
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2001

nr. 45
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 22 juni 2001

Inleiding

Met mijn brief van 5 september 2000 (Kamerstuk 26 800 X, nr. 47) heb ik u geïnformeerd over mijn besluit niet deel te nemen aan de productiefase van het Europese Anti-Tank Geleid Wapen (ATGW), Trigat MR. Tot dat moment zou dit project in de verwervingsvoorbereidingsfase worden voortgezet langs twee sporen, het ene voor de lichte eenheden (luchtmobiele infanterie, verkenningseenheden en mariniersbataljons) en het andere voor de overige eenheden (pantserinfanterie). Voor de lichte eenheden ging het om de verwerving van een licht «fire-and-forget» systeem, de Israëlische Gill of de Amerikaanse Javelin. Voor de overige eenheden zou een keuze moeten worden gemaakt tussen de Europese Trigat MR, de Gill of de Javelin.

Ik heb uiteengezet dat operationele en financiële argumenten onmiskenbaar in de richting wezen van de verwerving van een «fire-and-forget» systeem voor álle eenheden. Hoewel, uiteraard, ook het politieke belang van de Europese defensiesamenwerking bij de beoordeling is betrokken, zijn de operationele en financiële overwegingen uiteindelijk doorslaggevend geweest.

Met deze brief informeer ik u over de resultaten van de verwervingsvoorbereidingsfase. Hierover is overleg gevoerd met de bewindslieden van Buitenlandse Zaken en Economische Zaken, in het bijzonder over compensatiepakket en exportvergunningen. Beide onderwerpen komen in deze brief nader aan de orde.

De operationele behoefte

De operationele behoefte, zoals beschreven in de brief van 2 mei 1997 (Kamerstuk 25 000 X, nr. 77) waarin u geïnformeerd bent over de resultaten van het onderzoek naar alternatieven, is gewijzigd. Immers, het verlaten van het «Trigat MR-spoor» heeft geleid tot een aangepaste behoefte aan «fire-and-forget» systemen voor alle eenheden.

De nieuwe pantserbestrijdingsfilosofie van de Koninklijke landmacht gaat uit van een combinatie van antitanksystemen voor de korte, de middellange en de lange afstand. De huidige antitanksystemen worden vervangen en gedeeltelijk herverdeeld. MRAT vervangt de huidige «medium range» systemen, te weten de Tow bij de (pantser)infanterie en de Dragon bij de verkenningseenheden. Ook het Korps Mariniers heeft gekozen voor de gelaagde opbouw van pantserbestrijdingsmiddelen en heeft daarom behoefte aan MRAT-systemen. De totale kwantitatieve behoefte aan MRAT-systemen behelst 297 lanceerinrichtingen (237 KL en 60 KM), 2433 raketten (1974 KL en 459 KM), opleidingsleermiddelen, speciaal gereedschap, reservedelen, documentatie en initiële opleidingen.

De behoefte van de Koninklijke landmacht aan lanceerinrichtingen valt uiteen in 72 stuks voor de parate en 72 stuks voor de reserve pantserinfanteriebataljons, 54 systemen voor de luchtmobiele infanteriebataljons, twaalf systemen voor de verkenningseskadrons en zestien systemen voor de reserve verkenningsbataljons. Met een algemene reserve van elf komt het totaal voor de Koninklijke landmacht uit op 237 lanceerinrichtingen. Bij het Korps Mariniers worden bij elk van de drie bataljons achttien systemen ingedeeld. Met een algemene reserve en enkele systemen voor de opleiding gaat het in totaal om 60 lanceerinrichtingen.

De behoefte van de Koninklijke landmacht aan munitie is afgestemd op het zwaarste «peace-enforcing» scenario, waarin de luchtmobiele brigade tegelijkertijd is ingezet met (elders) een pantserinfanteriebataljon en een mariniersbataljon. Op grond van de norm in de «Shape Stockpile Guidance» van twintig raketten per systeem hebben de luchtmobiele infanteriebataljons een oorlogsvoorraad van 1080 raketten, het pantserinfantiebataljon 480 en het mariniersbataljon 360. Voorts is er een oefenvoorraad nodig. Voor de eerste drie jaar gaat het om 216 raketten voor de pantserinfanteriebataljons, 162 voor de luchtmobiele bataljons, 36 voor de verkenningseskadrons en 99 voor de mariniersbataljons. De totale behoefte komt zo op 2433 raketten.

