Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2000-2001 | 27400-B nr. 9 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2000-2001 | 27400-B nr. 9 |
Vastgesteld 23 januari 2001
De vaste commissies voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1 en voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen2 hebben op 6 december 2000 overleg gevoerd met minister De Vries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en staatssecretaris Adelmund van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen over:
– de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 11 oktober 2000 inzake de stand van zaken met betrekking tot de financiële knelpunten huisvesting onderwijs (00-880);
– het Gemeentefonds voor het jaar 2001 (27 400-B);
– het Provinciefonds voor het jaar 2001 (27 400-C);
– de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 5 oktober 2000 inzake de financiële activiteiten van de provincie Zuid-Holland (26 721, nr. 11);
– de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 12 oktober 2000 inzake het overzicht specifieke uitkeringen 2001 (OSU2001);
– de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 19 oktober 2000 inzake de wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Gemeentefonds voor het jaar 2000 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (27 121, nr. 8) en de wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Provinciefonds voor het jaar 2000 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (27 122, nr. 8);
– de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 30 oktober 2000 met de nota van wijziging begroting Gemeentefonds 2001 (27 400-B);
– de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 30 oktober 2000 inzake het wijzigingsbesluit verdeelmaatstaven Gemeentefonds 2001 (27 400-C) (00-950).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.
Vragen en opmerkingen uit de commissies
Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA) betreurt het dat de kwestie van de onderwijshuisvesting, ondanks de afspraken met de bewindslieden, nog steeds niet goed is geregeld. Zo is er nog niets gebeurd met de problematiek van de school in Wijk en Aalburg. De school heeft een belangrijke regionale functie en moet dringend worden gerenoveerd. De gemeente kan het benodigde bedrag van ongeveer 18 mln. niet ophoesten, maar het Gemeentefonds voorziet daar ook niet in. Deze kwestie, veroorzaakt door de overgang van de huisvestingsfinanciering van de specifieke regelingen naar het Gemeentefonds, moet heel snel worden opgelost.
Wanneer komt de rapportage over de gemeentelijke klachten over de overdracht van de huisvestingsmiddelen voor de scholen? Het kabinet heeft gekozen voor een eenmalige onderwijshuisvestingsimpuls, maar de verdeling van de middelen in het Gemeentefonds en het volume daarvan moeten goed in de gaten worden gehouden. Er zijn ook gemeentes die, al staat daar een grote school, zelf weinig inwoners hebben. De meeste leerlingen komen ergens anders vandaan. Hoe staat het wat dat betreft met de financieringsstructuur?
De heer De Swart (VVD) is niet tevreden over het gestelde in de brief over de stand van zaken financiële knelpunten huisvesting onderwijs. De kwestie-Almere wordt opgepakt, maar over de financiële problemen van de andere gemeentes wordt niets gezegd, ook niet over Wijk en Aalburg, terwijl de staatssecretaris daar al druk mee doende is geweest. Er moet op korte termijn met een creatieve oplossing worden gekomen. Hoe staat het met de problematiek van de Justitiescholen?
Mevrouw Van der Hoeven (CDA) vindt ook dat er nog steeds niets is gebeurd aan de onderwijshuisvesting. De ministeries moeten zich niet achter elkaar verschuilen. Zij moeten er samen snel uitkomen, want zo kan het niet langer. Hoe staat het met het project naar de algemene financiering van de onderwijshuisvesting, de verdeelsleutels terzake in het Gemeentefonds en de omvang daarvan? Is de minister het eens met de Raad voor de financiële verhoudingen dat specifieke compensatie niet moet worden uitgesloten?
Voor het algemene traject is te weinig geld uitgetrokken. De structurele efficiencykorting van 125 mln. vanaf 2000 is een probleem. De scholen hebben te weinig geld. Desondanks proberen ze samen met gemeentes zelf oplossingen te vinden voor bepaalde inrichtingskwesties, maar de rek is eruit. De 400 mln. extra is overigens ook niet bestemd voor gebouwelijke aanpassingen. Er moet dus geld bij.
Het wordt hoog tijd dat de problematiek van de Justitiescholen wordt geregeld, want ook dat is al eerder toegezegd. De kwestie-Wijk en Aalburg moet ook worden opgelost, al zou dat een precedent scheppen. Dat wil overigens zeggen dat meer gemeentes met dat type probleem zitten. Ook daar moet aan worden tegemoetgekomen. In Wijk en Aalburg is echter sprake van een heel specifieke situatie. Die moet specifiek worden opgelost, net als de problemen in Helmond en Almere.
Het is de bedoeling op een gegeven moment door te decentraliseren naar scholen die dat kunnen en willen, maar wanneer en op welke manier gebeurt dat? De financiële tekorten moeten vóór die tijd zijn opgelost, want anders wordt dat probleem ook doorgedecentraliseerd.
