27 400 VIII
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (VIII) voor het jaar 2001

nr. 96
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 3 september 2001

Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen1 hebben enkele fracties de behoefte over de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen d.d. 27 april 2001 (27 400 VIII, nr. 75) inzake het Biomedical Primate Research Centre (BPRC) enkele vragen aan de minister voor te leggen. Bij brief van 31 augustus 2001 heeft de minister de vragen beantwoord. Vragen en antwoorden worden hieronder afgedrukt.

Vragen van de PvdA-fractie

1 en 2

Houdt de conclusie van de minister «dat het onderzoek in Nederland op chimpansees moet worden beëindigd» in dat hij het advies van de KNAW om het nog lopend Hepatitis C onderzoek voor een periode van 3 jaar voort te zetten niet overneemt? Zo neen, hoe wordt de afbouw van het Hepatitis C onderzoek op chimpansees geregeld? Welke garanties kan de minister geven dat dit onderzoek inderdaad binnen 3 jaar wordt afgerond? Hoe wordt een en ander vastgelegd?

Om hoeveel chimpansees gaat het in het Hepatitis C onderzoek? Wat gebeurt er met deze dieren na afronding van het onderzoek? Zullen zij worden uitgeplaatst? Zo ja, volgens welk uitplaatsingsschema?

De conclusie van de minister «dat het onderzoek in Nederland op chimpansees moet worden beëindigd» sluit niet uit dat het enige lopende onderzoek – dat naar een Hepatitis C vaccin – nog zal worden afgerond en wel in maximaal 3 jaar tijd. In mijn brief aan de Tweede Kamer van 2 juli 2001 heb ik aangegeven dat ik zal nagaan welke gevolgen het afbreken van dit onderzoek zal hebben. Vooruitlopend op het advies van de KNAW heb ik vorig jaar het BPRC met klem verzocht om geen nieuw onderzoek met chimpansees te starten. Dit verzoek is door BPRC ingewilligd met uitzondering van het lopende onderzoek dat afgerond zal worden in verband met de forse financiële claims waarmee het BPRC geconfronteerd zou worden indien zij contractbreuk zou plegen. Als besloten wordt het Hepatitis-C-onderzoek af te ronden, garandeer ik, dat dit binnen 3 jaar het geval zal zijn, omdat het onderzoek reeds in de laatste fase verkeert.

Het gaat om maximaal 6 chimpansees. Zij zullen na beëindiging van het onderzoek gepensioneerd worden evenals alle andere chimpansees.

Ten aanzien van de uitplaatsing heb ik zowel aan stichting AAP als het BPRC gevraagd met voorstellen te komen.

3

Op welke wijze wordt het beëindigen van het onderzoek in Nederland op chimpansees formeel geregeld? Deelt de minister de mening dat een wettelijk verbod op het gebruik van mensapen (i.c. chimpansees) in Nederland op zijn plaats is? Is hij bereid om ( samen met zijn ambtgenoot van VWS) het voorgestelde verbod op te nemen in de Wet op de Dierproeven?

Zoals aangekondigd in mijn brief van 2 juli 2001 ben ik voornemens samen met mijn collega van VWS te bezien hoe een verbod op het gebruik van homonoïde primaten (mensapen, waaronder chimpansees) kan worden opgenomen in de Wet op de Dierproeven.

4

Hoeveel chimpansees zullen in totaal uit het BPRC worden uitgeplaatst? Volgens welk uitplaatsingsschema zullen zij worden uitgeplaatst en opgevangen? Waar en onder welke omstandigheden zullen zij worden gehuisvest, zodat hun welzijn kan worden gegarandeerd?

Per 20 juni 2001 waren er nog 105 chimpansees in het BPRC waarvan 26 geïnfecteerd zijn. Momenteel wordt bezien hoe de chimpansees kunnen worden uitgeplaatst. Voor de uitplaatsing van 46 apen zijn afspraken gemaakt met bonafide Van de resterende 59 apen zijn er 26 met HIV/Hepatitis C geïnfecteerd. Aan zowel het BPRC als aan Stichting AAP heb ik gevraagd een uitplaatsingsplan op te stellen voor alle 59 chimpansees. Na beoordeling van deze plannen zal ik in overleg met het BPRC, dat eigenaar is van de chimpansees, een nader besluit nemen en de Tweede Kamer hierover informeren.

5

Hoe wordt de financiering van uitplaatsing geregeld en op welke wijze wordt voorzien in financiering van huisvesting en verzorging van de chimpansees gedurende de rest van hun leven? Is de minister voornemens ook het bedrijfsleven – dat jarenlang heeft geprofiteerd van het onderzoek op deze dieren – ernstig uit te nodigen om een substantiële financiële bijdrage te leveren ten behoeve van een «goede oude dag» van de chimpansees?

Als zelfstandige rechtspersoon zal het BPRC zelf de uitplaatsing moeten financieren. Het BPRC kan daarbij gebruik maken van de jaarlijkse basissubsidie van OCenW. Het BPRC zal de financiering voor de rest van het leven van de chimpansees moeten garanderen.

Als zelfstandige rechtspersoon kan het BPRC zelf de betreffende bedrijven benaderen met de vraag of ze de pensionering van de door hen gebruikte chimpansees willen «sponsoren».

6

Op welke wijze en waar zullen de met HIV besmette chimpansees worden opgevangen?

