nr. 41
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 september 2003
Naar aanleiding van een wijziging van de Wet bijzondere opnemingen in
psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz) die betrekking heeft op gedwongen opneming
van psychiatrische patiënten, bericht ik u – mede namens de Minister
van Justitie – het volgende.
De meest recente wijziging van de Wet Bopz betreft de introductie van
twee nieuwe rechterlijke machtigingen, namelijk de voorwaardelijke machtiging
en de observatiemachtiging (Stb. 2002, 431).
Vanwege de daarmee noodzakelijk geworden wijziging van twee algemene maatregelen
van bestuur op grond van de Wet Bopz, is deze wetswijziging nog niet in werking
getreden.
Bij brief van 18 december 2002 (Kamerstukken II, 2002/03, 27 289,
nr. 40, pag. 3) heeft de voormalige Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport u mede namens de Minister van Justitie laten weten dat de
wetswijziging betreffende de observatiemachtiging en de voorwaardelijke machtiging
naar verwachting in (het voorjaar van) 2003 in werking zou treden.
Onlangs is echter gebleken dat er enkele technische onvolkomenheden zijn
in de wetswijziging betreffende de observatiemachtiging en de voorwaardelijke
machtiging.
Voor de observatiemachtiging betreft dit onder meer het feit dat een persoon
aan wie een observatiemachtiging is verleend, niet in zijn recht op bewegingsvrijheid
in en rondom het psychiatrisch ziekenhuis kan worden beperkt, zodat de betrokkene
bijvoorbeeld niet binnen het terrein van de psychiatrische instelling of op
een bepaalde (gesloten) afdeling daarvan zou kunnen worden gehouden.
Om deze onvolkomenheid te herstellen is een reparatiewetsvoorstel opgesteld,
waarmee de Ministerraad onlangs heeft ingestemd. Het wetsvoorstel zal binnenkort
voor advies worden voorgelegd aan de Raad van State.
De wetswijziging inzake de observatiemachtiging zal derhalve pas in werking
kunnen treden gelijktijdig met de reparatiewet. Naar verwachting zal dit begin
volgend jaar zijn. Wat betreft de voorwaardelijke machtiging geldt daarentegen
dat de wetswijziging al in werking kan treden, zodra de daarop betrekking
hebbende algemene maatregelen van bestuur tot stand zijn gekomen. Naar het
zich laat aanzien zal dat nog in de loop van dit jaar plaatsvinden.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
J. F. Hoogervorst