De heer Hoekema (D66) vraagt hoeveel van de toegezegde intensivering van 400 mln. bestemd is voor het opknappen van scholen en hoeveel er voor ICT is uitgetrokken. Er is de bewindslieden in het voorjaar gevraagd oplossingsgericht te werk te gaan, maar er moet wel onderscheid worden gemaakt tussen een specifiek geval, zoals de kwestie van het Willem van Oranjecollege in Wijk en Aalburg, de situatie van de gemeentes Groenlo, Wijchen, Leek, Middelharnis en Nieuwegein, die zeggen de dupe te worden van de cofinancieringsregeling van destijds, en de gemeentes die moeite hebben de eindjes aan elkaar te knopen.
De school in Wijk en Aalburg, met een belangrijke regionale functie, staat momenteel te verkommeren, maar gemeente en provincie kunnen slechts een deel van de benodigde 18 mln. opbrengen. Hiervoor moet een sui-generisoplossing worden gekozen. De gemeentes die zeggen de dupe te worden van de cofinancieringsregeling wisten dat ze bepaalde risico's zouden lopen. Daar zijn ze ook voor gewaarschuwd door de VNG, want de decentralisatieoperatie is niet uit de lucht komen vallen. De heer Hoekema vindt dat de oplossing van de problematiek van deze gemeentes niet ten koste mag gaan van die van andere gemeentes. Hij hoopt daarom dat het onderzoek naar het doormeten van de criteria voor onderwijshuisvesting en de algemene uitkering uit het Gemeentefonds snel gereed is en dat er vervolgens een objectieve, meer verfijnde verdeelsysteem uit de bus komt, zodat de meeste gemeentes tevreden kunnen worden gesteld. Hij sluit echter niet uit dat de vijf desbetreffende gemeentes ook naar hun eigen begroting moeten blijven kijken.
De heer Van den Berg (SGP) herinnert eraan dat voormalig minister Peper destijds al heeft toegezegd dat hij een creatieve oplossing zou bedenken voor de financiële problematiek met betrekking tot de onderwijshuisvesting. Tot op heden is er echter nog niets gebeurd. De scholen worden daar de dupe van. Er moet snel iets gebeuren, al moet er wel onderscheid worden gemaakt in de aard van de problematiek. Er is destijds ook toegezegd dat, als zich knelpunten zouden voordoen, als gevolg van de beslissing over de decentralisatie van de huisvesting, daar ad hoc een oplossing voor zou worden gevonden. Die knelpunten zijn er, maar ook daar is nog niets aan gebeurd. In de brief van 11 oktober staat dat de motie-Van der Vlies wordt uitgevoerd volgens de lijnen die zijn uitgezet in de brief van 22 mei van staatssecretaris Adelmund, maar in die brief wordt niet over een oplossing gesproken.
Een aantal kwesties kan, vanwege de structurele component, worden opgelost via het traject van het Gemeentefonds, maar wanneer is het inventariserend onderzoek gereed? Het probleem van Wijk en Aalburg valt daar niet onder, want dat is een zeer specifiek overgangsknelpunt, afkomstig uit de oude situatie. Dit heeft geen precedentwerking. Hiervoor moet een ad-hocoplossing worden gevonden.
De heer Schutte (RPF/GPV) wijst erop dat de decentralisatieoperatie van de onderwijshuisvesting op zichzelf een groot succes is. Bij dit soort grote operaties, waarmee grote sommen geld voor de gemeentes gemoeid zijn, doet zich echter altijd wel een aantal knelpunten voor, want het is heel moeilijk een systeem te bedenken dat voor alle gevallen een verantwoorde oplossing biedt. Is er sprake van knelpunten, dan moeten die worden opgelost. De regering heeft de verantwoordelijkheid daarvoor erkend in het periodiek onderhoudsrapport Gemeentefonds 2001. Is het onderzoek van de Raad voor de financiële verhoudingen in dat kader nog steeds gericht op de aspecten kleine gemeentes met grote scholen, snelle groei, abrupte stijging van het aantal leerlingen als in een gemeente een nieuwe school wordt gevestigd en basisonderwijs ten behoeve van leerlingen van buiten de gemeente?
De problematiek van Wijk en Aalburg valt onder zowel de algemene lijn als onder de overgangsproblematiek. De heer Schutte zou graag zien dat deze gemeente nog vóór het eind van het jaar perspectief op een oplossing wordt geboden.
Het antwoord van de bewindslieden
De minister vindt het nog steeds heel goed dat de verantwoordelijkheid voor de huisvesting is gedecentraliseerd, want dit is op termijn zeer belangrijk voor de ontwikkeling van de positie van de school in een gemeenschap. Er wordt bij nieuwe gebouwen steeds meer nagedacht over de maatschappelijke functie van scholen.