Het uitplaatsen van HIV-geïnfecteerde chimpansees naar een minder besloten omgeving kan een aanzienlijk risico voor de gezondheid van de directe omgeving van deze apen inhouden. Hoewel geïnfecteerde apen zelf geen ziekteverschijnselen vertonen kunnen ze wel mensen besmetten. De vraag doet zich voor of het verantwoord is de chimpansees buiten het BPRC te plaatsen. Voor het geval dat het gezondheidsrisico voor mensen het niet toelaat de geïnfecteerde chimpansees uit te plaatsen, heb ik het BPRC gevraagd een voorstel te doen om een zelfstandige rechtspersoon op te richten die juridisch geheel los staat van het BPRC. Het onderbrengen in een eigen rechtspersoon schept voldoende waarborgen voor de chimpansees, die dan in nieuwe verblijven op het BPRC terrein zouden worden gehuisvest, dat zij niet meer voor onderzoek zullen worden ingezet.

7

Van de 1600 primaten in het BPRC werden er volgens het KNAW-rapport in 1999 395 gebruikt in experimenten, terwijl 1/3 van de apen (530) de fokkolonie vormt! Is de omvang van deze restgroep (675 dus meer dan 40% van het totaal) niet buitenproportioneel?

Het aantal proefdieren dat door het BPRC gebruikt wordt is een centraal thema in de besluitvorming over de voortzetting van het BPRC. Thans bevinden zich in het BPRC ruim 1500 apen (exclusief de chimpansees). Gelet op het KNAW-advies kan het aantal benodigde proefdieren in de toekomst aanzienlijk afnemen. Het BPRC heeft toegezegd op korte termijn een concept bedrijfsplan te presenteren gebaseerd op het minimale aantal apen waarmee het BPRC zijn wetenschappelijke onderzoekstaak nog adequaat kan verrichten.

De grootte van de restgroep wordt mede bepaald door de mate waarin het BPRC gericht is op wetenschappelijk onderzoek in plaats van wetenschappelijk georiënteerd commercieel onderzoek.

8

Uit het KNAW-rapport blijkt dat in 1999 4% van het primatenonderzoek werd toegeschreven aan wettelijke bepalingen, terwijl door het toepassen van alternatieven voor dierproeven (in het algemeen en voor proeven op primaten in het bijzonder) dit percentage niet zal toenemen, ligt het voor de hand deze groep primaten – niet mensapen – eveneens uit te plaatsen. Deelt de minister deze mening? Is hij voornemens een maximum aantal door het BPRC te houden primaten vast te stellen?

Zoals in het KNAW-advies is aangegeven is de behoefte aan biomedisch wetenschappelijk onderzoek met apen op terreinen die van aanzienlijk belang zijn voor de volksgezondheid nog steeds aanwezig en zal niet op korte termijn verdwijnen. Het gaat hier om onderzoek op de terreinen AIDS, malaria, tuberculose, multiple sclerose, artritis, transplantaat afstoting, virale infecties, Parkinson en Alzheimer. Omdat het BPRC zich sterk zal gaan richten op fundamenteel wetenschappelijk onderzoek en het niet-wetenschappelijke commerciële onderzoek zal afbouwen, zullen er minder apen nodig zijn. Ik ben dan ook van plan een maximum aantal te houden apen af te spreken op basis waarvan het BPRC een sluitend businessplan zal op stellen. Uitgangspunt van dit businessplan is, dat het onderzoek dat uitgevoerd wordt bij het BPRC uitsluitend gericht is op een wetenschappelijke/biomedische vraagstelling.

9

Welke zijn de bijzondere condities die volgens de Commissie Berns (KNAW-rapport) moeten gelden ten aanzien van onderzoek dat naar mening van die commissie op primaten (niet mensapen) voorlopig nodig zal zijn? Wordt hierbij gedacht aan extra stimulering en financiering van het onderzoek naar alternatieve methoden?

Het onderzoek wordt slechts uitgevoerd op de conditie dat het noodzakelijk is voor de volksgezondheid en het biomedisch onderzoek, terwijl er geen alternatief aanwezig is. De KNAW acht het van groot belang, dat er voortgang wordt geboekt op het terrein van de 3 V's: Vervanging, Vermindering en Verfijning. Proeven met non-humane primaten worden door de DEC – conform de Wet op de Dierproeven – slechts dan goedgekeurd als er geen alternatief voor aanwezig is.

10

Hoe valt de opmerking van de KNAW, dat het BPRC aantrekkelijk is voor Nederlandse onderzoekers op het terrein van de volksgezondheid, te rijmen met het gegeven dat slechts in een klein aantal gevallen de hoofdauteur van publicaties (en in de regel de initiator van het onderzoek) niet aan het BPRC verbonden is; met andere woorden waaruit blijkt die aantrekkelijkheid?

Deze opmerking van de KNAW richt zich niet op de onaantrekkelijkheid van het BPRC, maar eerder op de mate waarin het BPRC samenwerkt met de Nederlandse onderzoekinstellingen. De KNAW meent dat het BPRC te veel als losstaande organisatie opereert. Ik beraad mij thans op de mogelijkheden om het BPRC nog nauwer met de onderzoeksinstituten te laten samenwerken. In tabel 3 van het KNAW-rapport is een kolom opgenomen met een gemiddeld percentage van gemiddeld 23% per onderzoeksafdeling van het BPRC van samenwerking met universitaire onderzoekgroepen. Dit percentage lijkt mij een goede indicator van de aantrekkelijkheid, maar geeft tevens aan dat de samenwerking verder kan worden uitgebouwd.