Resultaten van de offertebeoordeling

Gelet op het besluit niet deel te nemen aan de productiefase van de Trigat MR, heeft de verwervingsvoorbereidingsfase zich uitsluitend gericht op de overgebleven «fire-and-forget» alternatieven, te weten het Javelin systeem en het Gill systeem. De offerte voor de Javelin, afkomstig van de Amerikaanse overheid, is ingediend met een «Letter of Acceptance» (LOA) en verwerving zou verlopen via het «Foreign Military Sales»-systeem (FMS). Het wapensysteem wordt geproduceerd door de Javelin Joint Venture, waarin Lockheed Martin Electronics and Missiles en Raytheon Company samenwerken. De offerte voor de Gill is afkomstig van de Israëlische Staatsonderneming Rafaël te Haifa.

Beide firma's hebben vorig jaar offertes ingediend waarop ze vervolgens, binnen de geldigheidstermijn, ongevraagd prijswijzigingen hebben aangeboden. Met het oog op een zorgvuldige werkwijze bij de besluitvorming en een gelijke behandeling van beide partijen, is een zogenaamde «Best-And-Final-Offer»-procedure (BAFO) gevolgd. De BAFO's van beide firma's zijn in februari ontvangen. De Amerikaanse overheid heeft op haar BAFO opnieuw een wijziging aangeboden. Deze is niet meer in beschouwing genomen, omdat dit strijdig is met de verwervingsprocedure waarin de BAFO het eindbod is.

De BAFO's zijn technisch, commercieel en financieel geëvalueerd. Hierin zijn ook de uitkomsten van gebruikersbeproevingen betrokken. Het resultaat is dat beide alternatieven aan de eisen voldoen, zij het dat het Javelin-systeem op enkele punten de operationele eisen te boven gaat en effectiever is dan de Gill. Het Gill-systeem zal voldoen aan de gestelde eisen na enkele modificaties die reeds zijn voorbereid. Het technische en operationele risico van deze modificaties wordt gering en aanvaardbaar geacht. De aanbiedingen van beide firma's vallen binnen het beschikbare budget. Uitgaande van de dollarkoers van f 2,37 op het moment dat de offertes werden uitgebracht, bedroegen de investeringsuitgaven voor de Javelin f 461 miljoen en voor de Gill f 412 miljoen. Dit is een verschil van f 49 miljoen. De levensduurkosten over een periode van twintig jaar bedroegen bij deze koers voor de Javelin f 994 miljoen en voor de Gill f 917 miljoen. Het verschil is f 77 miljoen. Bij de huidige dollarkoers van f 2,57 (stand van 19 juni 2001) bedragen de verschillen in investerings- en levensduurkosten respectievelijk f 64 miljoen en f 96 miljoen.

Bij de prijsvergelijking is uitgegaan van het feit dat de raketten bijna altijd op buitenlandse schietterreinen verschoten zullen worden. Dit biedt de mogelijkheid om de raketten na levering op te leggen in een fictief douane entrepot, waardoor er op dat moment nog geen BTW en invoerrechten hoeven te worden betaald. De minister van Financiën gaat akkoord met deze constructie.

Inschakeling Nederlandse industrie

Met zowel Rafaël als Javelin Joint Venture is overeenstemming bereikt over 100 procent compensatie. Javelin Joint Venture verwacht dat de compensatie volledig zal worden ingevuld binnen het programma. Er is sprake van een aanzienlijke betrokkenheid van Fokker ELMO en Stork Aerospace. Rafaël biedt een combinatie van directe en indirecte compensatie. Bij de directe compensatie worden mogelijkheden voorzien voor Thales, Van den Akker, Tedopres en Fokker Space. Daar directe i.c. met het programma zelf verbonden compensatie over het algemeen meer zekerheid van realisatie met zich mee brengt en daarenboven meer perspectief biedt op bestendiging van de rol van de ingeschakelde bedrijven bij zo'n programma, komt het compensatiepakket van de Javelin Joint Venture als het meest aantrekkelijke voor. Omdat echter het compensatiepakket van Rafaël ook volledig voldoet aan de eis van 100 procent compensatie, hebben beide pakketten de instemming van de minister van Economische Zaken.

Gevolgen van de inschakeling van de Nederlandse industrie voor het wapenexportbeleid

Voor zover de compensatie militaire uitvoer zal betreffen, is de export die uit de compensatie voortvloeit vergunningplichtig. Nederland toetst met inachtneming van de definitieve eindbestemming van de goederen. Beide producenten weten dat toekomstige leveringen aan derde landen onderhevig zijn aan het Nederlandse wapenexportbeleid, althans wat betreft het Nederlandse aandeel, en zullen beslissingen op grond van dat beleid moeten accepteren.