Er is geen sprake van dat afspraken niet worden nagekomen. Op basis van de monitor onderwijshuisvesting zijn vier knelpunten geïdentificeerd. De gemeentes hebben daarop kunnen reageren. Daarbij zijn zeer uiteenlopende problemen naar voren gekomen. Deze zijn inmiddels geanalyseerd. In de meicirculaire van 2001 wordt ingegaan op de diverse consequenties van een en ander. Die worden met de Kamer besproken. Dat is eerder toegezegd. Die toezegging wordt nagekomen. Er wordt momenteel ook gewerkt aan de vormgeving van nieuwe maatstaven voor de knelpunten. Die kwestie wordt naar verwachting in de eerste helft van januari 2001 afgerond. De interim-rapportage gaat half december naar de Raad voor de financiële verhoudingen. Eind januari worden de definitieve rapportages aan de raad gestuurd. De Kamer krijgt daar een afschrift van. Als het advies van de raad binnen is, dan wordt daar in maart, april volgend jaar met de Kamer over gesproken. In de meicirculaire worden de gemeentes ingelicht over wat er gaat gebeuren.
Het is ondenkbaar, gelet op het tijdpad en de lopende onderzoeken, dat de diverse specifieke problemen op zeer korte termijn worden opgelost. De decentraliseringsoperatie was een kolossale. Dit heeft tot spanningen geleid, maar feit is wel dat het volume van het Gemeentefonds er enorm door is opgekrikt. Als het rijk namelijk een intensivering pleegt, dan komt 20% van dit bedrag in het Gemeentefonds terecht, los van het normale accres. Het volume is dus toegenomen. Afgezien van het geld dat indertijd is overgeheveld, is er in de loop der tijd langs normale groei zo'n 300 mln. bij gekomen. Voorts is er op het gebied van de gemeentefinanciën een veel gunstiger ontwikkeling ingetreden. Deze maakt het mogelijk dat de gemeentes ook aandacht aan andere zaken kunnen besteden. De gemeentes hebben wat dit betreft inmiddels een behoorlijke capaciteit. Daar komt bij dat er momenteel ook mogelijkheden zijn om te komen tot een betere allocatie van scholen.
Een aantal kwesties is al wel opgelost. Zo is er voor de groepsgroottemaatregel 180 mln. aan het Gemeentefonds toegevoegd. Voor het voortgezet onderwijs aan asielzoekers is een regeling getroffen, waarbij de budgetten voor de huisvesting van scholen door het Centraal orgaan asielzoekers (COA) worden beheerd. De oplossing voor Justitiescholen houdt in dat Justitie extra geld geeft, afkomstig van OCW, aan gemeentes met een particuliere jeugdinrichting.
De minister sluit de mogelijkheid niet uit dat er, als de analyse in een bepaalde richting wijst, binnen de systematiek van het Gemeentefonds tot een oplossing van de andere knelpunten kan worden gekomen. Vallen er zaken over de rand – uiteraard moeten die allemaal in het vizier komen – waarvoor gemeentelijk geen oplossing kan worden gevonden, ook niet in samenspraak met anderen, dan kan daar wellicht buiten de systematiek iets specifieks voor worden gedaan. De minister is wat dat betreft bereid te zoeken naar creatieve en zorgvuldige oplossingen, maar hij wil eerst het oordeel van de Raad voor de financiële verhoudingen afwachten. Van zaken die aan het Gemeentefonds zijn overgedragen, wordt echter niet al te snel gezegd dat er te weinig geld is gegeven of dat er te veel is gekort, want de besluiten van destijds zijn zeer bewust genomen.
De staatssecretaris meldt dat de school in Wijk en Aalburg bij de overdracht van de huisvesting van de scholen qua urgentie op de 92ste plaats stond. Er zijn dus nog wel meer problemen. Zorgvuldigheid is van groot belang. Als er duidelijkheid bestaat over het totaalpakket, dus als het rapport van de Raad voor de financiële verhoudingen binnen is, dan wordt bekeken wat er via het Gemeentefonds kan worden geregeld en wat niet. Kwesties die te maken hebben met de verdeelsleutel, zoals een enorme groeicapaciteit aan scholen in bepaalde gemeentes, regarderen Binnenlandse Zaken. Een aantal zaken, zoals het onderwijs aan asielzoekers en de Justitiescholen, is echter niet binnen het Gemeentefonds op te lossen. De kwestie van de Justitiescholen wordt opgelost per 1 januari 2001. De problematiek met betrekking tot de school voor asielzoekers in Leek is in de zomer incidenteel opgelost. Er wordt nu gekeken naar een structurele regeling buiten het Gemeentefonds om, want in de wijze waarop asielscholen worden gesticht, is nauwelijks een systeem te ontdekken.