11 en 12

Zal het BPRC, dat slechts onderzoek met primaten doet, in de strijd om het bestaan niet alles in het werk stellen om onderzoek aan te trekken. Druist dit niet in tegen het beginsel dat onderzoek met primaten – en meer in het algemeen proeven met dieren – juist moet worden teruggedrongen? Hoe kan het bovendien worden voorkomen dat subsidie van de overheid, bedoeld voor academisch onderzoek toch weer weglekt naar bedrijven in of buiten Nederland?

Deelt de minister de mening dat, ook bij vermindering van het volume aan contractresearch en het inzetten op vergroting van de samenwerking met wetenschappelijke instituten, het uitgangspunt, namelijk het terugdringen van het aantal dierproeven – indien noodzakelijk, het gebruik van alternatieven voor proeven met primaten – recht overeind blijft?

Niet wetenschappelijk commercieel onderzoek zal worden afgebouwd. Het BPRC voert een stringent beleid om onnodige proeven met apen te voorkomen. Dit beleid krijgt gestalte in de «3 V's»: vervanging, vermindering en verfijning.

Door het BPRC veel nauwer te liëren aan de wetenschap en het commerciële onderzoek te laten afbouwen door het BPRC zal in combinatie met stimulering van het 3 V-beginsel het gebruik van apen verder worden teruggedrongen. Ik zal deze eis verbinden aan de continuering van mijn subsidie aan het BPRC.

13

Welke concrete stappen is de minister voornemens te ondernemen met betrekking tot het stimuleren van het zoeken naar alternatieven voor dierproeven, in overleg met NWO, KNAW, TNO en zijn ambtsgenoot van Volksgezondheid, Welzijn en Sport? Wanneer zullen de door de minister genoemde betrokken organisaties zoals de dierenbescherming en de Stichting Proefdiervrij worden geraadpleegd?

Ik ben voornemens mijn bijdrage van 400 kf per jaar ten behoeve van onderzoek naar alternatieven voor dierproeven te continueren en erop toe te zien, dat het Programma Alternatieven voor dierproeven, dat uitgevoerd wordt door het samenwerkingsverband Zorg Onderzoek Nederland (ZON) en het Gebied Medische Wetenschappen van NWO goede voortgang vindt.

Op 6 juni en op 27 juni heeft overleg plaatsgevonden met de dierenbeschermingsorganisaties.

Op 25 juni heeft apart overleg plaatsgevonden met de Sophia Vereeniging.

Vragen van de VVD-fractie

14

De leden van de VVD-fractie vragen zich af of het beëindigen van het onderzoek op chimpansees wordt vastgelegd in de wet op de dierproeven.

Zie mijn antwoord op vraag 3.

15

Op welke termijn wordt het onderzoek met chimpansees beëindigd?

Zie mijn antwoord op vraag 1 en 2.

16

Welke voorzieningen worden getroffen voor het uitplaatsen en het welzijn van de dieren?

Zie mijn antwoord op vraag 4. Dit wordt momenteel onderzocht.

17

Hoe wordt het zoeken naar alternatieven voor dierproeven gefaciliteerd?

Het programma voor het onderzoek naar de alternatieven voor dierproeven ressorteert onder de verantwoordelijkheid van de minister van VWS en wordt uitgevoerd door de Stichting Zorg Onderzoek Nederland die thans samenwerkt met NWO. Op dit moment is er een concept-programma met als titel «Dierproeven begrensd». De totale omvang van dit conceptprogramma, dat nog door de minister van VWS moet worden goedgekeurd, bedraagt NLG 14,2 mln voor de periode 2001 tot en met 2003. Volgens het concept-programma neemt VWS hiervan NLG 10,5 mln. voor haar rekening en wordt het resterende bedrag opgebracht door andere departementen, maatschappelijke organisaties en fondsen en bedrijven.

Vragen van de CDA-fractie

18

Welke commerciële activiteiten met betrekking tot primaten/apen zijn er door het BPRC ontplooid? Welke commerciële onderzoeken lopen er en hoe verhouden die zich tot de onderzoeken die de minister relevant en noodzakelijk vindt? Hoe is nu de financiële situatie van het BPRC? Is het nog steeds nodig om het commercieel onderzoek te laten toenemen en de exploitatie tekorten af te dekken uit de reservering voor de huisvesting? Wat is het aandeel van het commercieel onderzoek in de dekking van de tekorten.

Het BPRC heeft contracten met het bedrijfsleven. Een deel van deze contracten is van groot belang voor de medische wetenschap, omdat het bijvoorbeeld onderzoek naar vaccins betreft. Een ander deel betreft standaard-testonderzoek, dat weliswaar nuttig, maar niet zuiver wetenschappelijk is. Standaard-testonderzoek voorziet in 30% van de inkomsten van het BPRC. Bij voortzetting van het BPRC zal het standaard-testonderzoek zo spoedig afgebouwd worden.

Het BPRC heeft in de afgelopen jaren een deel van zijn vermogen moeten besteden aan het afdekken van de exploitatiekosten. Dit is ten koste gegaan van het verbeteren van de huisvesting. Om de situatie significant te verbeteren heb ik 15 mln. gulden toegezegd. Met de nieuwe huisvesting zal zo spoedig mogelijk een aanvang gemaakt worden.