Bij de keuze voor de Javelin zal de Nederlandse export voor het overgrote deel bestemd zijn voor de Amerikaanse markt. Slechts indien de Javelin ook elders zal worden verkocht, zou eventueel verschil van inzicht kunnen ontstaan. Alles duidt erop dat de Verenigde Staten bereid zouden zijn afspraken over leveringen aan derde landen met Nederland te maken. In dat geval zou echter onverminderd blijven gelden dat de Nederlandse toetsing van vergunningaanvragen voor de uitvoer van militaire goederen zich richt op de eindbestemming van de goederen. Uit dien hoofde is de aanvrager van een vergunning, indien hem bekend is dat zijn goederen na uitvoer zullen worden doorgeleverd aan een derde land, dan ook verplicht om daar melding van te maken.

Bij de keuze voor de Gill zou in algemene zin de onzekerheid groter zijn. De fabrikant en de Israëlische autoriteiten hebben toegezegd om Nederlandse export uit hoofde van directe en indirecte compensatie binnen de uitgangspunten van het Nederlandse wapenexportbeleid mogelijk te maken. Een ter zake strekkende bepaling zal worden opgenomen in de met Rafaël te sluiten compensatie-overeenkomsten.

Alle vergunningaanvragen voor militaire uitvoer uit de compensatie zullen strikt aan de criteria van het wapenexport-beleid worden getoetst.

Internationale samenwerking

Het Trigat MR project is inmiddels door meer landen stopgezet. Een aantal van hen heeft in de plannen ook een behoefte aan «fire-and-forget» systemen opgenomen. De voorziene schema's van ingebruikneming liggen echter zover in de toekomst, dat samenwerking in de verwervingsfase voor Nederland aanzienlijke vertraging zou opleveren.

Personele gevolgen

Invoering van een nieuw MRAT-systeem resulteert (na herschikking van de gevechtskracht) voor beide alternatieven in een extra personele behoefte bij de pantserinfanteriebataljons van 66 parate functies en 84 oorlogsfuncties. Deze behoefte ontstaat in 2003 en is in de plannen (Defensienota) opgenomen.

Financiële gevolgen

In mijn brief van 5 september 2000 meldde ik dat voor dit project een bedrag van in totaal f 580 miljoen in de plannen is gereserveerd. Op grond van nader inzicht in de prijzen is dit bedrag inmiddels aangepast tot f 512 miljoen. Bij de vergelijking van beide systemen is, gezien het directe financiële voordeel dat daarmee wordt behaald, rekening gehouden met een opleg van de raketten in een fictief douane entrepot. Het Gill-systeem heeft de laagste investeringskosten. Deze kosten bedragen f 412 miljoen bij de dollarkoers van f 2,37 die gold op het moment dat de offertes werden uitgebracht. Bij de huidige dollarkoers van f 2,57 (stand van 19 juni 2001) zouden de investeringskosten ongeveer f 436 miljoen bedragen.

Uit een vergelijking van de volledige levensduurkosten van de aangeboden systemen blijkt dat ook hier de Gill het goedkoopst is. Deze kosten bedragen over een periode van twintig jaar f 917 miljoen bij een dollarkoers van f 2,37. Bij de huidige dollarkoers van f 2,57 zou dit ongeveer f 957 miljoen zijn. Overigens zal in het contract de dollarkoers worden opgenomen van het moment waarop de overeenkomst wordt ondertekend.

Slot

In deze brief is uiteengezet dat de Javelin enige kwaliteiten heeft die de eisen te boven gaan. De Gill voldoet aan de eisen na enkele, reeds voorbereide modificaties. Het technische en operationele risico hiervan wordt als gering en aanvaardbaar beoordeeld. Beide alternatieven vallen binnen het budget. Zowel Rafaël als Javelin Joint Venture bieden 100% compensatie; alle vergunningaanvragen voor militaire uitvoer uit de compensatie zullen strikt aan de criteria van het wapenexportbeleid worden getoetst.

Op basis van bovenstaande en op basis van het feit dat de aanbieding van de firma Rafaël de laagste investerings- en levensduurkosten heeft, ben ik voornemens, desgewenst na overleg met u, over te gaan tot de verwerving van Gill MRAT systemen van de Israëlische firma Rafaël. De eerste leveringen van de MRAT systemen worden over 18 maanden verwacht.

De Staatssecretaris van Defensie,

H. A. L. van Hoof

Naar boven