Onderwijs ontvangt momenteel gigantische budgetten. Het accres naar de gemeentes neemt dus toe, maar er zit geen specificatie bij. Er zit geen labeltje aan. Daar wordt momenteel over gesproken met minister Zalm. De huisvestingssituatie, met name de tekorten daarin, is zeer actueel, vooral als je dit in het licht plaatst van de weelde eromheen. Als andere zaken er heel mooi bij staan, valt iets dat niet zo mooi is al snel op. Daar wil men dan wat aan doen, of het nu om de binnenkant of om de buitenkant gaat. De verdeling van de 400 mln. komt bij de Najaarsnota aan de orde. Het debat daarover vindt nog vóór het kerstreces plaats. Er wordt dan ook gesproken over de optie om een label te gaan hangen aan het onderwijsbudget. Op die manier wordt duidelijk wat er in het accres aan onderwijsintensiveringen is verstopt. De indruk van gemeentes dat ze te weinig krijgen en zelf moeten bijplussen, kan dan worden weggenomen.
Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA) wijst erop, omdat Wijk en Aalburg een heel kleine gemeente is, dat het benodigde financiële volume, veroorzaakt omdat de school een regionale functie heeft, nooit binnen de exploitatie van de gemeente kan worden opgelost. Het heeft dus geen zin veel langer met een oplossing te wachten.
De heer Hoekema (D66) is benieuwd naar de lijst met de andere 91 kwesties. Dan kan hij beoordelen in hoeverre de kwestie-Wijk en Aalburg een singuliere is.
Mevrouw Van der Hoeven (CDA) herhaalt dat minister Peper al heeft toegezegd, naar aanleiding van een uitspraak van de Kamer, dat dit specifieke knelpunt creatief zou worden opgelost, maar tot nu toe is daar niets aan gebeurd.
De heer De Cloe (PvdA) vult aan dat de commissie de minister nog niet zo lang geleden schriftelijk heeft gevraagd specifiek te reageren op de situatie van Wijk en Aalburg.
De minister ontkent nog eens dat er niets is gebeurd. Hij heeft zich aan de afspraken gehouden. De gang van zaken met betrekking tot het ingezette traject is regelmatig in brieven aan de orde gesteld. Als de Kamer het daarmee niet eens was geweest, dan had zij dat veel eerder kunnen aangeven.
De staatssecretaris bestrijdt ook dat er niets is gebeurd, want de kwestie van de Justitiescholen en die van de asielzoekers zijn opgelost. De kwestie-Wijk en Aalburg kan alleen via een wetsvoorstel worden opgelost, want anders komen er nog 91 claims. Zij zegt toe de lijst met 91 andere claims de volgende dag aan de Kamer te sturen.
Vragen en opmerkingen uit de commissies
Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA) vraagt wanneer er een regeling komt voor de al jaren durende artikel-12-status van Gouda. Het wordt hoog tijd dat ook deze kwestie structureel wordt opgelost. De huidige 40%-toegang tot artikel 12 – het gaat dan om het gemiddelde OZB-tarief – is te hoog. Dat percentage moet met ingang van 2001 worden verlaagd naar 25. De Raad voor de financiële verhoudingen heeft dat ook geadviseerd. Het onderzoek naar de artikel-12-status van drie gemeentes zou 1 december gereed zijn. Hoe staat het daarmee?
De begroting van het Gemeentefonds ziet er positief uit, al moet er bij meevallers worden opgepast voor de afbouw van het accres. Met het oog daarop is de behoedzaamheidsreserve ingesteld. Daar wordt elk jaar 450 mln. in gestopt, maar dit bedrag of het restant ervan mogen de gemeentes pas aan het eind van het jaar besteden. Lineariteit (gelijk trap op, trap af) speelt een rol bij de berekening van de jaarlijkse accressen van Gemeente- en Provinciefonds. Als het rijk meer investeert, dan hebben de gemeentes ook meer uitgaven. Als het rijk de broekriem aanhaalt, dan moeten de gemeentes dat ook. Is er sprake van onderbenutting bij het rijk, dan wordt dat aangewend via een verlaging van de staatsschuld. De gemeentes moeten het geld echter teruggeven aan het rijk. Dat vindt mevrouw Noorman niet juist. Waarom mogen de gemeentes geen procentueel deel van dat geld gebruiken voor het aflossen van hun eigen schulden? Dat is pas echt samen de trap op en af.
De WVG-knelpunten hebben vooral te maken met de wijze van financieren van de WVG en de verdeelstructuur. Gemeentes hebben het gevoel dat ze worden gestraft voor een ruimhartig WVG-beleid. Het volume in het Gemeentefonds op dit punt loopt niet in de pas met de vergrijzing of de hulpvraag. Is er wel voldoende rekening gehouden met de demografische ontwikkelingen?
De cluster Bijstand/Sociale dienst wordt herijkt, naar aanleiding van het in werking treden van het Fonds werk en inkomen (FWI). Er wordt ook bezien of de uitvoeringskosten van de bijstand in voldoende mate zijn terug te vinden in de gemeentelijke kostencomponent op dit punt. Wanneer komt daar helderheid over?