Nu de chimpansees uitgeplaatst worden, het onderzoek een sterke wetenschappelijke oriëntatie krijgt en het aantal proefdieren zal verminderen, zullen de exploitatiekosten en de tarieven van het BPRC veranderen. Dit zal tot uiting komen in het nieuwe businessplan.

19

Welke investeringen op het punt van de huisvesting worden op korte termijn gestart? Wat is de beoogde eindsituatie?

Op dit moment ligt er een bouwkundig plan voor nieuwe huisvesting van de dieren van het BPRC. Onlangs heeft de door mij ingestelde begeleidingscommissie voor de nieuwbouw advies uitgebracht over de welzijnsaspecten waaraan de nieuwe huisvesting zal moeten voldoen. Op korte termijn zal door het BPRC een bouwcommissie ingesteld worden die in samenwerking met de architect de noodzakelijke voorzieningen en wijzigingen in het ontwerp gaat aanbrengen en de uitvoering van de nieuwbouw zal coördineren en begeleiden.

Doel is de huisvesting te brengen op het niveau van een moderne dierentuin.

20

Is naast het onderzoek naar het maatschappelijk belang van het BPRC zoals dat in 1999 is afgerond door de RGO, samenhangend met de evaluatie van het BPRC, ook aan andere organisaties advies daarover gevraagd? Is het waar dat in dit RGO-rapport mede blijkt dat het BPRC als facilitaire voorziening voor onderzoekers slecht heeft gewerkt?

Zie het antwoord op vraag 30.

21

Deelt de minister de mening van de KNAW dat er niet op korte termijn alternatieven beschikbaar komen? Op basis waarvan deelt de minister wel of niet die mening?

Ja, ik deel deze mening. Hoewel er hard gewerkt wordt aan de ontwikkeling van alternatieven voor dierproeven, zowel via het programma Alternatieven voor Dierproeven van het nieuwe samenwerkingsverband ZON/NWO als door de onderzoekinstellingen zelf (ook het BPRC verricht hiernaar onderzoek), schrijdt de ontwikkeling van onderzoeksmethoden waarbij geen proefdieren nodig zijn niet zo snel voort dat op korte termijn erop gerekend mag worden dat proeven met dieren, en apen in het bijzonder, in het belang van de volksgezondheid geheel overbodig worden. Gestreefd wordt naar een absoluut minimaal gebruik van proefdieren. In de laatste fase van de ontwikkeling van medicijnen of behandelprotocollen is het nog steeds onvermijdelijk, dat alvorens klinisch op mensen getest wordt eerst op apen getest wordt.

22

De minister stelt dat het onderzoek in Nederland met chimpansees moet worden beëindigd. Op welke termijn? Wat is de toekomst van de dan nog in leven zijnde chimpansees? Hoe verhoudt zich deze mening van de minister met zijn mening dat er niet op korte termijn alternatieven beschikbaar komen?

Zo spoedig mogelijk. Zie verder ook de antwoorden op vraag 1, 4 en 6.

23

Welke acties gaat de minister concreet nemen om het aantal dierproeven in Nederland zoveel mogelijk terug te brengen?

Ik zal mijn bijdrage van 400 kf aan het programma Alternatieven voor Dierproeven tenminste continueren en samen met mijn collega van VWS, die verantwoordelijk is voor het dierproevenbeleid in Nederland, erop toezien dat het programma goede voortgang boekt. Bij goede voortgang ben ik op termijn bereid mijn bijdrage aan het programma te verhogen.

24

Is de minister bereid om in overleg met zijn collega van VWS te bevorderen dat in de Wet op de Dierproeven een verbod op proeven met chimpansees wordt opgenomen?

Ja. Zie ook het antwoord op vraag 23.

25

De minister maakt een uitzondering voor proeven ten aanzien van Hepatitis C. Zijn dit lopende of nieuwe proeven? Welk wetenschappelijk belang/noodzaak is hiermee gemoeid? Welke garantie is er dat dit inderdaad na drie jaar stopt?

Zie het antwoord op vraag 1 en 2.

26

Er zitten in het BPRC nog ongeveer 1500 andere apen. Op basis waarvan is dit grote aantal nodig? Is het de minister bekend dat het BPRC adverteert met apen die beschikbaar zijn voor welk wetenschappelijk onderzoek dan ook? Wat is de visie van de minister op de toekomst van deze apenkolonies?

Het BPRC geeft aan, dat dit aantal gebaseerd is op een onderzoeksbehoefte op jaarbasis van 350 à 400 proefdieren. Het BPRC werkt alleen met goed getypeerde apen voor experimenten. Als de omvang van de kolonies kleiner zou zijn is het niet mogelijk verschillende polymorfe genetische merkers te handhaven. Deze grootte van de kolonie handhaven zou betekenen, dat er geen apen meer ingevoerd hoeven te worden, hetgeen binnenkort ook niet meer tot de mogelijkheden zal behoren. Bovendien worden de jongen gedurende de eerste twee jaren van hun leven niet gebruikt in experimenten. Pas in het derde jaar komen ze beschikbaar voor experimenten.

Het is mij bekend, dat het BPRC adverteert met apen. Door apen te fokken komt het BPRC tegemoet aan een behoefte van andere instituten, die evenals het BPRC worden geconfronteerd met importbeperkingen. Mijn visie is, dat de apenkolonies aanzienlijk kleiner moeten worden. Door te focussen op wetenschappelijk-biomedisch onderzoek, kan het commerciële onderzoek afgestoten worden. Naar verwachting zullen voor uitsluitend deze functie aanzienlijk minder apen nodig zijn.

27

Is er op enigerlei wijze, direct of indirect, sprake van het hebben van een belang bij dierenexperimenten binnen de groep personen die door de KNAW in hun onderzoek zijn betrokken?

De KNAW heeft experts benaderd op het gebied van de biomedische wetenschappen. Deze deskundigen zijn geïnterviewd over onderzoek waarbij apen worden ingezet. Het gaat hierbij overwegend om gerenommeerde onderzoekers uit binnen- en buitenland die allen op enigerlei wijze, hetzij via eigen onderzoek met apen of via samenwerkingsverbanden in onderzoeksprojecten met het BPRC te maken hebben. Er is geen reden om aan de integriteit van deze onderzoekers te twijfelen.

28

Wordt het onderzoek op kleinere apen op enigerlei wijze in zijn wetenschappelijke waarde negatief beïnvloed door het niet in hun natuurlijke omgeving verblijven van deze apen?

Hierover is weinig bekend en is onderwerp van studie. Een feit is, dat elk proefdier niet in zijn natuurlijke omgeving verkeert. Heel belangrijk is, of de proef op de juiste manier opgezet is met zo min mogelijk stress voor het dier.

29

Wat betekent het blijvend stimuleren van het zoeken naar alternatieven voor dierproeven voor de bestaande verhouding in overheidsuitgaven voor dierexperimenteel onderzoek versus overheidsuitgaven voor alternatieven (respectievelijk 1 miljard versus 3,5 miljoen)?

Deze vergelijking gaat niet op. In de vraag wordt het door de overheid geoormerkte bedrag voor de alternatieven voor dierproeven vergeleken met de totale landelijke uitgaven voor experimenten met dieren. Hierbij wordt er aan voorbij gegaan dat naast dit geoormerkte bedrag instellingen die overheidsmiddelen ontvangen (universiteiten, onderzoekinstellingen, Rijksdiensten, NWO, TNO en KNAW) voor het uitvoeren van dierenexperimenteel onderzoek ook onderzoek uitvoeren naar het vinden van alternatieven van dierproeven, zonder dat dit onderdeel is van het programma Alternatieven voor dierproeven. Het eerder genoemde 3 V-beleid is niet alleen van toepassing op specifieke uitgaven voor departementen, maar ook op de activiteiten van instellingen die overheidsmiddelen ontvangen. Met andere woorden: er wordt met overheidsmiddelen meer gedaan aan alternatieven voor dierproeven.

Vragen van de D66-fractie

30

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de minister waarin hij de kamer informeert over de problemen bij het BPRC, zijn standpunt en de maatregelen die hij voornemens is te treffen. De brief van de minister roept vele vragen bij deze leden op, met name over het Hepatitis C onderzoek op chimpansees, het onderzoek op kleine primaten en de huisvesting en uitplaatsing van de primaten. In 1994 werd besloten het BPRC, onder voorwaarden open te houden. Volgens CEECE is niet of slechts gedeeltelijk aan deze voorwaarden voldaan. Zo is in 1998 het BPRC slechts door de Raad voor Gezondheidsonderzoek (RGO) geëvalueerd terwijl ook aan 3 andere organisaties om advies was gevraagd. Daarnaast zou het BPRC primair een dienstverlenende missie moeten hebben naar wetenschappelijke instellingen en bedrijven, maar de KNAW concludeert, net als de RGO in 1999, dat het BPRC als facilitaire voorziening naar onderzoekers slecht heeft gewerkt. Moet hieruit geconcludeerd worden dat het BPRC geen onmisbaar instituut is voor onderzoekers?

Bij de verzelfstandiging van het BPRC in 1994 werd bepaald dat in 1998 geëvalueerd zou worden hoe het BPRC zich ontwikkeld had. Deze evaluatie zou bepalend zijn voor de voortzetting van de overheidsfinanciering van het BPRC.

Deze evaluatie is uitgevoerd door de RGO wat betreft het maatschappelijke en biomedische nut van het onderzoek bij het BPRC. Tevens heeft de KNAW een wetenschappelijke audit gedaan van het disciplineadvies geneeskunde en is er een site visit afgelegd waarvan de resultaten zijn neergelegd in een rapportage. Vervolgens is aan bureau Souvereign gevraagd een rapport uit te brengen over de verschillende opties met betrekking tot de toekomst van het BPRC. Op basis van bovengenoemde rapporten is besloten de basisfinanciering voort te zetten.

31

Verder zou het BPRC bij voorrang uitvoering moeten geven aan de huisvestingseisen, waarvoor 9,5 miljoen gulden beschikbaar werd gesteld. Is vrijwel al het geld dat voor een verbeterde huisvesting bedoeld was ingezet om tekorten te dekken in de exploitatie van het onderzoek op de primaten.