Er is al met minister Pronk overlegd over de kwestie van de rioleringen. Als de afkoppeling van de regenafvoer van het riool kosten voor de gemeentes met zich brengt, dan leidt dat in beginsel tot een rijksbijdrage aan het Gemeentefonds. Daarover zijn in het kader van de lokale lasten afspraken gemaakt. Als het rijk extra beleid eist van de gemeentes, bijvoorbeeld op het gebied van milieubeleid, dan financiert het rijk mee in de kosten. Hoe wordt dit verder uitgewerkt? Hoe staat het met het onderzoek terzake? Wat is de stand van zaken wat betreft de toegezegde verfijningsregeling voor het verschil in aansluiting in het buitengebied?
In de discussie over de geldstromen naar de 50 grootste gemeentes bleek dat er veel geld naar de grotestedengemeentes gaat. Daarnaast is er nog sprake van een groep eersteklasgemeentes, maar die krijgen veel minder. Hoe staat het met de financiële structuur op dat punt?
Het kabinet heeft besloten de amendementen-Bakker c.s. over de gelden voor de lokale omroepen in het Gemeentefonds niet structureel te verwerken, maar kan dat staatsrechtelijk wel? Hierover is het laatste woord nog niet gesproken.
De heer De Swart (VVD) wil weten of er inderdaad vertraging is opgetreden bij de taxaties met betrekking tot de WOZ-waarde en of dit gevolgen heeft voor de uiteindelijke vaststelling van de uitkeringen uit het Gemeentefonds. Als de taxaties nog niet zijn afgerond, dan beschikt de minister niet tijdig over alle gegevens, benodigd voor de herverdelingsoperatie. Kan dit leiden tot uitstel van deze operatie tot 2002? Mocht deze toch per 2001 plaatsvinden en dan tot problemen bij de gemeentes leiden, hoe wordt daarmee omgegaan? Op welke termijn worden maatregelen genomen om die problemen op te lossen? Dit moet zo snel mogelijk gebeuren.
Hoe staat het met de artikel-12-aanvraag van Gouda? Wanneer komt het IFLO-rapport? De Kamer moet in elk geval worden geïnformeerd over de uitkomsten van het specifieke overleg op 21 december a.s. tussen het ministerie en Gouda. Ook deze kwestie moet zo snel mogelijk worden geregeld.
De heer Hoekema (D66) is ook zeer benieuwd naar de uitkomst van het bestuurlijk overleg in december tussen het ministerie en Gouda. De problematiek van Gouda vanwege de slappe bodem, de lage ligging en de dichte bebouwing is in ieder geval zeer nijpend. Er moet een oplossing voor worden gevonden, mede op basis van het Cebeon-onderzoek. In de brief van de minister van Financiën staat dat de amendementen van het lid Bakker c.s. niet structureel worden verwerkt, maar de indiener en degenen die de amendementen hebben gesteund, zijn ervan uitgegaan dat dit wel het geval zou zijn. De indiener van de amendementen komt daar bij de behandeling van de Najaarsnota op terug. Klopt het dat de staatsschuld iets anders is dan de schuld van gemeentes? Het Gemeentefonds laat overigens een buitengewoon positieve ontwikkeling zien. Het gestelde over een voorziene reële groei van 2,6% klopt niet helemaal, want een deel van het accres wordt ingezet voor maatschappelijke prioriteiten. De heer Hoekema gaat ervan uit dat de gemeentes een zinvolle afweging maken met betrekking tot het opbouwen van reserves, het verlagen van lasten en het kiezen voor intensiveringen. De riolering in het buitengebied is wel een knelpunt. Daar moet iets aan gebeuren.
De herindelinggemeentes Heino en Raalte hebben geklaagd over het onvoldoende zijn van de maatstaf voor de herindeling, maar hebben nog meer gemeentes dat gedaan? De heer Hoekema wacht met spanning op het plan van aanpak Transparantie, want er moet helderheid komen over wat gemeentes aan uitkeringen van het rijk krijgen.
Mevrouw Van der Hoeven (CDA) ziet graag dat in het plan van aanpak, dat duidelijkheid moet geven over de financiële positie van de gemeentes op macroniveau en mesoniveau, ook wordt ingegaan op het individuele niveau van de gemeentes. Dat wil zeggen dat alle geldstromen moeten worden meegenomen, dus ook die voor het grotestedenbeleid en de infrastructuur. Zij voelt niets voor het op voorhand uitzonderen van bepaalde geldstromen, ook al gebeurt dat op basis van de beleidsvrijheid van gemeentes, want men staat pas aan het begin van het proces van transparantie.
In de brief van 30 oktober jl. over de herverdeling tweede tranche Gemeentefonds staat dat er niet voor is gekozen de verdeelmaatstaven integraal in het besluit op te nemen, dat het wijzigingsbesluit slechts enkele kleine aanpassingen bevat en dat er wordt gewerkt aan de herziening van een aantal verdeelmaatstaven, naar aanleiding van de bevindingen van een herijking van gemeentelijke kostenstructuren. Deze kleinere AMvB gaat over de waarderingenmaatstaf, de herindeling, de stadsvernieuwing en de uitvoeringskosten bijstandsontvangers. De grote AMvB ligt nog bij de Raad van State, maar wat is de consequentie voor de ingangsdatum ervan? De datum van 1 januari is inmiddels niet meer haalbaar. Hoe staat het met de eventuele terugwerkende kracht? Er is voorts afgesproken dat de grote AMvB zou worden voorgehangen? Wat is de stand van zaken bij de WOZ-hertaxaties en de herverdelingsoperatie per 1 januari 2001?