De huisvesting van de dieren van het BPRC voldoet aan de internationale richtlijnen die hiervoor gelden. Deze regelgeving is echter dermate verouderd dat er geen sprake is van een uit het oogpunt van dierenwelzijn acceptabele situatie. Door het uitblijven van de verwachte EU-financiering had het BPRC een slechte financiële startpositie en was het BPRC genoodzaakt een groot deel van de 9,5 miljoen gulden te gebruiken voor dekking van tekorten in de exploitatie. Daarom heb ik nu 15 miljoen gulden beschikbaar gesteld, uitsluitend ter verbetering van de huisvesting van de apen. Zie ook het antwoord op vraag 18.

32

Het ziekteverloop bij chimpansees verschilt sterk van dat van de mens waardoor de chimpansee als een niet geschikt «model» wordt beschouwd. Waarom heeft de KNAW dan wel geadviseerd om de chimpansee te gebruiken voor het onderzoek naar Hepatitis C? Hoe is de commissie tot een termijn van 3 jaar gekomen? Wat vindt u van de kritiek van Hugo Rosen (professor in de VS) die aangeeft dat de ziekte zich niet op dezelfde wijze openbaart bij de chimpansee als bij de mens? Volgt u het KNAW advies op? Zo ja, waarom? Hoeveel van de aanwezige chimpansees zouden dan bij dit onderzoek betrokken blijven?

De wetenschappelijke literatuur staat vol met voorbeelden, dat de chimpansee wel een goed model is. Naast de mens is de chimpansee het enige dier dat gevoelig is voor infecties met hepatitisvirussen. Daarom kan de effectiviteit en veiligheid van vaccins alleen in chimpansees getest worden. De chimpansee is geen model om de ziekte te bestuderen, maar om potentiële vaccinkandidaten op veiligheid en effectiviteit te toetsen.

Zie verder het antwoord op vraag 1 en 2.

33

De Dier Experimenten Commissie (DEC) is verantwoordelijk voor een streng ethische en wetenschappelijke toetsing. Hoe kan het dan dat de laatste jaren goedkeuring is gegeven voor onderzoek met chimpansees, mede bezien in het licht van niet geschikt «model» en het gegeven dat er meerdere alternatieven voor bestaan.

Onderzoekers komen door het doen van experimenten tot inzichten. Het inzicht dat de chimpansee soms niet een geschikt «model» is, is met name gedurende de laatste jaren ontstaan. Het gaat hier dus om voortschrijdend inzicht, dat de DEC niet verweten kan worden.

34

Waarom gaat het argument dat aangevoerd wordt om het chimpanseeonderzoek te staken, de evolutionair genetische verwantschap met de mens, niet op voor de overige apen die in het centrum gehuisvest worden?

De evolutionair genetische verwantschap is juist de reden dat de chimpansee bij uitstek geschikt is voor medisch onderzoek ten behoeve van de mens. Het is de bezorgdheid over de ethische aspecten van dit onderzoek, zowel van de kant van de onderzoekers als van het publiek, die maakt dat er nu gestopt wordt met onderzoek met chimpansees. De kleine niet humane primaten staan weliswaar minder dicht bij de mens, maar blijken toch vaak een beter «model» . Door de goede genetische karakterisering van de apenkolonie van het BPRC zijn de dieren bij uitstek geschikt voor het ontwikkelen van vaccins en het uittesten van nieuwe behandelingen tegen chronische infecties, zoals bijvoorbeeld malaria.

35

Waarom heeft de KNAW geen inzage gekregen in de experimenten ten behoeve van de industrie, deze experimenten moeten immers toch ook door de DEC worden goedgekeurd?

Zij hebben geen inzage gekregen ter bescherming van de onderzoekgegevens in verband met mogelijke octrooiering. De DEC verleent echter alleen goedkeuring als het experiment strikt medisch en wetenschappelijk nodig is en er geen alternatieven aanwezig zijn.

36

De KNAW-commissie stelt dat bij opheffing van het BPRC Nederlandse en Europese bedrijven door afname aan capaciteit hun toevlucht zullen nemen tot primatencentra waar welzijnsaspecten minder stringent worden toegepast. Gezien de huisvestingsproblematiek bij het BPRC verbazen de leden van de D66-fractie zich over deze opmerking. Daarnaast is deze opmerking in strijd met het beleid van de regering om het aantal dierproeven te verminderen en het aantal alternatieven te stimuleren. Kan de minister tevens uitleggen waarom de uitgaven voor dierexperimenteel onderzoek ook in 2000 weer zijn gestegen (naar 1 miljard gulden), terwijl de uitgaven voor onderzoek naar alternatieven hetzelfde zijn gebleven (3,5 miljoen gulden)?

Nederland heeft één van de meest strenge regelgevingen ter wereld met betrekking tot proefdieren. De huisvesting van de apen in het BPRC voldoet aan de internationale normen, ook al is dat niet hetzelfde als de zowel door onderzoekers als maatschappij gewenste huisvesting. Deze constatering van de KNAW is niet in strijd met het Nederlandse beleid om te streven naar vermindering van het aantal dierproeven. In tegendeel: hier tracht men het aantal dierproeven te verminderen, te verfijnen of te vervangen door alternatieven, terwijl dit in een groot deel van het buitenland niet of veel minder het geval is. Voor het antwoord op het laatste deel van uw vraag verwijs ik u naar het antwoord op vraag 29.

37

Zijn er voor vele proeven met primaten inmiddels betere en wetenschappelijk waardevollere alternatieven? Waarop baseert de minister dan zijn opmerking dat het onderzoek dat uitgevoerd wordt van significante betekenis is voor de volksgezondheid? Welke significante onderzoeksresultaten zijn de afgelopen jaren in het BPRC geboekt?

Nee. Indien dit het geval was zouden er geen proeven met apen meer gedaan worden. De DEC (Dieren Experimenten Commissie) zou de proeven onmiddellijk afkeuren. Bovendien is onderzoek doen met apen buitengewoon kostbaar.

Het BPRC speelt een belangrijke rol bij de ontwikkeling van veilige orgaan- en beenmergtransplantatieprotocollen. Hetzelfde geldt voor de ontwikkeling en het testen van veilige vaccins tegen hepatitis, AIDS, tuberculose en malaria. Een recente doorbraak betreft de ontwikkelingen van een model voor Multiple Sclerose en Tuberculose. Belangrijk is het feit, dat de medewerkers van het BPRC in een vroeg stadium veel «onveilige» geneesmiddelen en therapieën ontdekken. Zo wordt voorkomen dat deze geneesmiddelen/therapieën in de kliniek gebruikt worden met alle gevolgen van dien voor de patiënten.

38

Wat zijn de plannen van de minister ten aanzien van herhuisvesting en rehabilitatie van de chimpansees? Welke garanties heeft de minister dat nieuwe bijdragen voor een betere huisvesting niet gebruikt zullen worden om exploitatietekorten op te vangen?

Zeer binnenkort komt de begeleidingscommissie voor de nieuwbouw van de aapverblijven met haar advies. Zie verder het antwoord op vraag 19.

Het BPRC moet een financieel overzicht geven van de desbetreffende lasten en baten in een aparte bijlage bij de jaarrekening. Dit is als voorwaarde opgenomen in de toekenningsbrief.

Vragen van de fractie van de ChristenUnie

39

De minister geeft in de brief aan dat het onderzoek op chimpansees moet worden beëindigd. De leden van de fractie van de ChristenUnie willen weten wanneer dat zal zijn. Tevens willen deze leden weten wat er met de chimpansees van het BPRC na het stopzetten van de proeven zal gebeuren. Genoemde leden staan op het standpunt dat de overheid, maar ook de universiteiten en bedrijven die onderzoek hebben gedaan met de chimpansees in het BPRC, een morele en financiële verantwoordelijkheid hebben voor de verdere toekomst van deze dieren. Is de minister bereid deze universiteiten en bedrijven op hun verantwoordelijkheid aan te spreken.

Voor het beëindigen van het onderzoek verwijs ik u naar de antwoorden op vraag 1, 15 en 25. Momenteel wordt gewerkt aan een uitplaatsingsplan voor alle niet besmette chimpansees en wordt bezien of voor de besmette chimpansees via de oprichting van een aparte stichting een soort rusthuis met eigen personeel gecreëerd kan worden.

Ik begrijp uw standpunt dat de bedrijven en universiteiten, die proeven hebben gedaan met de chimpansees een morele en financiële verantwoordelijkheid zouden moeten voelen voor het lot van deze dieren. Alle proeven met dieren en dus ook alle proeven met apen zijn door de DEC van de verschillende instituten goedgekeurd, hetgeen betekent dat ze strikt noodzakelijk zijn geweest en tevens in een contract vastgelegd zijn, waaraan men zich gehouden heeft. Het ligt niet binnen mijn bevoegdheid om de betreffende bedrijven of onderzoeksinstellingen hierop aan te spreken.

40

De leden van de fractie van de ChristenUnie willen in dit verband ook een reactie op de aanbeveling uit het rapport van de KNAW dat er een separaat gefinancierde rechtspersoon moet worden opgericht waarbij het beheer van de kolonie chimpansees wordt ondergebracht.

Ik ben het eens met deze aanbeveling van de KNAW wat betreft de zorg voor de geïnfecteerde chimpansees, die niet uitgeplaatst kunnen worden. Zie ook mijn antwoord op de vragen 2, 6, 16, 22 en 39.

41

De chimpansees niet meegerekend bevinden zich in het BPRC zo'n 1500 apen. Uit bijlage IV van het KNAW-rapport blijkt dat er een kleine 400 apen gebruikt worden voor het onderzoek. De leden van de fractie van de ChristenUnie willen weten waarom het BPRC de beschikking heeft over 1500 apen, terwijl nog niet eens eenderde gebruikt wordt voor proeven.

Ik verwijs u hiervoor naar mijn antwoord op vraag 7.

42

De leden van de fractie van de ChristenUnie zouden graag een overzicht willen ontvangen van de resultaten van al het onderzoek waarbij proeven zijn gedaan met apen van het BPRC. Geven deze resultaten aan dat er een noodzaak bestaat voor het doen van proeven met deze dieren.

Vanwege de bescherming van de resultaten van onderzoek, dat gedaan wordt door de industrie heb ik deze resultaten niet in mijn bezit en ben ik bovendien niet bevoegd om deze resultaten te overhandigen. Verder verwijs ik u naar de publicatielijst 1995 – 2000 van het BPRC, die ook genoemd wordt in tabel 3 van het KNAW-rapport.