Mevrouw Van der Hoeven stemt in met het voornemen van de minister apart rekening te houden met de huisvestingskosten voor zeer bijzondere vormen van speciaal onderwijs. Dat doet recht aan de feitelijke situatie. De instelling van het Investeringsbudget stedelijke vernieuwing (ISV) met terugwerkende kracht tot 1 januari 2000 moet in 2001 wettelijk worden geregeld, maar hoe gaat dat in zijn werk? Wat betreft de ISV-maatstaf voor de gemeentes voor 2000 en 2001 wordt uitgegaan van de situatie, zoals die in 1999 gold. De maatstaf voor 2002 wordt nog bekeken, maar welk traject wordt daarvoor gevolgd?
Hoe staat het met de invoering van de Wet financiering decentrale overheden, mede gelet op de positie van de gemeentelijke kredietbanken en de uitwerking daarvan? Wat is de stand van zaken bij het toezicht en de controle op de gemeentelijke en provinciale rekeningen? Wat gebeurt er met de verontrustende brief over fouten in jaarrekeningen en begrotingen van gemeentes en provincies?
Ook mevrouw Van der Hoeven wil meer weten over de artikel-12-status van Gouda en het toegangskaartje op dat punt. Hetzelfde geldt voor de systematiek met betrekking tot het Gemeentefonds in relatie tot de onderbenutting. Wat gebeurt er met de riolering in het buitengebied en de afkoppeling van de regenwaterafvoer? Het nieuwe rijksbeleid op dit punt moet leiden tot een toevoeging aan het Gemeentefonds. De bedoeling van de amendementen-Bakker c.s. was om structureel geld vrij te maken voor de lokale en regionale omroepen. Ook de motie van mevrouw Van Zuijlen en de heer Atsma heeft daar betrekking op. In de motie-Stellingwerf wordt ervoor gepleit het extra omroepgeld geoormerkt aan VNG en IPO te geven, maar ook dat is nog niet gebeurd. Hoe staat het met die zaken? Het ging overigens ook om compensatie voor de niet toegepaste indexering van de opslagen op de omroepbijdrage.
De heer Van den Berg (SGP) constateert dat er weer ruimte in het Gemeentefonds komt. De achterstanden die de afgelopen jaren door de krapte zijn ontstaan, kunnen nu worden weggewerkt. De VNG wijst erop dat het rijk graag ziet dat de gemeentes de extra financiële ruimte besteden aan een beperking van de lokale lasten en aan allerlei maatschappelijke prioriteiten, maar de gemeentes moeten wel een eigen beleid terzake kunnen voeren.
In het plan van aanpak Transparantie moet meer duidelijkheid komen over de geldstromen van rijk naar gemeentes. Het beeld is nu nog te versnipperd. Hoe staat het met de mogelijke herverdeeleffecten van de invoering van het BTW-compensatiefonds per 1 januari 2002? De grote steden zien liever, met het oog op de diverse effecten, dat dit fonds per 1 januari 2003 in werking treedt. Is dat mogelijk?
Door een beleidswijziging van het kabinet is het aantal centra voor werk en inkomen (CWI) teruggebracht naar 123. Een aantal gemeentes moet de investeringen terugdraaien, maar een deel van het geld is al uitgegeven. De heer Van den Berg vindt dat het rijk medeverantwoordelijkheid heeft voor die desinvesteringen. Ook is het mogelijk die gemeentes toestemming te geven om toch door te gaan.
Er moet nu snel een oplossing wordt gevonden voor de zeer specifieke problematiek van Gouda. Toezicht op de lagere overheden, ook financieel, is in een gedecentraliseerde eenheidsstaat een onmisbaar complement bij decentralisatie. Hoe staat het met de invoering van het nieuwe toezichtskader? Wat vindt de minister van de brief over de fouten in jaarrekeningen en begrotingen van gemeentes/provincies?
De minister herhaalt zijn eerdere toezegging dat hij de problematiek van Gouda gaat oplossen. Het rapport van het onderzoeksbureau Cebeon is inmiddels gereed. Gouda moet daar nog commentaar op geven. In december volgt er bestuurlijk overleg. Dan komen de verschillende modaliteiten voor de beëindiging van de artikel-12-status aan de orde. Zodra er meer duidelijkheid is, wordt de Kamer ingelicht. Dan kan zij haar oordeel geven. De minister zal zich ook op de hoogte laten stellen van het advies van de Raad voor de financiële verhoudingen over de verlaging van het toegangskaartje, de drempel voor het artikel-12-beleid naar 25%. Hij staat daar in beginsel positief tegenover, maar de Kamer wordt daar nog over geïnformeerd.