Ik deel de mening van de experts van de KNAW-commissie en de RGO dat «de totale behoefte aan niet-humane primaten voor onderzoek niet groeit, maar dat er wel een groeiende behoefte is aan goed getypeerde primaten». Onderzoek met goed getypeerde primaten, zoals die van het BPRC, is van groot belang voor onderzoek naar nieuwe behandelwijzen bij transplantaties en de ontwikkeling van medicamenten tegen infectieziekten zoals HIV, hepatitis, malaria en tuberculose en voor chronische ziekten zoals multiple sclerose en artritis. De KNAW is eveneens van mening dat non-humane primaten van groot belang zijn in onderzoek naar de pathogenese van neurodegeneratieve ziekten waaronder Alzheimer en Parkinson.

Resultaten van onderzoek zijn pas na vele jaren van vervolgonderzoek duidelijk en goed te beoordelen. Dit laat onverlet dat dit kenmerk van elk fundamenteel onderzoek de voortgang van door de DEC als noodzakelijk beoordeeld onderzoek niet mag belemmeren. Indien en zodra dit mogelijk is zal van alternatieven voor het gebruik van proefdieren gebruikt gemaakt worden. Dit te waarborgen is de taak van de DEC.

43

De Minister zal in overleg met een aantal organisaties en zijn ambtgenoot van VWS actie ondernemen om het zoeken naar alternatieven voor dierproeven te stimuleren. De leden van de fractie van de ChristenUnie vinden het van belang dat de minister hierbij een stappenplan opstelt en aangeeft welke concrete resultaten hij wil bereiken. Is hij hiertoe bereid? Is hij tevens bereid het onderzoek naar alternatieven structureel te financieren?

Op dit moment draag ik reeds structureel 400 kf bij aan het onderzoeksprogramma naar alternatieven voor dierproeven dat wordt uitgevoerd door het vorig jaar opgerichte samenwerkingsverband van ZON en NWO op dit terrein. Indien dit samenwerkingsverband goede resultaten boekt ben ik bereid de structurele bijdrage van OCenW aan dit programma te verhogen.

44

In de brief van 18 oktober vorig jaar heeft de minister aangegeven dat hij begin 2001 met een standpunt zal komen over de structurele financiering van het BPRC. Tot nu toe heeft de minister zich niet over de financiële toekomst uitgelaten. Ook in de onderhavige brief wordt hierover niets opgemerkt. De leden van de fractie van de ChristenUnie hechten eraan dat er snel duidelijkheid komt over de financiële toekomst van het BPRC. Genoemde leden vinden het van belang dat de hoogte van de financiering van het BPRC toereikend is voor een structureel adequate huisvesting van de apen. Wanneer informeert de minister de kamer?

Op dit moment wordt gewerkt aan een nieuwe opzet van het BPRC met een sluitende financiering, waarbij goede huisvesting en verzorging van de dieren een absolute voorwaarde zijn. Uitsluitend ten behoeve van de verbetering van de huisvesting heb ik in bovenstaande brief dan ook éénmalig 15 miljoen gulden toegezegd en tevens een begeleidingscommissie van experts op het gebied van apenwelzijn voor de nieuwbouw van de dierverblijven ingesteld die hierover onlangs advies heeft uitgebracht.

45

De Primatencommissie van de KNAW doet in haar rapport de aanbeveling de onderzoekspoot van het BPRC structureel te laten samenwerken met één of meerdere universiteiten. Wat vindt de minister van deze aanbeveling? Is hij bereid een stimulerende rol te spelen bij de uitvoering ervan?

Thans wordt onderzocht hoe het BPRC het beste gepositioneerd kan worden. Vast staat dat het niet-wetenschappelijke commerciële onderzoek afgebouwd wordt en het BPRC in de toekomst steviger met de wetenschapswereld verbonden wordt.

Over de uitkomsten van dit proces zal ik de Kamer zo snel mogelijk informeren.

46

De genoemde commissie is van mening dat het contractonderzoek teruggebracht moet worden. Wat is het standpunt van de minister in dezen?

Ik deel deze mening. Zie ook de vorige vraag.

De voorzitter van de commissie,

Van der Hoeven

De griffier van de commissie,

Coenen


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), Van de Camp (CDA), Van der Hoeven (CDA), voorzitter, Rabbae (GroenLinks), Lambrechts (D66), Dittrich (D66), Cornielje (VVD), De Vries (VVD), Dijksma (PvdA), Cherribi (VVD), Rehwinkel (PvdA), Visser-van Doorn (CDA), Wagenaar (PvdA), Belinfante (PvdA), ondervoorzitter, Kortram (PvdA), Ross-van Dorp (CDA), Hamer (PvdA), Nicolaï (VVD), Van Bommel (SP), Barth (PvdA), Halsema (GroenLinks), Örgü (VVD), Eurlings (CDA), Slob (ChristenUnie) en Van Splunter (VVD).

Plv. leden: Schimmel (D66), Mosterd (CDA), Atsma (CDA), Harrewijn (GroenLinks), Bakker (D66), Ravestein (D66), E. Meijer (VVD), Van Baalen (VVD), Valk (PvdA), Udo (VVD), Van der Hoek (PvdA), De Pater-van der Meer (CDA), De Cloe (PvdA), Gortzak (PvdA), Molenaar (PvdA), Cörüz (CDA), Spoelman (PvdA), Passtoors (VVD), Poppe (SP), Arib (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Rijpstra (VVD), Wijn (CDA), Stellingwerf (ChristenUnie) en Blok (VVD).

Naar boven