Een begroting wordt voor een jaar vastgesteld. Het kabinetsbesluit over de amendementen-Bakker c.s., betrekking hebbend op meer dan één jaar, is dus staatsrechtelijk geheel juist. Daar komt bij dat in nauw overleg met IPO en VNG al een structurele jaarlijkse compensatie is overeengekomen. Die is beduidend hoger dan het bedrag van de wegvallende opslagen. De compensatie zit in het Provincie- en Gemeentefonds en groeit elk jaar mee. Betrokkenen vinden dit voldoende. Het gaat niet aan daar via een amendement nog eens geld aan toe te voegen. Staatssecretaris Van der Ploeg zal de Kamer nog informeren over het bestuurlijk overleg dat vandaag met het IPO heeft plaatsgevonden. Daarbij is ook over deze kwestie gesproken.
Op basis van de normeringsafspraken tussen rijk en gemeentes speelt de kwestie van de lineariteit, gelijk op, gelijk af, alleen een rol bij de berekening van het jaarlijkse accres van het Gemeentefonds. Het daaropvolgende jaar wordt vastgesteld of er sprake is van groei of neergang bij het rijk. Vervolgens ontvangen de gemeentes daarvan een deel of zij moeten een deel terugbetalen. Het kan zijn dat een bepaald uitgavenniveau wordt overschreden. Dan gaat er extra geld naar de gemeentes. Het kan ook zijn dat er sprake is van minder uitgaven. Dan vindt er een correctie plaats in de berekening van het geld dat de gemeentes in het vooruitzicht is gesteld. Er vindt op jaarbasis dus een eerlijke doorvertaling plaats van wat er is gebeurd met het rijksuitgavenniveau. Het gaat niet aan dat, als het rijk voornemens is in een bepaald jaar meer geld uit te geven, maar dat uiteindelijk niet doet, de gemeentes die 20% toch zelf mogen besteden. Dat zou tot een heel ander soort ramingen bij het rijk leiden en tot heel andere afspraken. Is er sprake van onderuitputting op de begroting van gemeentes, dan kan het overblijvende geld worden gebruikt voor het aflossen van schulden of voor reservering. Onderuitputting bij het rijk en onderuitputting bij gemeentes zijn twee te onderscheiden fenomenen. De verrekeningssystematiek vindt plaats aan de hand van wat er in een bepaald jaar is gebeurd. De behoedzaamheidsreserve is ingesteld met het oog op correcties. Dat fonds moet voorkomen dat er bij de verrekening schommelingen optreden. Desgevraagd zegt de minister toe deze kwestie nog eens schriftelijk in kaart te zullen brengen.
Hij wijst erop dat, ook al wordt een aantal gemeentes wellicht geconfronteerd met een vertraging van de WOZ-hertaxaties, dit geen gevolgen heeft voor de verdeling in het Gemeentefonds. Door de analyses van de waarderingskamer en van het CBS zijn er voldoende betrouwbare statistische gegevens beschikbaar voor de verdeling van de algemene uitkering.
De minister is nauw betrokken bij de activiteiten van zijn ambtgenoot van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wat betreft de FWI, waaronder een onderzoek naar de kosten van de uitvoering van de bijstand. De kwestie van de CWI-vestigingen is een aangelegenheid van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Er kunnen geen verdere mededelingen worden gedaan over de riolering in het buitengebied, want daarover vindt nog een gesprek plaats met de minister van VROM. De vraag over de verdeelmaatstaf stadsvernieuwing wordt schriftelijk beantwoord.
Er wordt een antwoord voorbereid op de brief over de fouten in jaarrekeningen en begrotingen van provincies en gemeentes. De Kamer krijgt daar een afschift van.
De Kamer heeft het overzicht van de geldstromen van het rijk naar de 50 grootste gemeentes, maar daar kunnen nog geen consequenties aan worden verbonden. Het plan van aanpak Transparantie is daarom van enorm belang. Dat moet resulteren in een overzicht van de financiële positie van alle gemeentes. Dit plan van aanpak ligt momenteel bij het kabinet. De Kamer krijgt het binnenkort. Daarna wordt het besproken. Het is de bedoeling de consequenties van een en ander in een aantal jaren te realiseren. Het gaat er uiteindelijk om dat de Eerste en vooral de Tweede Kamer, maar ook degenen bij provincies en gemeentes die zich hiermee bezighouden, snel inzicht kunnen krijgen in de financiële positie en het financiële beleid van gemeentes. Niet alles kan echter tegelijk, want het is een kolossale exercitie.
De minister heeft de brief van de gemeente Heino nog niet gelezen. Dat gaat hij nog doen. Het wetsvoorstel Financiering decentrale overheden is de Tweede Kamer gepasseerd en ligt nu bij de Eerste Kamer. Als het daar ook wordt aangenomen, dan kan een aantal zaken structureel worden rechtgezet.
De minister wijst erop, naar aanleiding van het gestelde dat het rijk de neiging heeft zich te bemoeien met het geld van gemeentes en provincies, dat in het kader van het BANS tussen rijk, IPO en VNG is afgesproken dat rijk, provincies en gemeentes zullen proberen elkaar op aangelegen thema's de hand te reiken, zodat de diverse inspanningen een beetje parallel lopen en niet tegen elkaar ingaan. Het rijk bemoeit zich niet met de financiën van provincies en gemeentes, want er is nu eenmaal een financieel akkoord gesloten over de toedeling van het geld. Dat wil ook zeggen dat een gemeente niet voor elk wissewasje de hand bij het rijk moet ophouden. Het rijk heeft echter wel altijd oog voor bepaalde onredelijkheden en ontwikkelingen waarmee gemeentes niet uit de voeten kunnen.
De vraag over het BTW-compensatiefonds wordt doorgeleid naar minister Zalm. Het is niet ongebruikelijk dat een AMvB over de herverdeling tweede tranche Gemeentefonds pas na 1 januari wordt vastgesteld, want de gemeentes zijn er dan al via circulaires over geïnformeerd. In de praktijk geeft dit geen problemen.
De heer Maasland (hoofd afd. Financiële organisatie BZK) vult aan dat er al expliciet met de Kamer is gediscussieerd over het pakket herverdelingen 2001. Dat heeft geleid tot een brief, waarin een variant is opgenomen. Daar is de Kamer mee akkoord gegaan. Op basis van het pakket en de berekeningen terzake zijn de gemeentes geïnformeerd via de meicirculaire. De juridische vertaling van de maatregelen maakt deel uit van de grote AMvB die nu voor advisering bij de Raad van State ligt. Vervolgens wordt die voorgehangen bij de Kamer. De Kamer kan in die zin controle achteraf uitvoeren. Dat is overigens een regulier proces.
Samenstelling: Leden: Schutte (RPF/GPV), Te Veldhuis (VVD), ondervoorzitter, De Cloe (PvdA), voorzitter, Van den Berg (SGP), Van de Camp (CDA), Scheltema-de Nie (D66), Van der Hoeven (CDA), Van Heemst (PvdA), Noorman-den Uyl (PvdA), Oedayraj Singh Varma (GroenLinks), Dankers (CDA), Hoekema (D66), Rijpstra (VVD), O. P. G. Vos (VVD), Rehwinkel (PvdA), Wagenaar (PvdA), Luchtenveld (VVD), De Boer (PvdA), Duijkers (PvdA), Verburg (CDA), Rietkerk (CDA), Halsema (GroenLinks), Kant (SP), Balemans (VVD), De Swart (VVD).
Plv. leden: Rouvoet (RPF/GPV), Van Beek (VVD), Zijlstra (PvdA), Ravestein (D66), Van Wijmen (CDA), Bakker (D66), Balkenende (CDA), Barth (PvdA), Gortzak (PvdA), Rabbae (GroenLinks), Wijn (CDA), Dittrich (D66), Cherribi (VVD), Van den Doel (VVD), Van Oven (PvdA), Apostolou (PvdA), Cornielje (VVD), Kuijper (PvdA), Belinfante (PvdA), Mosterd (CDA), Eurlings (CDA), Van Gent (GroenLinks), Poppe (SP), Essers (VVD), Nicolaï (VVD).
Samenstelling: Leden: Schutte (RPF/GPV), Van der Vlies (SGP), Van de Camp (CDA), Van der Hoeven (CDA), voorzitter, Rabbae (GroenLinks), Lambrechts (D66), Dittrich (D66), Cornielje (VVD), De Vries (VVD), Dijksma (PvdA), Cherribi (VVD), Rehwinkel (PvdA), ondervoorzitter, Passtoors (VVD), Wagenaar (PvdA), Belinfante (PvdA), Kortram (PvdA), Ross-van Dorp (CDA), Hamer (PvdA), Nicolaï (VVD), Van Bommel (SP), Barth (PvdA), Halsema (GroenLinks), Örgü (VVD), Wijn (CDA), Eurlings (CDA).
Plv. leden: Stellingwerf (RPF/GPV), Schimmel (D66), Mosterd (CDA), Atsma (CDA), Harrewijn (GroenLinks), Bakker (D66), Ravestein (D66), E. Meijer (VVD), Van Baalen (VVD), Valk (PvdA), Udo (VVD), Van der Hoek (PvdA), Blok (VVD), De Cloe (PvdA), Gortzak (PvdA), Molenaar (PvdA), Schreijer-Pierik (CDA), Spoelman (PvdA), Voûte-Droste (VVD), Poppe (SP), Arib (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Rijpstra (VVD), Verhagen (CDA), Visser-van Doorn (CDA).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-27400-B-9.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.